image002.jpg

Forms & Document management

Inhoud

Index

Voorwoord

Inhoud boek

Trefwoordenlijst

 

Bron: © Boek "Formulierenbeheer. Communicatiemiddel en logistiek instrument", van Patrik Lauwens (Nederlands), Standaard Uitgeverij/MIM - België, ISBN 90-341-0709-4, 1994.  

Het boek is niet meer verkrijgbaar in de handel.

 

image012.jpg

© afbeelding forms naar Mattes, 2006 (origineel onder Public Domain – Bron: Wikimedia).

 

Formulierenbeheer > 2 Normalisatie  © Patrik Lauwens

 

2.1      Normaliseren, niet meer dan normaal!

Een efficiënte coördinatie van het formulierenbeheer is een conditio sine qua non in de administratieve organisatie.  Diverse normen en richtlijnen vormen een essentieel onderdeel van dit beheer.  Afhankelijk van de bedrijfssector en de aard van de ontplooide activiteit (diensten, producten of een combinatie van beide)  wordt binnen een ander normenkader gewerkt.  Om een aantal van deze normgebieden toe te lichten gaan we verder hoofdzakelijk uit van het normenkader waarmee in financiële instellingen rekening wordt gehouden. 

In grote lijnen kan men hierbij onderscheiden: 

(1)    NBN, NEN en ISO-normen voor administratieve documenten en bankactiviteiten, 

(2)    normen en voorschriften van de Post en de UPU, 

(3)    normen voor de nabewerkingapparatuur, 

(4)    kwalitatieve en functionele grafische productnormen, 

(5)    (inter)nationa­le protocols voor de vormgeving, technische specificaties en verwerkingsprocedures, 

(6)    richtlijnen en directieven i.v.m. de eigen huisstijl, 

(7)    diverse wetgevingen, 

(8)    verpakking- en bewaringsnormen, 

(9)    normen voortkomend uit interne procedures en elektronische gegevens­registratie, 

(10)veiligheidsnormen voor de druk, het transport, de opslag en de interne verspreiding van waardepapieren,

(11)marktnormen en 

(12)Europese richtlijnen

 

Geen van deze normen staat op zich of vormt een statisch gegeven. Elk van deze normerende materies is constant in beweging. Bovendien is er een onver­mijdbare interactie. Niet alleen de verschijningsfrequentie van nieuwe of hernieuwde normen is bepalend voor de coördinatie van de formulierenlogistiek, doch ook een anticiperend voorraad- en vormgevingsbeleid dat rekening houdt met de hoger geschetste evolutie.

Meer nog, de normalisatie is in het formulierbeheer een permanente zorg in een efficiënte en effectieve administratieve organisa­tie. Zonder hierbij volledig te (kunnen) zijn, is het allicht nuttig de inhoud van het gegeven 'normalisatie' op basis van de hoger gegeven indeling van hoofdrubrieken te overlopen en waar mogelijk het belang van elke normdiscipline te illustreren.

Door normerend op te treden krijgen formulierenvormgevers al te vaak de negatief gepercipieerde "politierol". De vormgeving van formulieren normeren, leidt nochtans tot meer generieke toepassingen, consistentie en herkenbaarheid, en een groter hergebruik van ontwikkelingen. 

 

Standaardisatie werd lang beschouwd als een bijproduct van de technologische evolutie, niet als een technische discipline op zich. De eerste duidelijke vormen van normalisatie zijn terug te vinden in de bouw en de handel, b.v. gewichten en maatvoering, in financiële verrichtingen, b.v. munteenheden, en in militaire technologie. Voorbeelden hiervan zijn de standaardisatie van gewichten en maten van stenen voor de bouw van piramiden in Egypte, de maatvoering van pijpleidingen voor de Romeinse aquaducten, de standaardisatie van de militaire voertuigen van de Romeinse legioenen, de gewicht-, lengte- en breedtematen voor geweven kleed opgelegd door de Engelse gilden in de 12de eeuw, de standaardisatie van vervangstukken voor de scheepsbouw in het 15de eeuws Venetië, de invoering van het metriek stelsel in Frankrijk in 1790, een standaard systeem voor schroefdraden geïntroduceerd door Whitworth in 1841 in de V.S.A.. Met de technologische ontwikkeling van de laatste eeuwen, heeft ook de standaardisatie een hoge vlucht genomen, denken we b.v. aan het spoorwegennet, de eenheden voor elektriciteit.

