© Laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Collectie Marie-Chantalle
Gabreels-Lauwens , Rotterdam, NL 2 Hij werd benoemd tot officier in de
Leopoldsorde (Bron: “De Legerbode” van 5 juni 1915, met dank aan Jan
Vander Elst). 3 Zie ook gezinsreconstructies
Kontich. © Foto’s uit
private collectives: aquarel Patrik Lauwens, 1997 – Embleem Vuurkruisers,
1936 – Foto Jozef Lauwers, 1914 (met dank aan Lucien Lauwers) – foto’s
Aarschot 1914, 2002 – Foto’s Wielsbeke 1916 (originelen onder Public Domain).
– Foto generaal François Lauwens, 1918 uit archief Laurentii.be. |
|
Verhalen - 1914-1918
- de Eerste Wereldoorlog
Verhalen - 1914 - Jozef Lauwers, "Jef van de Koperen"
(Kontich) Jacobus
Josephus Lauwers, geboren in 1894 als zoon van August Jan Lauwers en
Marie-Louise Verhaegen, huwde in 1925 te Kontich3 met Anna
Louiza Mijlemans. Josephus Jacobus had als
bijnaam “Jefke van de Koperen”,
naar het café van zijn schoonouders die het café “Bij de Koperen” uitbaatten
te Kontich. Als milicien korporaal-fourier in het 4e Linie
Regiment maakte hij tussen 1914-1918 de eerste wereldoorlog mee. Hij kreeg
verschillende eervolle vermeldingen: het Oorlogskruis, het Ijzerkruis (als
frontstrijder), de Zegemedaille, de Herinneringsmedaille 1914-1918. Toen
hij in 1919 terugkeerde uit bezet Duitsland, was hij de eerste motorrijder in
Kontich. Hij had enige tijd verkering, maar net voor het geplande huwelijk
werd het afgelast en moest alle aangekochte huisraad verkocht. Hij leerde
kort daarna zijn toekomstige vrouw kennen. Anna Ludovica Mijlemans had als
bijnaam “Anna van Gust de facteur”.
Haar vader was een van de eerste postbodes te Kontich, terwijl haar moeder,
afkomstig van Olen, als dienstmeid en kokkin werkte bij de toenmalige
burgemeestersfamilie. Zij werkte daar tot zij huwde. Hij was aanvankelijk
zelfstandig diamantslijper met drie slijpersmolen en een eigen huis aan de
Mechelsesteenweg 285 te Kontich. Zijn zus Joanna Maria Magdalena was hem hier
samen met haar dochter behulpzaam. De gevolgen van de beurscrash van 1929
leidden er toe het eigen bedrijf op te geven. Vanaf 1936 werkte hij als
diamantslijper in Antwerpen bij Van Merlo & Busschots Diamonds. Bij
het uitbreken van de tweede wereldoorlog in 1940 sloeg hij alleen op de
vlucht. Hij bereikte Berck-Plage in Frankrijk, werd er gehospitaliseerd en
keerde na vijf maanden terug naar huis. Aanvankelijk weigerde Jeff voor de
Duitse invallers te werken, maar na twee jaar waren de spaarcenten op en ging
hij met zijn vrouw en toen vijftienjarige zoon Lucien aan de slag bij de
afdelingen Karges-Hamer-Lecluyse in de Mechelsestraat, de Antwerpsestraat en
de Groeningelei te Kontich. Hier werden onderdelen gemaakt voor
granaatwerpers. Tussen eind 1944 en half 1945 werkte hij er niet meer. Na de oorlog
was Jef werknemer in de koekjesfabriek Parein te Antwerpen. In 1950, na het
huwelijk van zoon Lucien, werd hij samen met Anna Ludovica Mijlemans
huisbewaarder (conciërge) in Antwerpen. Anna Ludovica werkte ook enige tijd
als ploegbazin in de lintjesfabriek Sampers. Het koppel was huisbewaarder bij
tandarts Raymaeckers, bij de firma Vloebergs – nadien overgenomen door Nafta.
In 1974 ging Jef met pensioen. Hij was toen weduwnaar. Hij woonde enige tijd
bij zijn zoon, en verhuisde uiteindelijk naar zijn geboortedorp bij zijn zus
Emerantia.
