© Laurentii.be Genealogie
Laurentii Numquam
solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Zie gezin Adriaens-Lauwens
in Zemst in 1652. 2 Voornaamste bron:
verzamelde verhalen van Maria Eekhout in haar doctoraatsthesis “Material memories of the
Dutch Revolt: the urban memory landscapen in the Low Countries, 1566-1700”,
2014.
Bewerking kaart © Google maps, 2012 onder gebruikslicentie. – Foto tentoonstelling
Oudheidkamer Goor uit private collectie, 2006. – Fragment prent Chereau, 1718 uit private collectie, onder publiek
domein. |
|
Verhalen
– 1658 - "Gedood door een
kanonbal" te Zemst Een
geschrift meldt Elisabeth Lauwens bij het overlijden van Maria Van den Eijnde,
echtgenote van Jan De Cuijper. Maria Van den Eijnde overleed op tweede
kerstdag, 26 december 1658 te Zemst, "getroffen door een kanonbal".
Elisabeth Lauwens was in maart dat jaar nog doopgetuige van haar laatst
geboren kind Elisabeth De Cuijper. Merk
ook dat Maria Van Den Eynde als doopmeter optrad bij de geboorte van Herman
Adriaens, Elisabeth Lauwers zoon, begin 16581. In 1648 hadden de Zuidelijke
Nederlanden (Graafschap Vlaanderen, Hertogdom Brabant, Groothertogdom
Luxemburg, prinsbisdom Luik met het Graafschap Loon, ...) zich afgescheurd
van het Noorden bij de Vrede van Munster. De zuidelijke Nederlanden bleven
tot 1713 onder Spaans gezag.
Kanonballen
en miraculeuze overleving Vooral
in de voorafgaande eeuw bleven heel wat verhalen bewaard van mensen die in
aanvaring kwamen met een aanval van een kanonbal2. Wanneer het ging om een ‘miraculeuze’
overleving van zo’n aanval, kregen de kanonkogels vaak een bijzondere waarde
als reliek, werden ze bewaard of bleven ze ingemetseld op de plaats waar ze
waren ingeslagen. Dat was overigens niet enkel in de Nederlanden zo. Ook in
omliggende landen zijn er gelijkaardige gebeurtenissen gedocumenteerd. ·
In
1573 in Haarlem zat inwoner Jacob binnenshuis op een bank de Bijbel te lezen
toen een kanonbal door de muren vloog tussen zijn benen. De bank was aan
diggelen, maar de beschoten man overleefde het incident ongedeerd. Nicolaas
van Rooswijk tekende het incident op. Het ging om een protestantse gelovige
onder een aanval van de Spaanse artillerie. ·
Maritge
Jansdochter droeg een kan melk toen zij in 1573 in Haarlem de aanval met een
kanonkogel overleefde. De kan brak in stukken en zij bleef ongedeerd. ·
Datzelfde
jaar in Alkmaar sloeg een 40 pond kanonbal in door een huis. Het projectiel
brak de wastobbe waar een vrouw de was deed, vervolgens een spinnewiel en de
stoel waarop een vrouw zat te spinnen. Hoewel er zeven mensen in het huis
aanwezig waren, bleven zij allen ongedeerd. ·
In
1573, op 10 april, werd een vrouw in Haarlem beschoten toen zij van de
zoldertrap kwam aan de Kroft, de woning van haar zus tegenover de kerk van
het weeshuis. Een kanonbal vloog tussen haar benen en verscheurde haar
kleding, zonder haar te raken. De kleding werd nog in 1628 bewaard als een
soort reliek daar haar zoon Jacob. Deze miraculeuze overleving zou ook in een
legende van Alkmaar zijn bewaard, al speelde het voorval zich in Haarlem af. ·
In
1577 werd een kanonbal in de Sint-Bavokerk van Haarlem ingemetseld bewaard.
Volgens de legende had deze ternauwernood predikant Simon Simonszoon gemist
terwijl hij een preek hield in de Heilige Geestkapel. Dat voorval zou in 1573
hebben plaats gevonden, blijkens een inscriptie bij de kanonbal. ·
In
1574 was er een gelijkaardig voorval in Zaltbommel in Gelre, opgetekend door
een priester in dienst van de Spanjaarden. De 29e august 1574, op
een zondag, beschoten de Spanjaarden de kerk van Bommel vanuit Tuyl. Iedereen
bleef ongedeerd, en de kanonbal bleef bewaard op de plaats waar deze was
ingeslagen. ·
Ook
de Sint-Pieterskerk van Utrecht had zo’n ingemetselde kanonbal die in 1577
het orgel had vernield. Dat gold overigens niet alleen voor kerkgebouwen. Ook
in steden als Leuven was er in 1635 melding van zo’n bewaard ‘ingemetseld
reliek’ na een beschieting, en er zijn voorbeelden van “huizen met
kanonballen” in bijvoorbeeld Leiden, ‘s-Hertogenbosch en Alkmaar. ·
In
1579 werden twee vrouwen die emmers grond aanvoerden voor de
verdedigingswerken rond Maastricht beschoten door een kanon. Eén van de
vrouwen hing Luther aan en overleefde het incident niet. De andere, een
katholieke vrouw die gedwongen was te helpen, zou het voorval overleven. Naar
verluid had dit te maken met het gegeven dat zij de rozenkrans bad om de kerk
te beschermen (…). Er werd ook bij verteld dat de Lutherse aanhangster de
spot zou hebben gedreven met de katholieke gelovige (…). ·
Sommigen
overleefden de beschieting met kanonnen, maar stierven aan de indirecte
gevolgen. In 1629 in Alkmaar werd een vrouw beschoten terwijl zij op een
stoel zat. Het was de val van de stoel die haar drie dagen later fataal werd.
