image002.jpg

Forms & Document management

Inhoud

Index

Voorwoord

Inhoud boek

Trefwoordenlijst

 

Bron: © Boek "Formulierenbeheer. Communicatiemiddel en logistiek instrument", van Patrik Lauwens (Nederlands), Standaard Uitgeverij/MIM - België, ISBN 90-341-0709-4, 1994.  

Het boek is niet meer verkrijgbaar in de handel.

 

image012.jpg

© afbeelding forms naar Mattes, 2006 (origineel onder Public Domain – Bron: Wikimedia).

 

Formulierenbeheer > 3 Formulieranalyse  © Patrik Lauwens

 

3.1               Gebruiksvriendelijkheid

Formulieren geven meestal op een correcte manier weer op welke regeling of procedure ze toepassing hebben. Qua vormgeving en taal zijn ze meestal wel aanvaardbaar. Toch laat de gebruiksvriendelijkheid vaak te wensen over.  Slechts een formulier dat de invuller in staat stelt om met redelijk gemak de van hem verwachte inspanning uit te voeren, kan gebruiksvriendelijk worden genoemd.

Gebruiksvriendelijkheid is inherent verbonden aan het (kwaliteits-)imago van de formulieruitgever, aan de kostprijsbeheersing in vooral de gegevensverwerking, aanvulling of correctie, en aan de invulefficiëntie en motivatie.

Bij overheidsinstanties lopen blijkens onderzoek de foutenpercentages bij invulling op tot ongeveer 20 %, terwijl tevens een hoge onderconsumptie, of niet gebruik, van regelingen wordt vastgesteld.  Een van de oorzaken is de ingewikkeldheid van formulieren en, algemener, de gebrekkige communicatie tussen de overheid en de burger.  Voor studietoelage in België werd in 1993 b.v. vastgesteld dat 25 % van de rechthebbenden geen aanvraag indiende.

Formulieranalytisch worden vijf groepen factoren omschreven die de gebruiksvriendelijkheid van formulieren bepalen :

·         psychologische zoals de ergonomie, het gebruiksgemak, en de voorkennis van de invuller of verwerker,

·         organisatorische zoals cultuur, verwerking, automatisering,

·         sociologische zoals de doelgroep, de demografie,

·         de regelgeving met name de waterdichtheid en de correctheid,

·         de aantrekkelijkheid van de vormgeving.

 

Psychologische factoren

 

Psychologische factoren, zoals de kennis van het individu dat invult, zijn voorkennis, spelen een belangrijke rol en moeten tijdens de formulieranalyse geďntegreerd t.b.v. een zo effectief mogelijke formuliervormgeving. Vragen die een voorkennis vereisen die de invuller niet of onvoldoende blijkt te hebben, te korte of te smalle invulruimten, teveel verwijssterretjes of verwijsnummertjes, of te weinig toelichting waar nodig, zijn resultanten van een gebrekkige analyse van psychologische factoren.

Psychologische factoren die de gebruiksvriendelijkheid van beeldscherm- verwerking bepalen, zijn b.v. de regelmaat en de arbeidsduur waarmee met het scherm wordt gewerkt, de werkomgeving (verlichting, verluchting), de kwaliteit en de inplanting van het meubilair, de vorming van de operators en informatie die voldoende en aangepast moeten zijn. Zo blijkt tijdens een onderzoek naar schermverwerking b.v. dat één op drie werknemers méér dan drie uur aan een beeldscherm werkt en dat één op twee hiervoor een onvoldoende of onaangepaste vorming heeft genoten. Invulergonomische formulieren moeten aansluiten bij de wensen en het gedrag van het lezende en invullende individu.

Voor beeldschermen met een hoge gebruiksfrequentie zijn ergonomische monochroom schermen het meest aangewezen want minder vermoeiend dan kleurschermen.

Andere ergonomische factoren zijn de inval van het omgevingslicht op het beeldscherm, om een te hoge reflectie vermijden, de kleurkeuze van de achtergrond en de tekst, de keuze van het klavier b.v. een verkleind (alfa‑)numeriek klavier voor datatypisten, een volledig QUERTY (NL) of AZERTY (B) klavier, een combinatie van een afzonderlijk numeriek en een uitgesproken tekstklavier, of de keuze van alternatieve registratiesystemen zoals een muis, een barcodelezer, penbesturing of vingertop‑bediening.  Voor geroutineerde klaviergebruikers kan er zelfs een toetsenbord worden geëmuleerd op het scherm.

