(c) laurentii.be
Genealogie Laurentii
Numquam solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante families
Voetnoten
|
|
Verhalen
– 1813 - Pieter Jan Diddens,
deserteur onder Napoleon
Het
verhaal van "de deserteur" van Leest fascineerde mij al jaren, en
het was bekend in de familie. Zowel langs moeders als langs vaders zijde is
de familie Diddens verwant. De broer van
Pieter-Jan, Jan Baptist, was de grootvader van Melanie Diddens,
mijn overgrootmoeder langs moeders zijde (de moeder van Van
Praet Gerard, vader van mijn moeder). Een
voorouder langs vaders zijde, Petrus Lauwens ,
huwde te Leest op 6 november 1781 met Maria Diddens,
een dochter van Joannes Diddens en Anna Ditens, geboren te Leest op 8 april 1754. Deze Joannes Diddens was een zoon van Joannes Diddens
en Livia Boeckselaers1, en stamde af van
dezelfde stamouder als die van Pieter-Jan.
Afbeelding:
een infanterist van het Grande Armée
Met
dank aan Greta De Nul en de Gooikse
bibliothecaris Jean-Paul De Loecker, die mij
enige documentatie wisten te bezorgen om een beter licht te kunnen werpen
op de gebeurtenissen!
Pieter
Jan Diddens (1794-1863)2 werd in 1812 opgeroepen om te gaan dienen in het
Grande Armée3 van Napoleon4. Ingelijfd op 18-jarige leeftijd, deserteerde hij
tijdens de veldtocht in Polen of Rusland en keerde terug naar zijn
geboortedorp Leest. Hij deed er zowat een jaar over om met kerstmis 1813
zijn bestemming te bereiken en moest enige tijd onderduiken. In Leest kreeg
hij de bijnaam "de deserteur". Omdat hij een dagboek bijhield, is
toch één en ander van zijn wedervaren bewaard gebleven. Auteur Hendrik Diddens
heeft de belevenissen rond zijn betovergrootvader geromantiseerd, en onder
meer een fictieve vriend en mededeserteur Jomme Serneels in het leven geroepen. In het boek gaat hij er
ook van uit dat Pieter-Jans vader op het moment van de terugkeer nog in
leven zou zijn geweest.
|
Het gezin Diddens
- Van Gijsel te Leest
Pieter-Jan Diddens werd te Leest gedoopt op 7 mei 1794 als zoon van
Joannes Diddens en Elisabeth Van Gijsel. Zijn ouders waren gehuwd op 16 januari 1779 te
Leest, toen België al enkele jaren was ingelijfd bij Frankrijk.
Het gezin telde meerdere
kinderen. Een eerstgeboren zoon Franciscus, werd geboren in 1779 en overleed
op 19 september 1781. Pieter-Jan heeft deze broer nooit gekend. Pieter-Jans
oudste broer Jan Baptist werd geboren op 6 januari 1782 te Leest en was
twaalf jaar ouder. Een dochter Anna, geboren op 29 april 1783, overleed
op 7 februari 1791, enkele jaren vóór zijn geboorte. Pieter-Jan had twee
oudere zussen: Dorothea, geboren op 11 april 1786, en Anna Maria, geboren op
1 januari 1789. Na de geboorte van Pieter-Jan volgde Anna Monica, geboren op
23 mei 1798.
1812 - Ingelijfd in het
leger van Napoleon
Voor de
veldtocht naar Rusland trof Napoleon meer voorbereidingen dan ooit tevoren.
De voorbereidingen verliepen in het geheim, opdat Rusland geen onraad zou
ruiken. Het Franse leger legde grote voorraden proviand, medicijnen,
kleding en bouwmaterialen aan en verzamelde zo veel mogelijk troepen. De
Grande Armée bestond uit verschillende nationaliteiten. Er zaten o.a.
Duitsers, Pruisen, Polen, Nederlanders, Belgen, Italianen, Oostenrijkers en
Spanjaarden bij.
Op 24 juni 1812
trok de Grande Armée bestaande uit 691.500 man, het grootste leger tot dan
toe in de Europese geschiedenis, de rivier Memel (of Niemen
of Nemunas) over in de richting van Moskou.
|
Pieter-Jan moest zich in
mei 1812, naar aanleiding van zijn 18e verjaardag, aanbieden op de
'municipaliteit', het gemeentehuis van Leest, bij de 'maire', burgemeester Jacques
Somers. Hij kreeg er een oproepingsbrief van de prefectuur.
In 1812 riep het Franse
regime nieuwe jaarklassen van jongere rekruten op. Voorheen lag de leeftijd
van de miliciens nog tussen 20 en 25 jaar. Omdat Pieter-Jans vader Jan Diddens op 6 december 1803 was overleden, was hij
eigenlijk onmisbaar op de boerderij die door zijn oudste broer Jan Baptist
werd beheerd. De oudste broer van Pieter-Jan was op 19 mei 1811 te Breendonk
gehuwd met Liesbeth Guuns. De kinderen van Jan
Baptist werden geboren in Leest. Vermoedelijk was hij als kostwinner
vrijgesteld van legerdienst. Een eerste kind, Guilielmus,
was geboren op 21 maart 1812, enkele maanden vóór het vertrek van 'nonkel'
Pieter-Jan. Een tweede kind, Anna Maria, werd geboren op 27 november 1813,
nog geen maand voor de terugkeer van Pieter-Jan.
