© Laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Zijn ietwat ongebruikelijke voornaam komt
van Griekenland en verwijst naar 'de goede moordenaar' die berouw toonde toen
hij samen met Jezus en 'de slechte moordenaar' Gestas
werd gekruisigd. 2 Deze Hendrik Van Keer is geen onbekende. Hij
was geboren op 14 december 1651 te Lippeloo en was er op 24 juni 1680 gehuwd
met Katrien Aerts. 3 In de streek kwamen 400 roeden overeen met 1
bunder, en 100 roeden met 1 dagwand. De grootte van een roede, verschilde
echter van plaats tot plaats: in Mechelen 0,003091 ha, in Puurs:
0,003144 ha, in Duffel 0,00263504 ha. 4 Vermoedelijk een verwante van de hoger
vermelde echtgenote van Hendrik Van Keer. 5 Gielis Lauwers was te Lippeloo gehuwd met
Anna De Mayer. 6 Jan Willem d' Alvaredo was heer van Melis en mocht zich vanaf 1701
burggraaf noemen. 7 Bedesetter = inner of
collecteur van belastingen, soms ook synoniem voor 'burgemeester'. 8 Zie de stamlijn Van
Keer, generatie 10 9
Zie
ook een verwantschap met deze familie die aan bod komt bij de erfenis van
huizen in Aartselaar/Kontich in 1587.
© Stamboomschema Laurentii.be, 2016 – Afbeelding
schilderij Jan-Willem
d’Alvarado y Bracamonte uit private collectie (Public Domain, 1703). |
|
Verhalen
– 1695 - Dismas
Rochtus en Joanna Lauwers, pachters te Lippelo Dismas Rochtus huwde op 10 mei 1695 te
Lippelo met Jeanne Lauwers. Dismas was geboren op 15 augustus 1668 te Liezele als
zoon van Peter Rochtus en Anna De Keijser. Hij dankte zijn voornaam1 aan zijn vaderlijke oom - die ook
doopgetuige was - Dismas De Keijser. Jeanne was
geboren te Lippelo op 23 februari 1660 als dochter van Antoon Lauwers en Anna
Pieters en was acht jaar ouder dan Dismas. Dismas was een geletterde landbouwer, net zoals zijn
echtgenote. Kort na zijn huwelijk, op 14
juli 1695, huurde Dismas van de kerk van Lippelo en
betaalde hiervoor tienden. De overeenkomst, die liep van 1695 tot 1697,
beschreef niet precies wat dit inhield, maar vermeldde dat dit was "gelijck Hendrick Van Keer die hier voorens in hueringhe heeft
gebruijckt'2. Dismas
betaalde 92 gulden per jaar en voor het oproepen der kerkgeboden moest hij
nog eens éénmalig 30 stuivers afdragen. Daarnaast was Dismas
jaarlijks 45 gulden schuldig aan Christiaen Delis van Antwerpen voor "het verloop der rente
die den selven is heffende tot laste van dese kercke". De kerk
had het land gehypothekeerd en liet de rente betalen door de pachter. Als één van de erfgenamen van
Frans De Maeijer en Greet De Vos werden ze op 28
februari 1697 ontgoed van een stuk land van 175
roeden te Lippelo, verkocht aan Joos Van Keer2
en Maria Heijvaert. Volgens het 'Register vande landen, bempden ende bosschen liggende onder de parochie van Lippeloo' uit
1699 pachtte Dismas toen 250 roeden3 van 'de Achterste Velt', 452 roeden van het 'Bussers Bosch' van de weduwe van
Peeter Aerts4, 208 roeden met daarop een hofstede
van Gielis Lauwers, 216 roeden 'aanden Paesschen Bosch' van dezelfde Gielis Lauwers5, 178 roeden van 'den Noortbosch', eigendom van Gielis le Corbusier, 157 roeden
van 'den Sporckstraet'
van Peter De Boeck, 169 roeden gelegen naast het vorige stuk, in bezit van de
kinderen van Jan Rottier, en 280 roeden op 'de Lanckschaeff' van Gielis Aerts. Dismas huurde ook land van Andreas d'Alvarado, wonend te Brussel. Het betrof 180 roeden van 'den Dueren Coop', 278 roeden 'tegen
Bussers Bosch', 135 roeden van 'een stuck lant daer
den meulen op staet'
(vermoedelijk 'de Lanckschaeve',
waar een windmolen stond), 268 roeden van een weide en 404 roeden land die 'de Gooles'
(later ook 'de Coolis',
tegen de beek van Lippelo) werd genoemd, en twee stukken op 'de Lanckschaeff'.
Niet voor niets hadden pachters in deze periode grote moeite om aan hun
financiële verplichtingen te voldoen. Op 1 mei 1699 stuurde Andreas d'Alvarado een brief aan notaris Frans Van Nijen te Lippelo waarin hij
deze opdracht gaf om een aantal van zijn pachters te bezoeken en hen te
sommeren hun achterstallige pacht onmiddellijk te komen voldoen in Brussel.