2.2               NBN, NEN en ISO

Het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) en het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) leggen in de lijn van de International Standard Organisation (ISO) normen op voor de administratieve organisatie. Deze normen worden aangeduid als NEN, NEderlandse Norm, NBN, Norme Belge/Belgische Norm en ISO.

De Belgische normen voor administratieve documenten die van 1956 dateerden, werden gedeeltelijk herwerkt naar aanleiding van de activiteit die daarvoor in omliggende landen werd ontwikkeld en niet in het minst onder invloed van de normalisatie die door de International Standard Organisation (ISO) op dit vlak werd doorgevoerd. In de oude norm waren zeer uiteenlopende briefschikkingen mogelijk.  De Nederlandse norm NEN 3162 van 1960 werd b.v. reeds in 1967 herwerkt, vanaf 1974 herschreven en in de daaropvolgende jaren aangevuld en verfijnd. 

De nieuwe normen voor het indelen en typen van documenten sluiten dichter aan bij de gebruiker en integreren de ontwikkeling van de tekstverwerking en -automatisering in de vormgevingsvoorschriften, althans wat betreft dactyligrafische toepassingen. Opvallend is dat de nieuwe Belgische normen die in de loop van 1992 in een definitieve versie verschenen, op het vlak van vormgeving verder gaan dan wat daarvoor in Nederland en door het ISO wordt voorgeschreven. Waar Frankrijk (AFNOR) een rechtse adressering voorschrijft, Duitsland een linkse (DIN) en Nederland (NEN) neigt naar een linkse adressering met tolerantie t.o.v. de rechtse adressering, schrijft de nieuwe Belgische norm b.v.  uitsluitend een linkse adressering voor.

Dit houdt een ingrijpende verandering in in de vormgeving van briefpapier en enveloppen voor de Belgische bedrijven die hieraan binnen afzienbare tijd willen voldoen. Voorlopers van deze linkse adressering zijn de vestigingsplaatsen van Duitse en Nederlandse bedrijven in België, Cera (sinds 1974, nu KBC) en enkele openbare financiële instellingen zoals het Gemeentekrediet (nu Dexia) en de ASLK (nu Fortis).  De laatste twee waren overigens vertegenwoordigd de normalisatiecommissie.

Door de internationalisatie van het goederen- en personenverkeer zijn internationale normen belangrijk geworden. De ISO-normen voor datatransmissie, voor de weergave van munteenheden (ISO 4217), en de normen voor het encoderen en personaliseren van magneetkaarten zijn hiervan voorbeelden in het internationaal betaalverkeer. De ISO is daarnaast ook toonaangevend in andere normalisatiemateries zoals adressering of postvoorbereiding. De lengte en het aantal lijnen in adresseringen is bijvoorbeeld een punt van discussie tussen de verschillende nationale normalisatie‑instellingen en postdiensten en de International Standard Organisation en de Union Postale Universelle (UPU).