Bij een invulscherm waarin de invoer van getallen via een (rechtsgeplaatst) numeriek klavier wordt vereist en waarin daarnaast meerkeuze‑opties met ja of neen vragen worden voorzien, (waarbij telkens een "J" of een "N" op het (linksgeplaatst) tekstklavier moet worden aangeslagen), wordt een extra belasting op de gegevensinvoerder geplaatst die telkens van het ene klavier naar het andere moet omschakelen.  Een praktijkvoorbeeld uit de dagverwerking aan 1.000 terminals van een dienstverlenend bedrijf, waarbij per terminal gemiddeld 400 boekingen met drie J/N vragen dienen uitgevoerd, leert dat dagelijks gemiddeld 400 x 3 x 2 of 2.400 wissels van klavier moeten plaatsvinden, of 2.400.000 voor alle loketten per dag.  Dit wijst op het belang van de keuze van invultechnieken bij de schermopmaak t.b.v. de gebruiksvriendelijkheid bij de registratie.

Organisatorische factoren

De gebruiksvriendelijkheid van beeldschermformulieren is blijkens onderzoek omwille van de vereiste technische voorkennis per definitie beduidend lager dan de gebruiksvriendelijkheid van papieren formulieren. Uit onderzoek over de gebruikersproblemen bij de invulling van invuldrukwerken en beeldschermdrukwerken, blijkt b.v. dat de toepassing van begeleidende instructies en aangepaste lay-outs het foutenaantal bij papieren lay-outs tot één zevende reduceert, terwijl dit bij beeldschermlay-outs tot één vierde daalt.  De minder spectaculaire daling bij beeldschermformulieren wordt geweten aan het feit dat slechts één op vijf proefpersonen van de begeleidende hulpschermen gebruik maakt.

Vanuit economisch standpunt blijkt de verwerking van papieren formulieren, die vaak na invulling in een gegevensbank worden ingevoerd, alleszins duurder dan een directe invulling o.v.v. een beeldschermformulier. Het leidt geen twijfel dat grotere invulmodellen op papier overzichtelijker kunnen worden gepresenteerd dan wanneer met opeenvolgende invulschermen moet worden gewerkt. Het voordeel van beeldschermformulieren is dan weer dat de ingevulde informatie onmiddellijk kan worden geďnterpreteerd en gecontroleerd, waardoor b.v. overbodige vragen kunnen worden overgeslagen tijdens de bevraging.

Beeldschermformulieren blijken dan weer als minder aantrekkelijk ervaren te worden en minder autonoom te kunnen worden ingevuld. Praktijktesten leren m.n. dat bij beeldschermformulieren meer beroep gedaan wordt op hulpmiddelen om de invulling, vooral technisch, tot een goed einde te kunnen brengen. Voor leken hebben beeldschermen als gevolg van de tv-cultuur vaak een "vluchtig" karakter.  Drukwerk is geduldiger en respecteert beter het kijkritme, waardoor het aanlokkelijker is.  Niet elke beeldscherm invuller heeft diezelfde perceptie van of vertrouwdheid met "stilstaande" beeldschermformulieren. Home computers, de introductie van de computer in de werkomgeving, en toepassingen als Teletekst of Minitel, kunnen deze vertrouwdheid met (interactieve) "stilstaande"  beeldschermbeelden wel ten goede komen.

Een randaspect dat hierbij nog onvoldoende werd uitgediept, is het gebruik van auditieve signalen tijdens een beeldscherminvulling.  Auditieve signalen horen strikt  genomen niet thuis in de "cultuur der stilte" die papieren "stilstaande" beelden omgeeft.  De toepassing hiervan bij invulschermen moet dan ook zeer selectief en, wanneer toegepast, met een duidelijke signaalfunctie gebeuren.

De gebruiksvriendelijkheid van beeldschermformulieren is niet in het minst een technische aangelegenheid. Hardware en software mogelijkheden en beperkingen zijn determinant voor het uiteindelijke resultaat. Softwarematig zijn b.v. pakketten aangewezen waarin de invuller optimaal kan worden begeleid tijdens de invulling. Het programma moet 'sturend' kunnen werken bij de selectie van die vragen die voor de invuller van toepassing zijn. Instructies en toelichtingen moeten waar nodig automatisch worden gegenereerd. Het programma moet verder voorkomen dat onervaren computergebruikers door een verkeerd gebruik van het toetsenbord (of een ander invoermedium) in de problemen komen.

Formulierdrukwerken die overdreven afgestemd zijn op organisatorische aspecten, bijvoorbeeld coderingen voor automatische verwerking bevatten die te sterk worden geaccentueerd in de tekstspiegel, zijn evenmin gebruiksvriendelijk.

