|
|
Verhalen
– 1700 - Verkoop van een hofstede
recht over den Hert te Eppegem
Op 15 juli 1700 werd in een
notarisakte vermeld dat aan Jan Lauwers en
Christine Vermeeren voor 150 gulden de helft van een hofstede met grond te
Eppegem, "in de plaetse regt over den Hert"1,
grenzend aan het straatje "naar
het curengoed van Eppegem en het helleken met een hoesken daer tegen gelegen"
werd verkocht. De andere helft behoorde reeds aan Jan Vermeeren.
Jan Vermeeren was een broer van
Christine. Christine
werd geboren op 1 januari 1670 te Eppegem en Jan op 24 februari 1674 te Eppegem als kind van Jan Vermeeren
en Katrien Paia. Jan Vermeeren was in 1699 gehuwd
met Margriet Lauwers uit Eppegem. Dezelfde dag, "om 12 uur op de
middag" werd vermeld dat Jan Vermeeren en zijn vrouw Margriet 300
gulden ontvingen in verband met het (volledige) hof en grond aan de steenweg
van Eppegem2, van Peter Van Lieck, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, en van Marie
Van Lieck, begijn. Het ging blijkbaar om een rente
om de aankoop van het huis te betalen. Op 4 oktober 1722 maakte Marie Van Liecke, dan vermeld als "gewesene crancke meesteresse op het Begijnhof",
bekend dat Jan Vermeiren en Margriet Lauwers een rente hadden afgelost,
bepand op het huis en hof aan de steenweg recht tegenover den Hert.
Op 14 januari 1723 verkochten Jan Vermeeren en Margriet
Lauwers land te Eppegem aan de steenweg, recht tegenover den Hert, grenzend
aan de erfgenamen Janssens, aan Jan Baptist Van den Brande, zoon van Jasper
en Liesbeth Andries, en aan Liesbeth Bertelijns. Op
2 april 1748 zou Josine Vermeeren, dochter van Jan Vermeeren en Margriet
Lauwers, samen met haar man-voogd Jan Van den Hove, "poorter van
Brussel", de behuisde hofstede "in de plaetse, recht over den Hert,
grenzend aan de steenweg en het Helleken" verkopen aan Jan Van den Brande en Cecilia Savoets. Haar
beide ouders waren dan al overleden. Margriet Lauwers overleed op 17 december 1743 te Eppegem, en
Jan Vermeeren was eerder overleden op 11 juli 1730 te Eppegem.
|
|
|