Vraag is in welk tempo de markt deze evolutie zal volgen. Uit de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat de normalisatie van enveloppenformaten tot een typebeperking leidt.  Minder types enveloppen kunnen volstaan om de uitgaande papierstromen zoals facturen en brieven te verwerken. In België ligt de invoering van een nieuwe norm op enveloppenformaten nog vers in het geheugen. Belgische enveloppenfabrikanten houden momenteel een ruim assortiment aan en bevinden zich niet voor alle types in een concurrentiepositie op een grotere (internationale) markt.  Denken we hierbij bijvoorbeeld aan de "Amerikaanse" envelop van 114 x 229 mm die ook naar omliggende landen wordt uitgevoerd. Het internationaal genormeerd formaat 114  x 224 mm voor automatische vulling voldoet evenwel net zo goed aan de nabewerkingnormen gesteld voor automatische vulmachines zoals Böwe, Kern, Bell & Howell, terwijl het formaat 220 x 110 mm voor handvulling even geschikt blijkt. De twee laatstgenoemde formaten laten bovendien minder schuifruimte toe, wat op zich een kwaliteitsverbetering is voor de adressering in vensterenveloppen tijdens de postverwerking.

Voor de gebruiker openen internationaal gestandaardiseerde formaten dan weer de mogelijkheid op een ruimere Europese markt prijs te vragen. De nieuwe Belgische norm sluit zich qua enveloppenformaten overigens aan bij de Nederlandse. Een omschakeling naar andere formaten brengt weliswaar aardig wat problemen mee, niet in het minst in de administratieve organisatie en automatisatie.

Behalve louter administratieve normen, hebben b.v. ook normen zoals deze voor papierformaten (NEN 381, BIN Q 02-001) relevantie voor de formuliervormgever.De zgn. A-formaten die als Duitse industrienorm (DIN) bekendheid verwierven, werden bijvoorbeeld ook door de ISO opgenomen, zodat het voorvoegsel 'DIN' overbodig is geworden.

De basis van deze formaten is het formaat A0.  De oppervlakte is precies 1 , met een lengte/breedte verhouding van 1/(vierkantswortel 2).  Het opvolgend formaat beslaat de helft van de oppervlakte, 0,5 .  A2 is dan weer de helft van A1 en zoverder. De formaatreeks wordt samengesteld door  bij elk volgend deelformaat  het rechtse getal  van het vorig formaat te delen door 2  (cijfers na het decimaalteken afronden naar beneden ) en dit als eerste getal over te nemen. 

Het mooie aan ISO-normen is dat ze internationaal toepasbaar zijn. ISO-normen toepassen betekent dat een naamkaartje past in een standaard etui voor naamkaartjes. Het betekent ook dat papieren passen in enveloppen, in verzendmappen, in draagtassen, in briefhouders en archiefdozen.

Vervolgens wordt het eerste getal van het vorig formaat overgenomen als rechts getal van het volgend deelformaat. De formaten worden verder gedefinieerd met een "L" voor een liggend formaat (breedte groter dan hoogte) en "S" voor een staand formaat (hoogte groter dan breedte)., b.v. A3L, A4S, A5L.

Het zou voor de hand liggen dat het Belgisch Instituut voor Normalisatie zich de komende jaren ook sterker zou toeleggen op de normalisatie van labtechnische onderzoeksmethoden voor papier (treksterkte, porositeit, reflectie, stijf­heid,...). Wie zich thans wil toeleggen op labtechnisch onderzoek is veelal aangewezen op wat hieraan binnen ISO, AFNOR, DIN of NEN reeds werd gestandaardiseerd. Doordat deze normen naast en door elkaar worden gebruikt, heerst , vooral in de Belgische optiek, vaak grote onduidelijkheid wanneer een kwaliteitsvergelijking of -meting wordt uitgevoerd.

2.3               Normen en voorschriften van de nationale postdiensten en de UPU

Ook de nationale postdiensten treden normerend op, zowel door het vooropstellen van 'genormaliseerde' zendingen als door een gewichts- en functie- gebonden tarifiëring.  De zones voor adressering, het frankeren en de afzender, worden voorgeschreven conform de richtlijnen van de internationale postunie (Union Postale Universelle of UPU). De Nederlandse Post bekrachtigde reeds vroeg het (UPU-) Verdrag van Genève in 1974 in een toelating om links te adresseren. De Belgische Post kwam pas in 1993 officieel met een toelating naar buiten. Hoewel hierover voordien geen externe publiciteit wordt gevoerd, ondertekende de Belgische Post in  1974 mee het verdrag van Genève. Enkel interne nota's van de Belgische Post en individuele toelatingen aan bedrijven, getuigden tot voor de publicatie van brochures als die van het Nationaal Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs van de instemming van de Belgische Post.  