Het gebruik van vereenvoudigde klavieren met een duidelijke schermbegeleiding, heeft b.v. het gebruik van zgn. Point-Of-Sales (POS)-terminals mogelijk gemaakt. Dit zijn terminals in tankstations of winkels waarmee met een betaalkaart met magneetspoor of ingebouwde chip betalingen kunnen worden geregistreerd.

Sociologische factoren

Door rekening te houden met de sociologische kennis van de doelgroep (omvang,aard en samenstelling) kan de invullogica worden herdacht.  Zo kunnen formuliertechnisch vraagstellingen die op grotere groepen invullers betrekking hebben worden beklemtoond of invullogisch hoger geplaatst t.o.v. invulvelden die slechts sporadisch worden ingevuld, of zijn specifieke lettertypes en lettergrootten aangewezen voor  een oudere invuldoelgroep i.f.v. de leesbaarheid.  Een formulierontwerper die niet nauw bij de formulieranalyse is betrokken, kan dit onderscheid evenwel niet maken.  Weinig of foutieve route-instructies of een niet aangepaste invullogica en typografie kunnen hiervan het gevolg zijn. 

Nauwkeurig de achterliggende regeling weergeven

De relatie tussen de regelgeving en een overheidsformulier ligt bijvoorbeeld in het feit dat wetten, decreten , besluiten of verordeningen dienen vertaald in formulieren zoals akten, financieringscontracten of subsidieaanvragen die de correcte toepassing ervan moeten bewerkstelligen. In juridisch genormeerde of "geregelde" formulieren is dikwijls de archaďsche structuur en het dito taalgebruik van de achterliggende wetteksten sterk terug te vinden.

Aantrekkelijke formulieren

De aantrekkelijkheid van formulieren heeft alles te maken met met de wijze waarop de formuliervormgeving "uitnodigt" tot gebruik . Vooral bij commerciële toepassingen en/of enquętes is een sterke motivatie van de invuller aangewezen. Dit kan door een aangepaste, luchtige zetspiegel, een goede kleurkeuze, een niet-overdadig lijnwerk en het gebruik van illustraties, al dan niet als "achtergrondtekening" geďntegreerd in de formuliervormgeving. Het 'verluchten' van formuliertoepassingen is er meestal op gericht de respons te verhogen, b.v. het insturen van een antwoordkaart koppelen aan een geschenk, een prijsvraag of een voordeelaanbieding.

Voor formulierendrukwerken zijn o.m. ook afscheurperforaties i.p.v. uitknipinstructies (het klassieke "schaartje"-pictogram), opberggaten, gebruiksvriendelijke formaten zoals het "kredietkaart"-formaat voor lidkaarten of klantenkaarten zodat deze in de opbergvakjes van een portefeuille passen, mogelijkheden om de aantrekkelijkheid te verhogen.

Formulieren bieden tal van commerciële mogelijkheden, zoals het aankondigen van speciale aanbiedingen, producten of diensten aanprijzen, het corporate image promoten, individuele troeven benadrukken, ondernemingsprincipes communiceren onder de vorm van slogans. De doelstelling van het formulier moet evenwel primeren. Uit een verantwoorde formuliervormgeving blijken op zich reeds aspecten als moderniteit, kwaliteit en betrouwbaarheid.

De formulieranalist moet een grote tekstdeskundigheid aan de dag leggen, een gebruikslogische structuur uitdenken en inzicht verwerven in de problemen die invullers met formulieren ervaren, om deze nadien te vertalen in een concreet voorontwerp van structuur, formulering, vormgeving en taalgebruik.  Waar een verregaande deskundigheid in elk specifiek deelgebied (vooral binnen een grotere bedrijfsorganisatie) niet haalbaar is, zal de formulieranalist daarbij een beroep moeten doen op andere deskundigen en coördinerend, synthetiserend naar een gebruiksvriendelijk en vormtechnisch haalbaar concept toewerken.  Gebruiksvriendelijkheid is doorheen de formulieranalyse de rode draad.

3.2               Basisanalyse

3.2.1           Vooronderzoek

De formulieranalyse is de eerste stap naar een ontwerp.  Dit geldt zowel voor nieuwe als voor herdrukte formulieren, zij het dat de formulieranalyse voor een herdruk meestal beknopter is. Enkele basisvragen worden gesteld om enerzijds inzicht te verwerven in het proces van de informatie-uitwinning en om anderzijds een functioneel ontwerp of verbeteringen aan een bestaand ontwerp voor te bereiden. In het volgend vooronderzoek worden de vragen gegroepeerd volgens trefwoorden, gericht op een informatieanalyse en een voorbereidende vormgevingsanalyse.

