Afbeelding met tekening

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

(c) laurentii.be

 

Genealogie Laurentii

Numquam solus incedes

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

1 Bron: “Drie Kleine Dorpen in een Grote Oorlog”, Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos, Leleu Group Brussegem, D/2009/12.110/1.

2 Zie gezinsfiche

3  Nieuwenrodenaar Frans Doms werd op 7 augustus 1915 neergeschoten door een Duitse soldaat terwijl hij naar verluid aan het stropen was cf. L. De Bondt en F. Hallemans in “Londerzeel en Noordwest-Brabant”, 2008.

4 Brabants Historisch Documentatie Centrum, Nederland

 

image002.jpg

(c) alle afbeeldingen uit private collecties (originelen onder Public Domain 1914-1918, met bijzondere dank aan de Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos).

 

Verhalen  - 1915 - Nieuwenrode onder de Duitse bezetting

De Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos publiceerde in het najaar 2009 een prachtig boek “Drie Kleine Dorpen in een Grote Oorlog” 1. Een pareltje van lokale geschiedenis, boeiend geschreven en rijkelijk geïllustreerd. De gepassioneerde genealoog gaat meteen op zoek naar aanknopingspunten met de voorouders uit de streek – de ‘kleine dorpen’ waarover sprake zijn Kapelle-op-den-Bos, Nieuwenrode en Ramsdonk – en mijn oog viel meteen op een foto van de familie Van Campenhout-Lauwens uit Nieuwenrode, een kroostrijk gezin dat in 1915 poseerde voor hun noodwoning, opgetrokken uit stro. Op de bladzijde ernaast prijkt een kopie van de Personal Ausweis van Marie Constance Lauwens. De Duitsers hadden het toen voor het zeggen in de streek, en het huis van de familie was niet gespaard gebleven tijdens de schermutselingen tijdens de aftocht van het Belgische leger.

 

Het gezin Van Campenhout-Lauwens verloor have en goed

image004.gifMarie Constance Lauwens  huwde op 29 november 1894 in Ramsdonk met Domien Van Campenhout. Marie Constance was een dochter van Hendrik Lauwens  en Marie-Anne Segers, geboren op 12 december 1874 in Tisselt als jongere zus van mijn overgrootvader Jan Frans Lauwens2. Het gezin Van Campenhout-Lauwens was kroostrijk en telde 14 kinderen. Het veertiende kind Louis Albert, werd geboren in oktober 1917 en kreeg zoals heel wat jongens in het dorp de naam mee van koning Albert I. Marie Constance overleed 6 maanden na de geboorte van “Alberreke”.

In november 1914 waren meer dan 230 huizen vernield in de omgeving van Kapelle-op-den-Bos en waren 700 inwoners afhankelijk van bijstand van het Weldadigheidsbureel. De komende jaren diende de gemeente in te springen bij de bevoorrading van aardappelen, kolen, zaaisel, groente, vruchten en andere levensmiddelen zoals vlees voor soep, voor kleding, linnen en schoeisel. In Ramsdonk bleef het nog enigszins rustig tijdens de oorlog, al waren er ook huizen vernield en er vielen ook slachtoffers te betreuren.

image005.jpg

De "Personal Ausweis" van Marie Constance Lauwens , verstrekt door de Duitse bezetter in 1915.

Het Duitse uur

De Duitsers waren in oktober 1914 te Kapelle-op-den-Bos aangekomen en voerden al snel het “Duitse uur” (zomeruur) in dat een uur afweek van de “Belgische” tijd. De uurregeling werd de speelbal van de posities van de legers. In november 1914 werd de klok een uur later gezet, in april 1916 kwam er nog een uur bij, in september ging er weer een uur af, in april 1917 kwam er weer een uur bij, en in september datzelfde jaar ging er weer een uur af.

Hetzelfde scenario herhaalde zich in april en september 1918 in bezet België, tot op 11 november 1918 het uur weer naar “Belgische” (Franse) tijd werd teruggezet.

 

image006.jpgOmdat de bevolking metalen muntstukken begon op te potten, zag de Nationale Bank zich genoodzaakt om al in augustus 1914 biljetten van 1 en 2 frank in omloop te brengen. Wegens het geldtekort begonnen sommige steden en gemeenten daarnaast eigen biljetten uit te geven – en was het nodig om overeenkomsten te sluiten met omliggende gemeenten. Soms werden munten geslagen, ijzer met een koperen legering, en met de schaarste in metalen kwamen zelfs kartonnen munten in omloop. De Belgische postzegels werden, naast enkele uitgiften ten voordele van het Rode Kruis, gedrukt in Engeland, in bezet gebied vervangen door Duitse met opdruk “Belgien”. Het gebruik van Belgische postzegels werd uiteraard verboden in bezet gebied. Bovendien was het niet toegestaan om de enveloppen dicht te kleven. Alle briefwisseling werd aan een controle onderworpen via Postprüfungsstellen of bureaus voor postgoedkeuring.

 image019.jpg

Afbeelding: rantsoenbonnen uit de eerste wereldoorlog

 

image024.jpgHet gezin Van Campenhout-Lauwens poseerde voor hun noodwoning in Nieuwenrode in 1915. Marie Constance zou de ontberingen van de oorlog niet overleven. Zij overleed in het laatste oorlogsjaar.