Voor grote zendingen die via automatische vulmachines worden uitgevoerd, vormt  o.m. de functionele afstemming van enveloppen op nationale postnormen een vereiste.  Specifieke productietechnieken zoals het aanbrengen van gompunten in de plaats van een volle verlijming aan één zijklep tijdens de confectie van de enveloppen of een zorgvuldige keuze qua papiergrammage van de inhoud, besparen op portkosten omdat de enveloppen als publicitaire zending kunnen worden gefrankeerd.  Mits goede overlegstructuren tussen de nationale postdiensten en de privé-sector kunnen artificiële ingrepen als gompunten om publicitaire zendingen te bekomen nochtans worden vermeden. Gunstigere frankeertarieven zouden b.v. kunnen worden aangeboden aan verzenders van NBN of NEN genormeerde zendingen.

Anticiperend op de optische lezing van adressen tijdens de postverwerking, werd reeds jaren geleden van een standaardisatie van de adreszone werk gemaakt. In Nederland werd de de adreszone b.v. in de jaren zeventig genormeerd - niet volkomen geslaagd overigens zodat het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuwe norm uitvaardigde.  De in België gebruikte landencodes voor de postnummers vormen bijvoor­beeld een obstakel voor een optimale optische lezing in Nederland. De Nederlandse postcode werd uitgebreid met een straatcode van twee letters, terwijl de Belgische enkel een viercijferige postcode voorziet. Een kluifje voor de Europese normalisatie.  

2.4               Normen voor nabewerkingsapparatuur

Afhankelijk van de apparatuur die ingeschakeld wordt voor de nabewerking van  documenten, moet de formuliervormgever binnen voorgeschreven marges en met specifieke papier- en inktsoort kwaliteiten werken. De voorschriften zijn verschillend per nabewerking: burster­en, snijden, separeren, vouwen, couverteren, drukken, automatisch lezen. Binnen elk type nabewerkingapparatuur zijn verschillende fabrikanten actief die elk eigen normen vooropstellen aan de te verwerken papiersoorten en -uitvoeringen. Deze normen zijn meestal in afzonderlijke addenda opgenomen bij de technische documentatie over de apparatuur zelf.

Warme laserprinters vereisen bijvoorbeeld hittebestendige, zgn. 'xerografisch' papier en, bij een voorbedrukking, hittebestendige inkten en additieven voor laserprinters. Indien met kettingpapier gewerkt wordt, liggen de klimatisatiemarges veelal lager dan bij losbladige printers doordat de kettingbaan kan worden voorverwarmd.

Perforatiewaarden worden dan weer bepaald door de treksterkte vereist voor enerzijds een optimale doorloop en bedrukking, anderzijds voor het optimali­seren van de stackflow, het vallen van het papier volgens de vouwslagen.

Grote hoeveelheden kettingpapier die op andere wijzen worden nabewerkt, worden soms van rol naar rol verwerkt, zodat de vouwslag hierbij aan belang verliest. Voor het uitvoeren van pinfeed wordt soms een alternatieve pinfeedbaan met bijvoorbeeld ovalen gaten ingevoerd om de doorloop te verbeteren. Verschillende systemen van crimplock of gestanste tanden doorheen meerdere bladen, optimaliseren dan weer de verwerking van meervoudig kettingpapier op impactprinters, terwijl voor laserdrukkers opeenvolgende enkelvoudige bladen opgang maken.

Afwijkingen op de confectie van enveloppen voor automatische vulling bewegen zich binnen strikte toleranties die niet alleen voor de doorloop in vul­machines belangrijk zijn, doch ook voor bijvoorbeeld het garanderen van het vertrouwelijk karakter van brieven gevuld in vensterenveloppen. Die vertrouwelijkheid wordt b.v. ook bewerkstelligd door een diapositieve cijferdruk binnenin.