Verhalen - 1914 – Jules
Lauwers komt om bij de Slag van Aarschot Jules Isidoor Lauwers was geboren op 9
april 1890 te Schaarbeek als zoon van Isidoor Lauwers en Virginie Daneels.
Het gezin woonde te Sint-Joost-ten-Node, een dichtbevolkte gemeente geprangd
tussen Schaarbeek en Brussel-Noord. Jules werd onder de wapens geroepen en
kreeg stamboeknummer 56129. Hij was amper 24 jaar oud toen hij tijdens de
“Slag van Aarschot” op 19 augustus 1914 om het leven kwam. Na de Duitse inval trok het Belgische leger
zich terug achter de Gete. In Halen werd nog een klein succes geboekt, maar
de legerleiding kon de druk van de Duitse overmacht niet aan, en men trok
zich terug binnen de Antwerpse fortengordel. Aarschot telde in 1914 zo’n 8000 inwoners.
Geruchten over Duitse wreedheden deden de ronde en burgemeester Jozef
Tielemans had begin augustus 1914 proclamaties laten uithangen waarin de
burgers werden opgeroepen zich niet te mengen in het militaire conflict. Op
12 augustus werd dit nog eens benadrukt: “Wacht
u van wapens te dragen en vooral van niet te schieten, want de weerwraak op
den dader en zijn gezin zullen verschrikkelijk zijn”. In de aanloop van de beruchte “Slag van
Aarschot” was op 18 augustus het 9e Regiment uit Leuven aangekomen, en men
bouwde een verdediging ten noordoosten van de stad richting Herselt, Gijmel
en Langdorp. De 4e compagnie van het 1e bataljon verschanste zich achter de
bermen van de spoorweg Antwerpen-Leuven-Aken. Andere eenheden van het 6e,
14e, 26e linieregiment bewaakten de zuid- en oostkant van de stad of stonden
in reserve aan het station van Aarschot. Op 19 augustus kwam het tot een
gevecht met de oprukkende Duitsers. De stellingen van het Belgisch leger
waren niet houdbaar onder Duits artillerievuur, en het bevel tot
terugtrekking kwam laat terecht bij de 4e compagnie van kapitein Gilson. Zij
trokken zich pas rond 8 uur terug onder hevig vuur en een 120 Belgen
sneuvelden, terwijl een twintigtal gewonde en gevangen genomen Belgische
soldaten nadien door Duitse soldaten werden gedood en hun lichamen in de
Demer werden geworpen. |
|
De Duitse troepen trokken door de stad en
voor de eerste keer werden mannen samengebracht aan de dijk van de Demer om
onder de bedreiging “Sie haben
geschossen. Alle werden gefusilliert.” Na tussenkomst van burgemeester
Tielemans mogen ze naar huis. Omstreeks 18.30uur staat de Duitse bevelhebber
van de 8e Infanterie Brigade, kolonel Stenger, met twee officieren op het
balkon van de woning van de burgemeester aan de Grote Markt. Er vielen
schoten en Stenger werd getroffen. Wat volgde werd later de “Bloednacht”
genoemd. Bewoners van huizen rond de markt, die in brand werden gestoken,
werden bijeengedreven en de mannen werden afgevoerd naar een weide aan de
Leuvensesteenweg. Per drie werd een gevangene geëxecuteerd. Een andere groep
gevangenen werd later op de avond naar een aardappelveld aan de steenweg
geleid, onder wie de burgemeester en zijn 17-jarige zoon. Ook van deze groep
zullen de dag daarop, op 20 augustus, één op drie worden terechtgesteld,
onder wie de burgemeester en zijn zoon. Inmiddels werd de stad geplunderd en
afgebrand. In de kerk werden gedurende enkele dagen nog 400 tot 500 burgers
vastgehouden, en op 6 septemberwerden 300 gevangenen per trein weggevoerd
naar het Sennelager kamp in Duitsland. 480 huizen werden afgebrand en 180
burgers kwamen om en later zou blijken dat de Duitse bevelhebber meest
waarschijnlijk door verdwaalde Duitse kogels werd gedood.