Toen Pieter-Jan de
oproepingsbrief aan pastoor Van Heuck liet zien,
had die hem nog verzekerd dat een pastoor of zelfs een bisschop een jongeman
niet konden verplichten om voor een indringer op vreemde bodem te gaan
vechten. Maar de pastoor had hem toch aangeraden zich aan te melden bij het
Franse leger, omdat anders Pieter-Jans familie het zou moeten ontgelden.
Pastoor Van Heuck was gekend als een tegenstander
van de Franse keizer. Zo weigerde hij na de hoogmis het "Domine salvum fac imperatorem nostrum Napoleonem"5 te zingen, of van zijn kansel de conscrits6 op hun plicht te wijzen in het Franse
leger. Pastoor Simon De Heuck negeerde de
bevelbrieven van de vicarissen, verzette zich tegen de keizerlijke
catechismus en het zingen van het Te Deum bij elke overwinning van Napoleon.
Hij genoot heel wat aanzien in Leest en de maire
hield hem ongetwijfeld een hand boven het hoofd. Kort nadat Pieter-Jan Leest
verliet, overleed pastoor De Heuck. Hij werd te
Leest begraven op 28 mei 1812.
Pieter-Jan kreeg een
opleiding van zes weken in de buurt van Dijon bij de infanterie van het
Grande Armée. Daarna trok het leger waar hij deel van uitmaakte door
Duitsland en Polen richting Rusland. Het leger was al op de terugtocht toen
Pieter-Jans troep contact maakte.
1812 - De vlucht
uit Rusland
Het
Franse leger liet na de veldtocht in 1813 al vrij snel de
bevoorradingswagens achter, en dit vormde een enorm probleem voor het
verdere verloop van de oorlog. De honger dreef de soldaten er verder toe om
alles te eten wat maar voorhanden was, paarden en zelfs honden en katten.
Toen honger en ziektes hun tol begonnen te eisen en de koude herfstregens
overgingen in de ijskoude winter, waarbij bevriezing nog meer levens eiste,
steeg de desertie aanzienlijk. De meesten van deze deserteurs werden
gevangengenomen of direct geëxecuteerd door Russische boeren.
Het
Russische woord sjaromyzjnik (Russisch: шаромыжник;
"bedelaar", "bedrieger") komt van het Franse 'cher ami' ("beste
vriend"), omdat de soldaten de lokale bevolking om hulp smeekten
tijdens de extreem koude winter. De alomtegenwoordige kozakken grepen de
achterblijvers en de gewonden en beroofden hen van de buit uit Moskou. Toen
de koude feller werd, schiepen de kozakken er een genoegen in om deze
ongelukkigen tot op de blote huid uit te kleden en hen naakt achter te laten
in de besneeuwde wildernis.
|
De voedsel- en
watervoorzieningen werkten niet, de soldaten plunderden het land, en na 14 dagen
was Napoleon al 135.000 man kwijt, alleen door ziekte en desertie. Op 14
september trok dit leger Moskou binnen, de laatste overwinning die Napoleon
behaalde. Vijf weken later trok dit Franse leger terug richting Frankrijk.
Wanneer het leger in Smolensk aankwam, telde het
nog 40.000 manschappen. De troepen kregen korte aanvallen van de kozakken te
verduren, die het leger opjoegen zonder dat het tot een echte veldslag kwam.
Het was tijdens een aanval van Russische kozakken dat Pieter-Jan Diddens de vlucht nam.
Afbeelding: “Verraad is een kwestie van datum” (Talleyrand). Schilderij van de terugtocht in 1812.
|
|
Hij verschool zich een
dag en nacht tussen de struiken, zocht andere kleren in een boerderij en
vatte de terugtocht aan. Terugtrekkende Franse colonnes leidden de weg via
Pruisen. Hij zwierf rond van de ene boerderij naar de andere, leed honger,
werd geconfronteerd met de achterdocht van de inwoners - die uit zijn taal
wel konden afleiden dat hij geen Rus of Fransman was -, leefde vooral van wat
hij kon stelen of bedelen. Op de Lüneburger Heide
bracht hij een losgeslagen paard tot stand en werkte en verbleef enige tijd
bij de boer die hij had geholpen. De angst voor de Franse soldaten die hem
als deserteur konden herkennen, deed hem verder trekken naar het westen. Hij
sliep in stromijten, deed wat werkjes voor brood, melk of warme kost of moest
voedsel stelen. Na zowat een jaar van zwerven bereikte hij zijn
geboortestreek, daags voor Kerstmis 1813.
Via Kampenhout-Sas,
Boortmeerbeek, Hever, Muizen en Mechelen kwam hij
terecht bij een bekende boer die hem tijdelijk onderdak verschafte. De
brugwachter van de Withuisbrug op de Leuvense vaart, verwittigde op
kerstavond de familie van Pieter-Jan in Leest. Men vreesde dat de municipaliteit
van Leest al zou zijn verwittigd van Pieter-Jans desertie, en dat de
gendarmes hem zouden arresteren. Op vaandelvlucht stond de doodstraf.