Productiviteit en kwaliteit zijn in hoge mate afhankelijk van het nauwkeurig afstemmen van papierproducties en -bewerkingen op de hoger vermelde normen voor nabewerkingapparatuur.

2.5               Kwalitatieve en functionele grafische productnormen

Uit het standpunt van de gebruiker dringen zich een aantal aanvullende normen op in functie van de eigen kwaliteitszorg en het functionele karakter van klassieke of elektronische formulierendrukwerken. Hierbij kan o.m. aan de leesbaarheid van teksten, aan kleurcombinaties en aan de aantrekkelijkheid van de vormgeving worden gedacht.

De typografie creëert op zich al een normenkader waarmee bij de ontwikkeling van grafische ontwerpen rekening dient gehouden.

Formulierbeheerders houden vaak een functioneel onderscheid aan tussen 'mass'-producties en producties met een kleiner bereik of een hogere kwaliteitsvereiste. Voor enveloppen en briefpapier wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen   interne briefwisseling zoals "memo's" en externe briefwisseling. De directie-enveloppen vormen vaak een klasse apart en bewegen zich eerder in het gamma 'luxe'-enveloppen. Om tegemoet te komen aan een functioneel onderscheid wordt b.v. beroep gedaan op steunkleuren en gespecialiseerde druktechnieken als reliëf- of hoogglansdruk voor directiepapier, naam- en visitekaartjes.  

Een functioneel onderscheid wordt ook gemaakt in zgn. veiligheidsdrukwerken. Dit kan gaan van het voorzien van een uniek nummer op zgn. "genummerde drukwerken" tot het aanwenden van gespecialiseerde druk- en productietechnieken. De productie van polyethyleen veiligheidsenveloppen wordt b.v. niet aan om het even welke boodschappentassen- of diepvrieszakjesproducent uitbesteed omdat extra stevige lasnaden en een fraudeveilig sluitsysteem moeten worden voorzien.  Mapjes voor het opbergen van sommige documenten vereisen b.v. een speciale behandeling in de PVC- of plasticproductie om weekmakers te neutraliseren aan de binnenzijde, zodat het opdrukken van de formulieren die er in worden bewaard niet afgaat op het omhulsel. Formulieren voor gevoelige elektronische printers worden b.v. zeer haaks ge­sneden met een maximale tolerantie van 6' op een hoek van 90", dienen gelijmd op de inloopzijde of worden gedrukt op papier, of andere materialen zoals PVC, met een specifieke stijfheid, buigzaamheid of dikte.

Andere functionele vereisten situeren zich in veiligheidsvoorschriften voor de behandeling en de gezondheid van de arbeidsomgeving. Het gebruik van niet-toxische papiersoorten, inkten en bewerkingsprocédés is b.v. verplicht indien formuliertoepassingen in contact met voedingswaren komen.

Typografische kenmerken als het lettertype en de leesbaarheid dragen aanzienlijk bij tot het imago van de uitgevers van formulieren. Lettertypes kunnen b.v. een 'jong', een 'modern', of een 'klassiek' imago hebben.

Bij het gebruik van kettingpapier of enveloppen in een nabewerkingomgeving spelen factoren als stof- en geurproductie eveneens een rol bij de materiaalkeuze. Soms dient hierbij het 'milieuvriendelijk' karakter afgewogen tegen nadelen in het verwerkingsproces, zowel qua gezondheid, veiligheid, prijs als productiviteit.

Voor beeldschermformulieren gelden specifieke ergonomische normen zoals de afstand van de invuller tot het scherm, het vermijden van een te hoge interferentie van het omgevingslicht met de beeldbuis en schuin opgestelde klavieren. De opstelling van lawaaierige printers in geluidsdichte kasten of gescheiden van de werkruimte, is een andere voorbeeld van een ergonomische eis.