Dat was blijkbaar niet de gewoonte van d'Alvarado,
want hij voegde toe dat "hij tegenwoordich
wort genootsaekt
te doen t'gene hij tot nu toe nijet
en heeft gedaen". Notaris Van Nyen klopte de dag daarop om 8 uur 's ochtends aan bij Dismas en Jeanne om hen de boodschap over te brengen, en Dismas antwoordde dat hij "sal
naer Brussele commen int eerste vande toecommende weke om te rekenen ende betaelen".
Een belofte die Dismas hield. Kort nadien overleed
Andreas d'Alvarado. Zijn neef Jan d'Alvarado erfde en vernieuwde op 15 oktober 1700 de
pachtovereenkomsten6.
Bij de vernieuwing van de
pachtovereenkomsten, werden volgende landerijen vermeld: 404 roeden land en
268 roeden beemd genaamd 'de Coolis' tegen de beek van Lippelo, 364 roeden land
'op de Lanckschaeve,
daer den wintmolen op
staet' en 403 roeden land gelegen in 'het
Schauwbroeck'. De pacht liep 6 jaar, tegen 124
gulden per jaar 'ende twee steenen van het beste vlas'. Daarnaast moesten Dismas en Jeanne alle verdere lasten dragen: 'bedes, subsidies, logementen, wage ende schipvrachten'. Bijkomende voorwaarde was
dat Dismas 'naer
behooren sal moeten onderhauden alle de straeten
ende wegen aende selve
goederen gelegen met oock het onderhauden
van de draijboomen en alle boomen
aldaer ter straete staendt". Ook mocht hij 'geen de minste aerde steken t'sij tot onderhaut der straeten oft anderssints'. Bij
overtreding moest hij de schade vergoeden. Ook het onderhoud, en het
uitgraven van 'sijn grachten, beken ende waterloopen' hoorde tot de voorwaarden. Vruchtbare
grond was een kostbaar goed, en daarom vermeldde de akte ook dat uitgegraven
grond niet mocht worden gehouden door de pachter, maar dat Dismas deze "aen
den verhuerdere sal doen verkerren". In tijden van tegenslag, zoals bij "heircracht oft hagelslagh" konden Dismas
en Jeanne wel kwijtschelding van pacht vragen. Dit verzoek moest binnen twee
maal 24 uur toekomen bij de verhuurder, anders "sal
sijnen pretensien van qijtscher vervallen sijn"
of zou zijn aanspraak tot kwijtschelding vervallen, zoals de overeenkomst
stipuleerde. Uit een telling van december
1699 door de meier en schepenen, weten we ook dat Dismas
en Jeanne het volgende bezaten: "twee peerden, vier koijen (koeien), een rent en een cnapper". Dismas werd
ook vermeld in 1701 en 1702 als 'bedesetter'7
te Lippelo. |
|
Rondtrekkende
legers De daarop volgende jaren, werd
het gezin Rochtus-Lauwers herhaaldelijk vermeld omdat zij rondtrekkende
legers voedsel en onderdak moesten bieden. Verschillende gewapende conflicten
hadden gevolgen voor de inwoners van Lippelo: de Spaanse Successie Oorlog
vanaf 1702, de inval van de troepen van de Franse koning Louis XIV in de
Zuidelijke Nederlanden, de tegenaanval van het zogenaamde 'Haagse Verbond'
van Engeland, de Noordelijke Nederlanden, Oostenrijk en enkele Duitse
vorsten. In 1706 veroverde de alliantie de Zuidelijke Nederlanden, en de
oorlog duurde onverminderd voort tot 1711, het jaar waarin de Oostenrijkse
keizer Jozef I overleed en de Engelsen vredesonderhandelingen met de Fransen
aanvatten. Dit zou resulteren in de Vrede van Utrecht, waarbij de streek werd
toegevoegd aan Oostenrijk.
Jeanne Lauwers overleed in 1711
te Lippelo op vijftigjarige leeftijd. Na het overlijden van Jeanne werden op
11 januari 1712 Jan Ceurvelt en Andries Rochtus als
voogden aangesteld van de nog minderjarige kinderen. Op 7 mei 1728 deed Dismans afstand van zijn roerende goederen aan zijn zoon
Gielis. De akte vermeldde: "Op heden den sevensten
maij 1728 compareerde voor Sr Joannes van Langenhove meijer, Geeraert Verhaevert ende Jan Verheijden schepenen der bancke
ende prochien van Malderen,
Liezele ende Lippeloo, in
propren persoone Dismas Roctus, pachter ende inwoonder der voorseijde prochie van Lippeloo, weduwnaar
van wijlen Joanna Lauwers, van de welcke hij
behouden heeft vijf kinderen zonder twee inden geestelijcken
staet, welcke comparant uijt vrijen ende liberen wille
heeft verclaert bij desen
over te laeten ende te cederen alle zijne mobilaire
effecten zoo van beesten, meubelen, graenen,
labeur, mestrecht als andersints breeder gespecificeert in de
twee annexe staeten van taxatie daer over geschiedt
door drij schepenen der voorseijde
bancke te weten Geeraert Verhaevert, Cornelis van Grootven
ende Geeraert Lemmens…." Het totaal van Dismas' bezittingen werd gewaardeerd op 1059 gulden en 4
stuivers. Hij diende zijn zussen Anna en Maria en zijn broers Josef en
Corneel uit te kopen voor hun kindsdeel, zijnde 211 gulden en 16 stuivers, te
betalen "tusschen heden ende Baemisse eerstcommende".