BEHOEFTE

 

·         Welke toegevoegde waarde heeft het formulier om een specifieke procedure te helpen uitvoeren en waardoor het bestaan van dit formulier kan worden verantwoord?

·         Zijn alle opgevraagde gegevens relevant, nodig?

·         Zijn de kosten in verhouding tot de verwachte baten?

·         Welke bestaande formulieren zijn verwant aan deze procedure of vragen geheel of gedeeltelijk dezelfde gegevens op?

·         Is er een andere informatiebron of een ander kanaal om de gewenste informatie te bekomen?

·         Welke onvolkomenheden zijn er eventueel bij bestaande verwante formulieren in de huidige procedure?

·         Kunnen bestaande formulieren worden gecombineerd, afgeschaft, vereenvoudigd, vervolledigd of vervangen?

 

PARTICIPANTEN

 

·         Wie heeft de informatie nodig?

·         Wie keurt het ontwerp goed en wie moet geraadpleegd worden in de ontwikkelingsfase?  Wie brengt de gegevens aan?

·         Kunnen werkzaamheden als het invullen of het naverwerken worden toegekend aan (andere) werkeenheden of bedienden zodat deze kunnen worden vereenvoudigd en de kans op fouten of onvolledigheden kan worden gereduceerd?

·         Kan het formulierontwerp of kunnen bestaande formulieren binnen de gegeven procedure worden gewijzigd om het invullen en de nabewerking zoals de interpretatie van de gegevens in bruikbare informatie, te vereenvoudigen?

 

PLAATS

 

·         Waar worden de formulieren ingevuld en verwerkt?

·         Kan het invullen en het naverwerken van de formulieren  worden gecombineerd met gelijkaardige werkzaamheden die op een andere plaats gebeuren?

·         Kunnen de formulieren ter plaatse worden vervolledigd zonder  dat er b.v. behoefte is aan het kopiëren van de informatie op andere formulieren?

·         Waar dienen de formulieren naartoe gezonden?

·         Op welke wijze dienen de formulieren hiertoe geadresseerd?  

·         Waar worden de ingevulde formulieren bewaard? Draagt het ontwerp bij tot het opbergen, het bewaren, het opzoekwerk, de beschikbaarheid?

 

TIJD

 

·         Wanneer worden de formulieren in de gegeven procedure ingevuld, wanneer verwerkt, wanneer opgeslagen?

·         Worden de verschillende stappen in het gebruik van het formulier in de goede volgorde aangegeven?

·         Kunnen piekperiodes, periodes waarin een groot volume moet worden verwerkt,          

·         worden ondervangen door de formulierenstroom bij te sturen?

·         Kan informatie worden opgevraagd die in dalperiodes, periodes waarin een klein volume moet worden verwerkt, kan worden verwerkt?

 

METHODE

 

·         Hoe worden de formulieren in de voorziene procedure ingevuld: machineschrift, handmatig, gemengd gebruik?

·         Kan deze methode worden verbeterd indien nodig?

·         Hoe worden de ingevulde formulieren technisch en inhoudelijk verwerkt, omgezet, verzonden?

·         Kan de routing en verzending worden veranderd indien hieruit een verbetering voortvloeit?

·         Zijn de formulieren afgestemd op de meest efficiënte (beschikbare) kantooruitrusting?

 

Deze vragenlijst is niet meer dan een eerste verkenning in de analyse van een formulier. Enkele voorbeelden en de vertaling hiervan naar de formuliervormgeving toe, kunnen de relatie tussen de analyse en het ontwerp illustreren. Voor de volledigheid formuleren we een antwoord zowel naar  'fysische' als naar 'elektronische' invulmodellen toe.

Het formulier dient voor de registratie van een aantal gegevens in een centrale gegevensbank.

Een invulscherm of, indien niet haalbaar op alle plaatsen waar de invulling gebeurt, een enkelvoudig registratieblad dat nadien als invoerconcept fungeert, kan volstaan.

Verschillende kopieën dienen naar verschillende bestemmingen verstuurd.

Een zelfkopiërende setvorm met per bestemming een volgblad van een verschillende papierkleur lijkt aangewezen.

Voor outputformulieren als resultaat van een automatische verwerking bestaat zelden de mogelijkheid om met verschillende papierkleuren te werken en is een duidelijke adressering en een per bestemmeling geďndividualiseerde of "custom made" lay-out des te belangrijker.

Twee of meer formulieren hebben gemeenschappelijke informatie die gelijktijdig zou kunnen worden ingevuld.

De combinatie van deze formulieren in een zelfkopiërende setvorm die gedeeltelijk doorschrijvend is, zelfs met een per deelformulier verschillend formaat en grammage indien nodig, kan worden onderzocht.