Een efficiënt formulierbeheer vereist een verregaand inzicht in grafische en technische productiemogelijkheden en -beperkingen, zowel op het vlak van de ontwerpfunctie als op het vlak van de uiteindelijke 'fysische' vormgeving. De coördinatie van het formulierenbeheer koppelt interne functionele noden aan grafische knowhow en ligt vaak aan de basis van nieuwe, meer economische ontwikkelingen of kwaliteitsverbeteringen.

2.6                  (Inter)nationale protocols

Elke bedrijfssector hanteert eigen normenkaders of protocols voor zijn vakgebied. In de autoproductie zijn dit b.v. normen voor de assemblage en voor kwaliteitscontroles tijdens de productie die hun weerslag vinden in productiebegeleidende formulieren voor alle vestigingen. Grote autoconstructeurs schrijven b.v. een productieprotocol uit vanuit een centraal planbureau in overeenstemming met de zgn. gelijkvormigheidattestering die, al dan niet verschillend per land, voor elk nieuw automodel werd verkregen. De formulierbeheerder moet deze 'interne regelingen' vertalen in de invullogica en -structuur van formulierontwerpen en weet meestal precies welke vrijheden hij zich hierbij kan veroorloven of aan welke beperkingen hij zich moet houden.

In een sector als het bank-en financiewezen gelden eveneens nationale en internationale protocols. Elke fysische weergave van betalingsverkeer of financiële participatie dient b.v. conform welbepaalde, vaak wettelijk vastgelegde, normen te worden uitgevoerd. Denken we hierbij aan cheques, overschrijving- of bankgiroformulieren, kasbons of spaarbrieven, en aandelen.

Overschrijving (BE) of bankgiroformulieren (NL) worden opgesteld volgens nationale bancaire normen en dienen aan specifieke vereisten qua vormgeving, papiersoort en -grammage, drukkleuren en typografie te voldoen. De nationale normen voor bankgiro's in Nederland zijn duidelijk verschillend van de Belgische en werden reeds langer opgesteld  in functie van een optische lezing. Voor giro's onder­scheidt de Nederlandse Postbank verschillende aggregatieniveaus voor drukkerijen. Niet alleen de productie, ook het gebruik wordt strikt genor­meerd. De Belgische Vereniging der Banken beperkt zich eerder tot het uitschrijven van richtlijnen en legt op dat drukkers de filmen van de overschrijving of storting bestellen bij de Nationale Bank.

Internationaal betalingsverkeer wordt door internationale protocols geregulariseerd, ondermeer bij de internationale betalingsopdrachten. In het kader van landoverschrijdende samenwerkingsverbanden zoals eurocheque, Visa of Eurocard/Mastercard worden eveneens strikte normen vooropgesteld zowel qua aggregatie van de grafische productie, qua personalisatie door de emitterende financiële instellingen, als qua gebruik en verspreiding. Voor nationale betaalkaart- of chequesystemen zijn deze normen verschillend van deze voor internationale.

De Beurscommissie en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zijn b.v. toonaangevend op het vlak van de emissie van aandelen, obligaties, certificaten en andere op de beurs verhandelbare waarden. Ook hier gaat het om strikte normen voor o.m. de papierproductie, de drukprocédés, de verspreiding en de bewaring.

Binnen de bankwereld behoort de grafisch-technische realisatie van betaal­kaarten, cheques, aandelen en andere waardepapieren vaak tot de bevoegdheid van het formulierbeheer dat hiermee een zeer ingewikkelde en snel evoluerende grafische materie toevoegt aan zijn takenpakket. Het drukken van cheques op ketting combineert bijvoorbeeld grafische knowhow in gebieden als nabewerking en OCR- of MICR-sturing met de technisch-grafische achtergrondkennis voor het drukken van waardepapier. De grafische markt innoveerde overigens enorm op dit vlak, mee onder impuls van pseudo waardedrukwerken die voor direct mailings van postorderbedrijven opgang maakten.