Afbeelding:
foto uit 1910. Het nog bestaande
gemeentehuis met balkon werd pas gebouwd in 1882.
|
|
1814 - Ondergedoken te Leest
Begin januari 1814 deden in Leest verhalen van de
nederlaag van Napoleon te Leipzig de ronde. Er werd beweerd dat de Pruisische
generaal von Bülow al met
ruiterij en voetvolk België was binnengedrongen.
Afbeelding: pastorie van Leest, oktober 2007: nauwelijks veranderd sinds 1814 qua
uitzicht.
Het werd ook duidelijk
dat de prefectuur van Mechelen geen bericht van de desertie had ontvangen.
Pieter-Jan verbleef een tijd in Hombeek bij de familie Goossens en kreeg
verkering met de dochter, Liesbeth. Hij werd daarbij wat overmoedig en
vertoonde zich meermaals op publieke plaatsen. Hij werd ondermeer
gezien te Mechelen en liep er de Leestse maire Jacques Somers tegen het lijf. Vertonghen,
de nieuwe pastoor van Leest, stelde voor om Pieter-Jan te laten onderduiken
in de pastorie te Leest. Niettemin deed het gerucht van zijn terugkeer de
ronde in het dorp, en ene Willem de Rooster die zelf vijf jaar krijgsdienst
bij het Franse leger deed, gaf zelfs openlijk kritiek op "de
deserteur" in een herberg.
Enkele dagen nadat
Pieter-Jan onderdook te Leest, galoppeerden zes gendarmes over de Zennebrug,
de kerk en het gemeentehuis voorbij, recht naar de woning van de familie Diddens aan de Tiendeschuurstraat.
Hoeve en erf werden doorzocht en familieleden werden geboeid naar de
municipaliteit gebracht. Wanneer kort daarna de plaatselijke boeren gewapend
met knuppels en stenen het gemeentehuis omsingelden, moesten de gendarmes
wijken en trokken zij zich terug richting Mechelen.
1815 - Einde van de
Franse bezetting
Toen op 11 april 1814
Napoleon troonsafstand deed, keerde de rust weer en moest Pieter-Jan Diddens niet langer ondergedoken leven. De Pruisische
generaal von Bülow en de
prins van Oranje verbleven zelfs in de streek in de aanloop naar de slag van
Waterloo, die een definitief einde betekende van de Franse overheersing. De
hereniging van de Nederlanden werd druk besproken en de Leestse
koster Van Varenbergh pleitte zelfs voor een herdenking
van de eenenveertig boerenjongens die bij de opstand in 1798 werden gedood en
te Mechelen op het Sint-Romboutskerkhof werden
begraven7.
Pieter-Jan Diddens huwde in 1817 te Hombeek met Elisabeth Goossens,
de jonge vrouw uit Hombeek met wie hij verkering had en die hij zelf
omschreef als de voornaamste beweegreden om terug naar huis te keren.
Verschillende kinderen werden te Leest geboren. Op 13 november 1817 zag Jan
Frans het daglicht. Op 12 april 1820 werd Anna Maria geboren, en op 25 juli
1822 werd Maria Diddens geboren. Het gezin breidde
verder uit. Op 19 november 1824 zag een dochter Dorothea een levenslicht te
Leest, op 29 november 1826 werd Clara geboren, op 24 september 1828
Pieter-Jan (dezelfde naam als de vader), op 30 januari 1831 An Katrien, op 7
december 1833 Martha, op 26 oktober 1835 Willem, op 22 februari 1838 Frans
Louis, en op 14 mei 1844 Maria Martha. Pieter-Jan Diddens
overleed in 1863 te Leest, 67 jaar oud.
Ook de familie van
Pieter-Jans broer Jan Baptist, breidde nog uit: Henricus Diddens
werd geboren op 18 februari 1817, Maria Teresia werd geboren op 7 juli 1819
en Paulina zag het daglicht op 7 november 1822 te
Leest.
Afbeelding: Het
verhaal van Pieter Jan Diddens speelt zich af vóór
het tijdperk van de fotografie. De volgende generatie zou zich, op latere
leeftijd, wel laten fotograferen, en er zijn wel foto's van de tweede helft
van de 19e eeuw van oud-soldaten van Napoleon (Pieter-Jan overleed in 1863).
Op de foto rechts Frans Louis Diddens, de jongste
zoon van Pieter Jan, omstreeks 1915. Hij was de jongste zoon van "de
deserteur" en van Liesbeth Goossens uit Hombeek. "Lowieke" werd geboren op 22 februari 1838. Hij huwde
in 1863 met Philomène Steenmans, links op de foto,
dochter van Pieter Jan Steenmans, afkomstig van Heffen, en van Petronella De Muyer, afkomstig van Leest. Het gezin kreeg tien
kinderen. Philomène Steenmans stierf in 1917 en
Lowie overleefde haar tot in 1931. Hij werd 93 jaar oud.
|