In een geautomatiseerd systeem kan voor verschillende, aan dezelfde invoermodule gekoppelde, verwerkingskettingen worden geopteerd die automatisch een selectie van gegevens doorseinen naar verschillende gegevensbanken, of voor verschillende opvraagschermen die uit eenzelfde gedeelte van een gegevensbank informatie putten.

In een later stadium worden de gegevens op het formulier aangevuld.

Eén volgblad in een set of een gedeelte van het formulier wordt voorbehouden voor latere aanvulling.

Voor invulschermen kan dit worden opgelost door een mogelijkheid tot aanvulling of mutatie op bestaande gegevens in afzonderlijk op te roepen mutatieschermen te voorzien, b.v. met dezelfde structuur als de opvraagschermen en enkel toegankelijk voor de terzake bevoegde personeelsleden.

Slechts een selectie van gegevens is nodig voor sommige bestemmelingen, terwijl andere bestemmelingen over alle informatie moeten kunnen beschikken.

In zelfkopiërende setvorms kan de doordruk van gegevens worden voorkomen door het niet doordrukbaar maken of neutraliseren van gedeelten van het volgblad. In gecarboniseerde sets kan selectief met zgn. carbonspots de mogelijkheid tot doordruk worden gecreëerd. Verder kunnen ook maskerende  drukvlakken worden voorzien die de doordruk onleesbaar maken (voor technisch detail cf. 4.1).

De vraag naar een nieuw formulier kan van bij de aanvang reeds ingewikkeld zijn zodat aan speciale technieken dient te worden gedacht. Een voorbeeld:

Elk formulier moet een uniek nummer hebben voor controledoeleinden. Eenzelfde nummer moet bij elk formulier op de doorslagen en op een zelfklevend etiket worden toegevoegd.

De formulieren kunnen genummerd te worden d.m.v. een numeroteur. Dit is een extra drukgang die bovendien steeds in eenzelfde voor te behouden ruimte op het formulier zal moeten gebeuren. Om de formulieren in de juiste volgorde te laten gebruiken, is het tevens aangewezen de verpakkingseenheden te laten nummeren in volgorde van de inhoud, b.v. de nummers 000001 tot 000500 in pak 1, de nummers 000501 tot 001000 in pak 2 enz. De bladen van de zelfkopiërende setvorm kunnen genummerd worden in doordruk of afzonderlijk met als extra moeilijkheid dat de bladen met hetzelfde nummer in dezelfde set moeten terecht komen. Op blad 1 wordt in de nummerruimte een zelfkopiërend en zelfklevend, afneembaar etiket voorzien, waardoor op het ondervlak tijdens het numeroteren een afdruk van het nummer ontstaat.

In een automatische ketting kan automatisch een uniek nummer worden toegekend aan elk ingevuld elektronisch formuliermodel waarin b.v. de datum van invoer wordt verwerkt . Dit nummer wordt opgeslagen en afgedrukt of weergegeven op alle kopjes die van de opgeslagen gegevens worden aangemaakt. Daarnaast kan tevens automatisch een etiket worden aangemaakt via een afzonderlijke outputketting.

3.2.2  Voorontwerp

Een aantal resultaten van het vooronderzoek kunnen reeds door de opdrachtgever in een voorontwerp zijn verwerkt. Dit sluit evenwel een aanvullende analyse door de formulieranalist niet uit: invuleconomische principes zoals de invultechniek of invulmethode, de noodzaak aan kopie, tabulatorstops, de zichtbaarheid van sorteer- en selectiegegevens, de realiseerbaarheid voor de drukker of voor de automatische verwerking, de grafische presentatie, het taalgebruik, de vraagstelling, de wijze van toelichten, de herkenbaarheid, huisstijlaspecten, formaatvoering, drukkleur, afwerking... dienen onderzocht.

Tussen het vooronderzoek of de initiële analyse en het eigenlijke ontwerp wordt de formulieranalyse meer gedetailleerd en resultaatgericht. 

Aanvullende vraagstellingen zijn hierbij:

INHOUDELIJK

 

·         In welke hoofdgroepen zijn de gegevens in te delen?

·         Deze hoofdgroepen zullen de 'kopjes' vormen voor de indeling van de gegevensinventarisatie.

·         Hoeveel ruimte beslaan deze gegevens? Volgens welke logica dienen ze ten opzichte van elkaar geschikt?

·         Voor elk van de gegevens dient een antwoord geformuleerd naar ruimtebehoefte, plaats, onderlinge combineerbaarheid, waarbij de onderlinge relaties tussen de gegevens tot een functionele en overzichtelijke structuur moeten leiden.