 

Het omgekeerde zagen we gebeuren bij de bezetting van het Duitse Rijnland door het Belgische leger, in 1919-1920. Daar kwamen Belgische postzegels in omloop met de opdruk “Allemagne/Duitschland”.

image028.jpg image030.jpg image032.jpg

 

image034.jpg image035.jpg  image003.jpg image019.jpg image020.jpg

Afbeelding: postzegels uit het door Duitsland bezette België tijdens de eerste wereldoorlog en postzegels uit het door België bezette Duitsland na de eerste wereldoorlog

 

Soldaten aan het front verstuurden hun post vaak via een tussenpersoon in een neutraal land als Nederland of Zwitserland. De post van Vlaamstaligen naar Nederlandse oorlogsmeters (tussenpersonen) werd bovendien vaak gecensureerd door de hogere Franstalige Belgische legerleiding die de taal niet machtig was en vreesde voor Flamingantisme. De knagende onzekerheid over familieleden betekende een onmiskenbare psychologische druk voor de frontsoldaten.

In september 1914 waren er in bezet gebied door de Duitse opeisingen van voedselvoorraden heel wat behoeftigen, en algauw zagen hulpcomités het levenslicht. Mensen konden om de 14 dagen bij de plaatselijke komiteit, die afhing van de nationale komiteit van Asse en Vilvoorde, een rantsoen afhalen dat de basisbehoeften moest dekken en dat veelal bestond uit vet of spek, rijst en maïs, en koffie, cacao, bonen, erwten of zeep. Niet dus, en dus ontstond er naast de plaatselijke handel, bv. bij de boeren, ook een zwarte markt. Smokkel zoals in aardappelen, boter en graan, en stroperij werden schering en inslag, en vooral de winter van 1916-1917 was hard om te dragen. Sommige boeren verkochten hun goederen liever op de zwarte markt tegen woekerprijzen en er waren aardig wat meldingen van diefstal, zoals van Brusselaars die ’s nachts de velden roofden. Hulpagenten werden aangesteld om de oogsten te bewaken, zoals Peter Lauwens, geboren in 1883 te Brussel en woonachtig in Nieuwenrode waar hij dienst deed met een witte armband om voorzien van het gemeentezegel, een kepie met veldwachterallures, een stevige stok en een Mechelse scheper. Het gegeven dat de Duitse bezetter strenge sancties oplegde aan de gemeenten wanneer smokkel werd vastgesteld, was hier niet vreemd aan. Nieuwenrode telde in 1917 al vijf hulpagenten. Ook Duitse soldaten liepen wacht en aarzelden niet met scherp te schieten op stropers3.

De scholen bedeelden dagelijkse schoolsoep voor hun leerlingen. Brood werd massaal ingevoerd, vooral uit Nederland. Voor de verwarming was men vooral afhankelijk van kolen. De prijzen rezen de pan uit, en ook deze werden gerantsoeneerd door de bezetters. De toestand verslechterde naarmate de oorlog bleef duren, en de “onbeperkte duikbotenoorlog” deed daar beslist geen goed aan – de Duitse U-boten kregen de opdracht om elk vijandig schip te torpederen, militair of niet.

image040.jpg  image041.jpg  image042.jpg  image043.jpg

Zilveren en gouden Belgische munten en (links) papieren "noodgeld" uit Vilvoorde uit 1912-1914. De munten werden bij het uitbreken van de oorlog opgepot, waardoor de overheid "noodgeld" moest uitgeven.

 

Tijdens de bezetting was er niet veel ruimte voor ontspanning. In Nieuwenrode werd in augustus 1914 al de jaarlijkse kermis van half oogst afgeblazen, in 1915 gold de avondklok, en ook in 1917, zij het dan vanaf middernacht. De toelagen voor muziekmaatschappijen werden stopgezet, en carnavalvieringen waren uit den boze. Men trok naar omliggende gemeenten als Willebroek, Londerzeel of Steenhuffel waar bals en cinema nog wel werden toegelaten door de Duitse overheid. Op de draaiorgels in herbergen werden taksen geheven, en danszalen als Het Alhambra en de Alcazar in Kapelle-op-den-Bos waren vernield. Er werd wel gevoetbald en de bibliotheken bleven boeken uitlenen. Tijdens de strenge winter van 1917 vroor de vaart toe en er werd geschaatst. De Duitse bezetting introduceerde ook de kerstboom in onze contreien, al weigerden heel wat mensen na de oorlog principieel om een boom te zetten. Als versiering van de kerstboom werden tijdens de oorlog ondermeer papiertjes van chocolade en kaarsjes gebruikt.

Tijdens de oorlogsjaren leefde de smokkel op tussen het neutrale Nederland en het bezette België. In Breda zijn er enkele vonnissen bekend naar aanleiding van verboden vervoer of smokkel tegen ene L. Lauwers (1916) en C. Lauwers (1917). Verdere details ontbreken. Vermoedelijk ging het om inwoners uit Noord-Brabant4 .