Zij had ernstige kwetsuren opgelopen. ·
In
dezelfde gemeente werd een vrouw vermeld die voeding aan het bereiden was
voor haar kinderen toen de keuken werd geraakt door een kanonbal. Zij stierf
niet door de impact van het projectiel, maar van angst, tekende een
ooggetuige op. ·
In
Alkmaar en Haarlem kwamen enkele vrouwen net niet of wel om het leven toen
zij hun mannen hielpen door zand aan te dragen om de verdediging te
versterken. Een jonge vrouw overleefde de impact van een schot met een
46-ponds kanonbal toen zij werd geraakt. Haar kleding werd haar van het lijf
geschoten, maar haar lichaam bleef ongeschonden. ·
In
Alkmaar kwam een jonge vrouw om toen een kanonbal van 15 pond werd geschoten
van de molen aan de Vriesegate, door de muur van de Franciscaanse
minderbroeder kerk. De jonge vrouw, de dochter van een bezemmaker uit Nieuwe
Sloot, stond in het midden van de kerk en werd geraakt aan het hoofd. Het was
de eerste keer dat zij grond hielp aanvoeren, liet een ooggetuige optekenen. ·
Op
10 juni 1629 waren het de protestantse geuzen die de Sint-Janskerk van
’s-Hertogenbosch beschoten. Een katholiek die aan het biechten was werd
geraakt aan zijn been. De man was weliswaar gewond, maar hij zou de aanslag
overleven. Ook in dit geval werd de miraculeuze redding toegeschreven aan de
vroomheid van het slachtoffer. ·
Nog
in ’s-Hertogenbosch was er de melding van een vrouw die een kan bier tapte en
die in haar voorschoot werd geraakt door een kanonbal. De kan brak in
stukken, maar de vrouw bleef ongedeerd. Een opmerkelijk verhaal, al had het
niet meteen een religieuze uitleg. ·
In
1623 was de bevolking van Venlo er van overtuigd dat de Heilige Maagd Maria
de stad had beschermd tijdens beschietingen. Immers: haar standbeeld was al
die tijd onaangeroerd gebleven. ·
Een
soortgelijke overtuiging werd opgetekend in 1629 in ’s-Hertogenbosch, waar de
Heilige Maagd speciaal was aangeroepen om de mensen te beschermen. ·
In
Halle bij Brussel werd de Heilige Maagd aangeroepen tijdens aanvallen in 1489
en 1580 en dat had blijkbaar ook gewerkt, lieten Justus Lipsius en Philip
Numan optekenen in 1643 (“Die heylighe maghet van Halle. Hare weldaden ende mirakelen oordententlijck ende ghetrouwelijck
beschreven”). Er ging zelfs het verhaal dat de Heilige Maagd op de
stadswallen was verschenen en er de kanonballen opving in haar kleed alvorens
terug te keren naar het hoofdaltaar van de kerk (…). ·
In
1603 werd in ’s-Hertogenbosch al vermeld dat een soldaat miraculeus was gered
toe een kanonbal op hem afkwam. Het projectiel viel stil voor zijn voeten
dank zij de tussenkomst van de Heilige Maagd. Er was ook het verhaal van een
soldaat die ongedeerd bleef toen een kanonbal zijn broekspijp er af schoot. |
|
Verhalen – 1659 - Huibrecht Lauwers,
"koetsier van de koning" van Zemst Huibrecht Lauwers wordt bij zijn
overlijden in 1659 vermeld als "koetsier van de koning". De
verwijzing dient ongetwijfeld begrepen als "des conincx", een verwijzing naar de hertogen van Brabant.
Huibrecht Lauwers die op 29 maart 1655 te Zemst huwde met Elisabeth Van
Steenwinckel, overleed amper vier jaar na zijn huwelijk op 10 april 1659. Hij
ging ook bij de familienaam Laureijs, al werd de familienaam van zijn zonen
Adriaan en Antoon gespeld als Lauwers. Zoon Adriaan werd op 21 november
1655 geboren, acht maanden na het huwelijk. Huibrecht heeft de geboorte van
zijn jongste zoon Antoon niet meer meegemaakt. Toen Antoon op 11 december
1659 te Zemst het daglicht zag, was Elisabeth Van Steenwinckel al 8 maanden
weduwe. Afbeelding: koets met koetsier en twee begeleiders
in een prent van J.S. Chereau, 1718. |
||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|