Dismas Rochtus bewerkte in totaal 11 hectare land,
gelegen in 'het Herbroeck', 'Haertbos',
'Herthooren', 'Herstraete',
'Spoerrestraete' (of 'Sporckstraet'),
'Molenvelt' en op 'de Lanckschaeff',
'de Lange Hooren' en 'de Corte Hooren'.
Zijn veestapel bestond uit "een swerte
merrie, eenen grijsen ruijn, een veulen, twee roije koeijen, twee swerte koeijen, een rooij versch (vaars), een calf en derthien hinnen met den haen". Mogelijk maakte hij ook op bescheiden
schaal wijn: de akte vermeldde dat hij "twee wijnstuycken"
had. Ook werd vermeld dat Dismas zijn drie
getrouwde kinderen een huwelijksgeschenk had gegeven, zoals "aan Marie
Roctus als sij is komen
te trauwen (in 1727) 179 gulden en 4 stuijvers". Dismas Rochtus overleed op 14 september 1733
te Lippelo, 65 jaar oud. Hij was toen al 20 jaar weduwnaar. Kort na zijn
overlijden werden op 7 november 1733 voor notaris Van Langenhove
te Lippelo de onroerende goederen onder de kinderen
verdeeld bij "vriendelijck accordt". De dochters Anna, geboren op 6 januari
1697, en Marie, geboren op 7 mei 1699, kozen ieder de helft van een stuk land
van drie dagwanden op 'het Heirbroeck' te Lippelo. Dit land was "vrije, suijver
ende onbelast, vuijtgenomen dat het zelven
leensubject is onder den leenhove te Melis". Zij kregen een
geldbedrag van 48 gulden, zijnde het restant van een obligatie van 100 gulden
ten laste van Antoon Van Keer8. De zonen Gielis, geboren op 27 april
1702, en Josef, geboren in 1711 (kort voor het overlijden van Jeanne Lauwers)
ontvingen ieder de helft van een behuisde hofstede met schuur, stallen,
bijgebouwen en "plantagien op de heijde" ter grootte van een halve bunder. Deze
hofstede lag tegen de heide van Lippelo en de Abdij van Boneff,
en op de gronde rustte een cijns van 8 stuivers per jaar aan het leenhof te
Melis. Zoon Corneel, geboren op 25
januari 1710, kreeg een dagwand land op 'het
Heirbroeck' en een beemd ter grootte van een
half gemet gelegen tegen 'de Doode Beke'. Dit laatste goed was "vrij eijgen goedt behoudelijck den commer van twee stuijvers s’jaers aenden kercke van Puers ende van 4 stuijvers s’jaers aenden Heijlige Geest aldaer". Alle gronden waren verpacht, en de
kinderen zetten deze pacht voort. Zij genoten evenredig van de pachtgelden,
met dien verstande dat Josef en Gielis ieder 25 gulden extra ontvingen om een
kostuum te laten maken of "een cleedt het
gene wijlen hunnen vader heeft begeirt’". Andere kinderen uit het huwelijk
van Dismas Rochtus en Jeanne Lauwers werden niet
vermeld in 1733. Dochter Katrien, geboren op 25 september 1700, was overleden
op 13 december 1715, 15 jaar oud. Dochter Liesbet, geboren op 24 mei 1703,
was eveneens overleden. Josine, geboren op 13 maart 1706, was overleden op
18-jarige leeftijd op 2 november 1724. Zoon Gielis was op 20 januari
1729 te Lippelo gehuwd met Katrien Scheirs, de
dochter van de burgemeester van Lippelo, Nicolaas Scheirs. Hij zou op 30 april 1741 te Opdorp hertrouwen
met Maria Van Den Eijnde. Dochter Maria was op 13
mei 1727 te Puurs gehuwd met Adriaan Seghers, schepen te Puurs. Corneel huwde
op 17 februari 1740 te Londerzeel met Liesbeth Willems. Josef huwde op 19
januari 1741 te Aartselaar met Christina Van Den Wouwer. Na haar overlijden
op 19 augustus 1746 te Hemiksem, hertrouwde hij op 10 januari 1747 te Wilrijk
met Anna Schoesetters9. |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|