Verhalen - 1914 – Op de
vlucht voor het oorlogsgeweld (Wielsbeke) De familie Vereecke uit Oostnieuwkerke, een deelgemeente
van Staden, was één van de vele families die op de vlucht sloeg voor het
naderende oorlogsgeweld. In juli 1917 werd
Oostnieuwkerke beschoten door oprukkende Britse troepen. De familie ontvluchtte de frontstreek met
bestemming Limburg. Zij hielden
halt in Wielsbeke, en daar ontmoette dochter Madeleine de liefde van haar
leven: Medard Lauwers. Het koppel huwde na de oorlog op 22 oktober 1919 te
Oostnieuwkerke. Na de oorlog kwamen zo wel meer
huwelijken tot stand tussen gevluchten en de mensen die hen opvingen. Het gezin Lauwers-Vereecke vestigde zich op het
ouderlijk hof “Ter Vaetene” te Wielsbeke. Tijdens de tweede wereldoorlog
woedde er de slag om de Leie en het leek of de geschiedenis zich herhaalde.
Het gezin moest opnieuw op de vlucht. Met gezin, familie en bekenden,
vertrokken ze naar de streek van Abbeville, Frankrijk. Toen zij een drietal weken later
terugkeerden, troffen ze hun vlasserij en hoeve volledig verwoest en
uitgebrand terug. Alles moest opnieuw worden opgebouwd, en dat verklaarde
allicht dat de kinderen pas enkele jaren na de tweede wereldoorlog aan
trouwen konden denken. Zoon Karel trad in het huwelijksbootje met Vandeputte
Cecile, uit Izegem, in oktober 1948. Dochter Marie huwde hetzelfde jaar op 7
april met Michel Desimpel uit Kortemark. Afbeeldingen:
het klooster en de school van Oostnieuwkerke in 1916; daaronder: Britse
krijgsgevangenen te Oostnieuwkerke worden door Duitse soldaten weggeleid. -
Duitse soldaten poseren bij het klooster te Oostnieuwkerke.
Verhalen – 1914 - Luitenant-generaal
François Lauwens Luitenant-generaal François Lauwens maakte een blitzcarrière tijdens W.O. I. Zijn militaire carrière ving aan in december 1885
aan de Koninklijke Militaire School te Brussel, waar hij ook in 1887 werd
vermeld. Op 13 januari 1888 werd hij toegewezen aan het 2e Regiment Jagers te
voet, en op 10 oktober 1890 aan het Regiment Karabiniers. Hij werd vermeld
als luitenant op 25 juni 1894, als kapitein op 25 juni 1902, als
kapitein-commandant op 26 juni 1906. Op 13 september
1913, net vóór het uitbreken van de eerste wereldoorlog of de 'Grote Oorlog'
zoals die aanvankelijk heette, vervoegde hij het 2e Regiment Karabiniers. Hij
werd op kerstdag 1913 gepromoveerd tot majoor. Toen brak in
1914 de Eerste Wereldoorlog uit, en majoor François Lauwens maakte snel
carrière. Hij werd eervol vermeld voor zijn moed en wilskracht toen hij aan
het hoofd van zijn bataljon bij een gevecht in Stuivekeskerke zwaar gewond
werd in 19152. Op 30
maart 1916 werd hij luitenant-kolonel, op 18 december hetzelfde jaar kolonel.
Twee dagen later nam hij het bevel van het 3e Regiment Karabiniers. Op 26
januari 1918 kreeg hij het bevel over de infanterie divisie van de 6e
Divisie. Hij kreeg 8 frontstrepen. Na het einde
van de oorlog, werd hij op 26 september 1919 benoemd tot generaal-majoor. Op
26 juni 1920 kreeg generaal-majoor François Lauwens het bevel over de 10e
divisie. Vervolgens werd hij benoemd tot luitenant-generaal van het Belgische
leger op 26 juni 1922. Een laatste vermelding van 5 oktober 1923 gaf aan dat
hij toen het bevel over de 2e Divisie kreeg toegewezen. François
Lauwens werd geboren op 9 maart 1868 in Brussel als zoon van Stanislas
François Lauwens en Maria Virginia
Van Gramberen. Hij was op 6 juli 1899 in Brussel gehuwd met Marie Françoise
Claire Van Der Linden. |
||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|