Deze normmaterie is een discipline op zich die vaak een zeer specifieke grafische kennis vereist vanwege de formuliervormgever én die daarnaast beroep doet op gespecialiseerde, in de meeste gevallen geaggregeerde drukkers.

 

Inhoud pagina

 

2.1

Zin van normalisatie

2.2

NBN, NEN en ISO

2.3

Post en UPU

2.4

Nabewerkingapparatuur

2.5

Kwalitatieve en functionele grafische normen

2.6

(Inter)nationale protocols

 

 

Voorbeelden van normalisatie-instellingen andere dan NNI, BIN en ISO

·         Standard Council of Canada (SCC, CAN-normen),

·         Association française de normalisation (AFNOR, NF-normen),

·         Deutsches Institut für Normung (DIN, DIN-normen),

·         Polish Committee for Standardization, Measures and Quality Control (PKNiM, PN-normen),

·         British Standards Institution (BSI, BS-normen),

·         USSR State Committee for Standards  (Gosstandart SSSR , GOST-normen),

·         International Electrotechnical Commission (IEC),

·         Codex Alimentarius Commission (CAC), van het FAO, World Health Organisation,

·         International Organization of Legal Metrology (OIML),

·         International Commission for Conformity Certification of Electrical Equipment (CEE),

·         United Nations Economic Commission for Europe (UN/ECE),

·         Commission of the European Communities (EEC),

·         European Committee for Standardisation (CEN),

·         European Committee for Electrotechnical Standardisation (CENELEC),

·         Council for Mutual Economic Assistance (CMEA).

 

Voorbeelden van BIN-, NNI- en ISO-normen voor administratieve documenten

Inhoud

NBN

NEN

ISO

 

Naslagwerk met vaktermen

NBN Z 01-001

 

NEN 5050

Goed woordgebruik in bedrijf en techniek - Woordenlijst met taalkundige aanwijzingen

Indelen en typen van documenten

NBN Z 01-002  

KB van 17-02-1992, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 06-03-1992

NEN   3162

ISO 2145

Numbering of divisions and subdivisions in written documents

Briefpapier

NBN Z 01-003

KB van 04-09-1992, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 09-09-1992

NEN 1026

Briefpapier, factuur en (brief)kaarten

ISO 2014

Schrijfwijze van datums in cijfers

ISO 3535 (zie verder)  

Enveloppen: formaten, vensters, indeling adreszijde en vouwwijzen van documenten

NBN Z 01-004

KB van 04-09-1992, gepubliceerd in het  Belgisch Staatsblad van  09-09-1992

NEN   1025

 

NEN   1134: Papieren monsterzakken voor granen, zaden en peulvruchten  

ISO 269-1976

Correspondence envelopes - Designation and sizes

Ontwerpen van formulieren

NBN Z 01-005  

zie ook nieuw normvoorstel

NEN 3516

 

NEN 2059

Handelsformulieren

ISO 3535

Forms design sheet and layout chart

ISO 3098

Technical drawings. Lettering

Overzicht van de A-papierformaten (ISO 216)

A-reeks

formaat in mm

oppervlakte in

benaming (drukkersjargon)

 

A0

 

841 x 1189

 

1

 

vierdubbelvel

 

A1

 

594 x 841

 

0,5

 

dubbelvel

 

A2

 

420 x 594

 

0,25

 

vel

 

A3

 

297 x 420

 

0,125

 

halfvel

 

A4

 

210 x 297

 

0,0625

 

kwartvel

 

A5

 

148 x 210

 

0,0313

 

blad

 

A6

 

105 x 148

 

0,0156

 

halfblad

 

A7

 

74 x 105

 

0,0078

 

kwartblad

 

A8

 

52 x 74

 

0,0039

 

achtsteblad

 

A9

 

37 x 52

 

0,0019

 

 

 

A10

 

26 x 37

 