 

OPERATIONEEL

 

·         Hoe kan de vormgeving en de uitvoering optimaal inspelen op de behandeling en het behandelingsverloop?

·         Naar wie, via wie moet het formulier?

·         De invulvolgorde moet het behandelingsverloop zo goed mogelijk volgen. "Hink-stap-sprong" invulbewegingen dienen vermeden.

·         Hoe worden de gegevens opgeborgen of opgeslagen, hoe geraadpleegd?  

 

De raadpleegvolgorde, de plaats en eventueel de accentuering van opzoekgegevens, al dan niet rekening houdend met een opbergmechanisme zoals briefhoudergaten links of boven op formulierdrukwerken, dienen in het ontwerp voldoende aan bod te komen.

 

Hoe wordt het formulier getransporteerd?

Het formulier moet geschikt zijn voor de transportwijze: map, envelop, vensterenvelop, buizenpost, fax, facsimilé, gegevensdrager...

 

Welke invultechniek of welke technieken worden gehanteerd?

In het ontwerp moet rekening worden gehouden met de invultechniek via hand, schrijfmachine, laserprinter, lijndrukker, een combinatie van hand en schrijfmachine, met technieken als kopiëren, stempelen, vouwen, nieten, perforeren of couverteren.

In welke fysische omgeving wordt het formulier gebruikt?

De fysische gebruiksomstandigheden bepalen mee de vormgeving van een formulier. Een fabriekshal, een balie, een planbord, een bewegend voertuig, een buitenomgeving of een passagiersvliegtuig op grote hoogte creëren elk specifieke omstandigheden die behalve van fysische aard ook psychologisch van belang kunnen zijn. Dit kan consequenties hebben op de invulmotivatie.

Welke is de bewaarwijze en de bewaartermijn?

Documenten met een verbindend karakter die lang moeten bewaard worden stellen andere vormgevingseisen dan b.v.  registratietickets die kort na de invulling worden ingevoerd en weggeworpen. De bewaaromstandigheid zoals de klimatisatie van een magazijn of een archief, de stapelwijze, een ringmappen klassement of hangmappen, bepalen mee de vormgevingsvereisten van een formulier. Voor een automatische verwerking stelt zich het probleem van de back-up.

Is het formulier voldoende instructief?

Op specifieke behandelingsmomenten moeten acties worden uitgelokt zoals invullen, controleren, verwijderen van formuliergedeelten, verzenden of klasseren. In de formuliervormgeving moeten deze instructies niet alleen op het juiste moment worden gegeven, doch ook voldoende opvallen. Voldoende wil ook zeggen: niet overdreven instructief. Een formulier mag niet verworden tot een handleiding onderbroken door invulmogelijkheden.

MATERIEEL

Aan welke eisen moet de gegevensdrager voldoen?

De formuliervormgeving beperkt zich niet uitsluitend tot de opmaak van een lay-out. Papiersoort, - kleur, - formaat en - gewicht, de oppervlaktegladheid, de rigiditeit, de looprichting van het papier of het karton of de bindwijze, zijn materiële aspecten die een antwoord vergen van de formulierontwerper. Voor een automatische verwerking stellen zich hier vragen naar de hardwarematige ondersteuning.

LOGISTIEK

Hoe snel en volgens welke procedure moet de aankoop gebeuren?

In zoverre er geen geijkte procedures bestaan of hiervan om bepaalde redenen moet worden afgeweken, moeten o.m. de budgettering, de offerte- en drukorderbegeleiding, de drukproefcontrole(s), de levering al dan niet met deelleveringen of callopties, de productiecontrole bij ontvangst, de goedkeuring, de betaling, de boeking van de kosten en de interne kostenallocatie worden vastgelegd.

Hoe wordt het formulier geďdentificeerd binnen de bedrijfsorganisatie?

De identificatie van het formulier moet in de vormgeving worden verwerkt, b.v. onder de vorm van een artikelidentificatiecode of een verwijzing naar een bundel waarin het formulier als te fotokopiëren "master" is opgenomen. Ook of en hoe hieraan de bestelwijze, het voorraadbeheer, de interne toelevering en de verrekening worden gekoppeld, maken deel uit van de vormgevingsanalyse.

LAY-OUT

Is de lay-out duidelijk, overzichtelijk, eenvoudig?

Per formuliertoepassing wordt overwogen welke normen en kwaliteitseisen moeten worden nageleefd. Zo kan organisatorisch een onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe formulieren, tussen kleine en grote oplagen, tussen elektronisch of via klassieke druktechnieken aangemaakte producties en tussen 'ééngebruiker' en 'meergebruiker' artikels.

Ook het al dan niet aansluiten bij richtlijnen van de eigen huisstijl of bij bestaande aanverwante ontwerpen, kan in vraag worden gesteld bij de vormgevingsanalyse.

TAALGEBRUIK

Is de taal bevattelijk, duidelijk, correct?  

Vooral in functie van de gebruiksvriendelijkheid is het toetsen van het taalgebruik aan de doelgroep tijdens de formulieranalyse een onmiskenbaar belangrijk klankbord.

Moeten andere taalversies worden voorzien?

Wie staat in voor taaladvies, voor de vertalingen?

Vooral indien er geen geijkte werkwijze is voor het taalnazicht en de vertalingen, maakt de controle op de taal naast het taalgebruik een essentieel onderdeel uit van de voorbereidende werkzaamheden voor de vormgeving.

3.2.3 Routing

Een routing of doorloopschema heeft tot doel de verschillende stadia die een formuliertoepassing doorloopt in kaart te brengen. Dit kan op een relatief eenvoudige manier op een xy-as waarbij in de hoogte de verschillende stappen, in de breedte de betrokken partijen, worden uitgetekend. Via een lijnenstructuur, al dan niet met logische verwijzingstekens ("klasseren", "aanvullen", "bewaren" e.d.) wordt de routing van het formulier vervolgens in kaart gebracht. Ook loopschema's zoals die in de programmatielogica worden benut (zgn. flowcharts of  stroomdiagrammen) kunnen hier hun nut bewijzen.

De routing moet een antwoord geven op vragen als:

·     Wie vult in, waar, wanneer, hoe, wat?

·     Wie vult aan, waar, wanneer, hoe, wat?

·     Wie verwerkt de gegevens, waar, wanneer, hoe, welke?

·     Waar wordt (een deel van) het formulier (tijdelijk) bewaard, opgeslagen?

 

Inhoud pagina

 

3.1

Gebruiks vriendelijkheid

3.2

Basisanalyse

3.2.1

Vooronderzoek

3.2.2

Voorontwerp

3.2.3

Routing

 

 

Voorbeelden van symbolen of aantekeningen die in een formulieren doorloopschema worden gebruikt:

·         een rechthoek om het formulier aan te duiden;

·         meerdere rechthoeken na elkaar, genummerd, om een formulier en de doorslagen ervan aan te geven (setvorms);

·         "P" of "H" voor het paraferen of handtekenen;

·         "HN" voor het nazicht van de handtekening;

·         "C" voor controlehandelingen die losstaan van de parafering;

·         een balkje voor de opname in een bestand;

·         een pijl voor de verplaatsing van het formulier in het schema;  

·         een pijl met stippellijn voor de bewerking van een formulier (informatie overnemen, boeken, vergelijken...) zonder dat het formulier zich daarom   fysisch "verplaatst";

·         een zwart hoekje rechts onderaan om de plaats van ontstaan van een formulier aan te duiden;

·         een dwarslijntje dat de verwijspijl stopt om het einde van een verloop aan te duiden;

·         een driehoekje om aan te duiden dat een formulier wordt gearchiveerd, eventueel met een aanduiding erin als "A" (alfabetisch), "AN" (alfanumeriek), "N" (numeriek), "D" op datum...;

·         een vierkantje met één diagonaal erin om aan te duiden dat formulieren worden samen gehecht;

·         een ruitvormpje (of twee evenwijdige dwarslijntjes) om aan te duiden dat een formulier tijdelijk wordt gearchiveerd of bewaard;

·         - een omcirkeld "is gelijk aan"-teken om aan te duiden dat er een vergelijking van gegevens (en aanpassing) plaatsvindt.

 

Voorbeeld van een routingschema. Een productieopdracht voor een externe firma.

  handelingen

 werkvoorbereiding

  administratie

productieplanning

firma (vaste subcontractor)

  boekhouding

 volgnr.

invullen opdracht

 blad 1 & 2

AANVRAAG

noteren in

REGISTER PLANNING

 

 

 

 

 

 

 

1

 

firma bepalen

 

 

 

 

 

blad 1 & 2

AANVRAAG

aanvullen

precalculatie

 

 

 

 

 

2

 

opdracht

 

 

 

blad 2

AANVRAAG

 

 

 

blad 1

AANVRAAG

 

 

 

3

 

afdrukken aanmaken

 

 

 

opname in REGISTER

OPVOLGING

 

 

 

 

 

 

 

4

 

intern productieplan

 

 

 

 

 

kopie

WERKBEGELEIDING

 

 

 

kopie

BUDGETPLANNING

 