0,0009

 

 

 

A11

 

18 x 26

 

0,004

 

 

 

A12

 

13 x 18

 

0,002

 

 

 

A13

 

9 x 13

 

0,001

 

 

Voorbeeld van een nationale postnormalisatie   

De PTT Nederland voerde in de jaren zeventig de "Conventies voor de uniforme schrijfwijze van namen en adressen" in.  De standaardindeling zag er als volgt uit :

[e :e :r :s :t :e :  :n :a :a :m :r :e :g :e :l  :  :  :  :  :  :  :  ]                                                                23 posities

[t :w :e :e :d :e :  :n :a :a :m :r :e :g :e :l  :  :  :  :  :  :  :  ]                                                             23 posities

[s:t :r :a :a :t :n :a :a :m  :  :  :  : :  :  :  :  :  ]   [n :r :  :  :  ]    [t :o:e :v:.]                                     31 posities

[p :o :s :t ]    [c :o :d :e  ]    [w :o :o :n :p :l : a :a :t :s  :  :  : :  :  :  :  ]                                        27 posities

Deze indeling werd niet alleen bij de Nederlandse PTT in gebruik genomen.  Andere overheidsinstanties zoals de Rijksdienst voor het Wegverkeer namen de indeling over. Inmiddels bleek slechts om en bij de 40 % van alle adressen in deze indeling te passen.  Voor de 60 % adressen die, vooral in de straatnaamregel, niet  pasten, werd een afkortingensysteem ontwikkeld.  Dat afkortingensysteem ging dan weer een eigen leven leiden, zodat straatnamen die wél pasten in de indeling b.v. ook werden afgekort (Van Dijklaan werd b.v. "vdykln").  Bovendien weigerden commerciële firma's het gebruik bij b.v. direct mailings.  Wie het systeem wél wilde toepassen, kon bij de PTT terecht voor een volledig Nederlands straatnamenrepertorium (kostprijs ong. 900 NLG) op diskette.

Het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken introduceerde per 1 januari 1988 een nieuwe standaard die onder andere door de GBA (automatisering van de bevolkingsadministratie) wordt voorgeschreven.  De eerste en tweede naamregel werden uitgebreid tot 35 posities.  Er werd een locatieregel toegevoegd van eveneens 35 posities.  De straatnaam werd uitgebreid tot 24 posities, zodat de totale regellengte eveneens 35 posities bedraagt.  Ook de woonplaatsposities werden uitgebreid tot 24 (totale regellengte 33).

[e:e:r:s:t:e: :n:a:a:m:r:e:g:e:l: : : : : : : : : : : : : : : : : : ]             35 posities

[t:w:e:e:d:e: :n:a:a:m:r:e:g:e:l: : : : : : : : : : : : : : : : : : : ]          35 posities

[l:o:c:a:t:i:e:r:e:g:e:l: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : ]                   35 posities

[s:t :r :a :a :t :n :a :a :m  :  :  :  : :  :  :  :  :  : : : : : ]   [n :r :  :  :  ]    [t :o:e :v:.]      35 posities

[p :o :s :t ]    [c :o :d :e  ]    [w :o :o :n :p :l : a :a :t :s  :  :  : :  :  :  :  : : : : : : : : : ]   33 posities

Bij de nieuwe standaard van het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken kon liefst 96 % van de adressen probleemloos worden ingevoerd en verwerkt.  Slechts voor 4 % dienden verkortingsregels toegepast.

Voorbeeld van nationale, interbancaire voorschriften: kleurspecificaties voor de productie van muntrollen BEF van de Nationale Bank van België

  Type muntrol

Voorgeschreven kleurwaarde

 

 0,50 BEF x 50

 

lichtpaars/violet

 

  1 BEF x 50

 

lichtgroen/vert

 

  5 BEF x 40

 

lichtbruin/beige

 

20 BEF x 25

 

roze/rose

 

50 BEF x 20

 

wit/blanc