5

 

budgetcontrole

 

 

 

 

 

 

 

 

 

automatische vastlegging

als TOEGEKEND

BUDGET

 

6

 

uitvoeren werk

 

 

 

 

 

 

 

PRODUCTIE

 

 

 

7

 

nacalculatie

 

 

 

 

 

aanvullen kopie

WERKBEGELEIDING

 

 

 

 

 

8

 

voorwaardencontrole

 

 

 

aanvullen kopie

WERKBEGELEIDING

 

 

 

 

 

 

 

9

 

verwerken nacalculaties

 

 

 

aanvullen

REGISTER

OPVOLGING en rubriek opvolging

op blad 2

AANVRAAG

 

 

 

 

 

 

 

10

 

akkoord voor betaling

 

 

 

fiatteren rubriek opvolging

op blad 2

AANVRAAG

 

 

 

 

 

 

 

11

 

intern pro-

duktieplan

 

uitschrijven als "afge-handeld"

REGISTER PLANNING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

 

verwijderen  nacalculaties

 

 

 

kopie

WERKBEGE-

LEIDING

 

 

 

 

 

 

 

 

13

 

ontvangst

 

 

 

 

 

 

 

akkoord met uitvoering

 

 

 

14

 

rekening opmaken

 

 

 

 

 

 

 

FACTUUR

 

 

 

15

 

nazicht rekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FACTUUR toetsen aan kopie

WERKBEGE-

LEIDING

 

16

 

betaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BETALINGS-OPDRACHT

 

17

 

De routing gaat uit van een administratieve procedure die binnen het opdrachtgevend bedrijf enkel bij de boekhouding gedeeltelijk werd geautomatiseerd.  Productie opdrachten worden hierbij toegekend aan vaste subcontractors die werken in het kader van vooraf vastgelegde raamcontracten.

Beschrijving van de acties

1.   De werkvoorbereiding bereidt een productie-aanvraag voor en registreert deze in een planningsregister werkvoorbereiding.

2.   De dienst productie-planning duidt de subcontractor aan en maakt een pre-calculatie in overeenstemming met de voorwaarden opgenomen in een bestaand raamcontract.

3.   De administratie ontvangt een doorslag van de aanvraag. De sub-contractor ontvangt het origineel van de aanvraag.

4.   De administratie noteert de aanvraag in een opvolgingsregister "werken in uitvoering" en maakt een werkbegeleidingsformulier op in tweevoud: het origineel gaat naar de productie-planning, het dubbel naar de boekhouding.

5.   De productie-planning ontvangt de opdracht tot werkbegeleiding. De boekhouding ontvangt de doorslag en klasseert deze in het dossier budgetplanning.

6.   De boekhouding legt het budget vast het budget vast in de geautomatiseerde budget-opvolging.

7.   De subcontractor voert de opdracht uit binnen zijn eigen werkplanning.

8.   De productie-planning vult het werkbegeleidingsformulier aan op basis van controles op de werkzaamheden en voert een nacalculatie uit.

9.   De administratie vult het werkbegeleidingsformulier aan na toetsing met de algemene voorwaarden opgenomen in het raamcontract.

10.    De administratie vult het opvolgingsregister "werken in uitvoering" aan als "uitgevoerd werk" en vult de rubriek opvolging in het dubbel van het aanvraagformulier aan met de evaluatie opgenomen in het werkbegeleidingsformulier. Tevens wordt de nacalculatie gecontroleerd en indien nodig aangevuld.

11.    De administratie fiatteert het aanvraagformulier voor akkoord met de uitvoering en stuurt een kopie aan de werkvoorbereiding.

12.    De werkvoorbereiding schrijft de opdracht uit in het planningsregister "werkvoorbereiding".

13.    De kopie werkbegeleiding, met de nacalculatie, wordt gescheiden van het gefiatteerd dubbel van de aanvraag en wordt overgemaakt aan de boekhouding.

14.    De subcontractor ontvangt het aangevuld en gefiatteerd dubbel van de aanvraag.

15.    De subcontractor maakt een factuur op en zendt deze naar de boekhouding.

16.    De boekhouding toetst de factuur aan de kopie werkbegeleiding én aan het vastgelegd budget.

17.   De boekhouding schrijft een betalingsopdracht uit en verwerkt deze in het geautomatiseerd budgetsysteem.  

 

 

Een andere interessante voorstellingswijze, vooral indien meerdere doorslagen of formulieren tezamen worden beschouwd, is deze op een groot blad tezamen te kleven en de resp. interactie tussen deze formulieren met pijlen aan te duiden. Allicht worden de formulieren hiertoe best verkleind weergegeven.