Afbeelding met tekening

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

 

Verhalen - 1561 - Lauwers-Lauwerey(n)s en de inquisitie in Vlaanderen

 

In april 1561 waren op de heerlijkheid van Sint-Donaas te Hondschoote Colaert Lauwers en zijn echtgenote Josine “NaenkenSmagghe gearresteerd. De eerste werd omstreeks 11 november 1561 als obstinaat doopsgezinde te Sint-Winnoksbergen verbrand, de vrouw kwam mits afzwering terug vrij1. Het is niet duidelijk of deze melding gaat om een afstammeling van Colaert Lauwereys die werd vermeld in 1477. We weten wel dat al in 1538 een Lauwereyns werd vermeld, “afkomstig van Zeeland” die deelnam aan wat men als “ketterse” discussies beschreef in de huizen van Mahieu en Jacob de Cellier te Gent.

 

http://www.statenbijbelmuseum.nl/site/media/DSC01301.JPGAfbeelding: een Nederlandstalige bijbel van Nicolas Biestkens uit 1560. Deze bijbels waren zeer gegeerd bij de doopsgezinden, en tijdens de inquisitie verboden.

 

Het ging om een kleine Gentse gemeenschap die relaties onderhield met gelijkgezinden in Brugge, Kortrijk, Poperinge, Hondschoote en met Zeeland, en vermoedelijk zelfs met Aalst. De genoemde Lauwereyns zou onderweg uit Zeeland naar Gent niet nagelaten hebben “broeders” te bezoeken in Axel, Zuiddorpe en Sint-Kruis-Winkel. In een periode dat de kerkelijke inquisitie poogde voet aan grond te krijgen in Vlaanderen, waren mensen die de katholieke leer in vraag stelden allerminst geliefd. De vermelde Lauwereyns werd als “anabaptist” bestempeld, of “doopsgezind”. Althans, dat bleek uit het verraad van een lid van de Gentse anabaptistenkring in 15382.

 

Aan de oorsprong van het gerechtelijk optreden tegen de dopers in Vlaanderen lag vermoedelijk de arrestatie en de terechtstelling van Jacob du Cellier te Gent begin 1538. Deze moet tijdens zijn gevangenschap, waarschijnlijk onder foltering, gegevens hebben losgelaten over geloofsgenoten en over de auteurs van omstreden nota’s die bij hem in een boek werden gevonden. Het valt aan te nemen dat Valcke één van de beschuldigden was die dan, na zijn arrestatie, uit angst is gaan praten. Zijn inlichtingen en die van Du Cellier brachten op verscheidene plaatsen het gerechtelijk apparaat in beweging, wat voor de doopsgezinde broederschap noodlottig zou worden. In de rekening betreffende zijn activiteiten in 1538 vermeldde de pro­cureur-generaal van Vlaanderen: „Item voor dat hy verleit heeft voor de mont­costen van eenen ghenaemt Martin Valcke, denunchiateur van diverssche her­doopte, die metten zelven procureur reysde vander stede van Ghendt naer Wincle Zudorp; Axele ende daerontrent hy nachte hem tooghende de huusen waer zekere herdoopte woonden". Samen met de verklikker en een uitgebreide politiemacht had de procureur zich zo snel mogelijk ter plaatse begeven om er een grootscheepse razzia te houden.

 

Er was nochtans tijdig alarm geslagen. De doopsgezinden hadden een waarschuwingssysteem dat al vroeger zijn goede diensten had bewezen. Enkel drie vrouwen konden gepakt worden: de echtgenoten van Lieven van Haverbeke te Sint-Kruis-Winkel, van Jacob Loys te Zuiddorpe en van Jacob Dauwere te Axel, allen herdoopt. De mannen en ook nog Adriaan Brael uit Sint-Kruis-Winkel hadden met de boot van schipper Jacob Loys tijdig de vlucht genomen naar Zeeland.

Bestand:Dirck van Delen - Beeldenstorm in een kerk.jpgAfbeelding: Beeldenstorm in een kerk, schilderij van Dirk Van Delen uit 1630.

Tijdens een nieuwe razzia die enkele dagen later werd geleid door deurwaarder Ydrop Oste in overleg met de plaatselijke koster Joris Godschalk, bleken ook Copkin Everwijn en Martine de Meyer hun heil te hebben gezocht in Zeeland. Navraag bij hun verwanten in Assenede, in Zelzate en in Ertvelde kon de vlucht van de jeugdige verdachten enkel bevestigen.

Afbeeldingsresultaat voor doopsgezindenAfbeelding: prent over de bestraffing van doopsgezinden in Nederland

Voor Martin Valcke was er nu geen weg meer terug. Hij moest de procureur-generaal vergezellen naar Brugge en hij moest daar de huizen van herdoopten aanwijzen. Zeven doopsgezinden werden er gearresteerd. Allen werden ze, na een proces voor de stedelijke overheid, tussen 17 en 28 augustus 1538 te Brugge terecht­gesteld. Valcke verklikte ook de doopsgezinden te Oostburg en Breskens, maar het bevel van de overheid van het Brugse Vrije tot inhechtenisneming van de verdachten kwam hier veel te laat3.

Genealogie Laurentii

Numquam solus incedes

 

 

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

 

 

Voetnoten

 

1  ARA, AL, 461, rekening Titelmans, 1561; VAN BRAGHT, II, p. 283. Titelmans was een berucht inquisiteur en weinig geliefd bij de burgerlijke overheden de wijk genomen, zoals Pieter de Bontwerckere die uitweek naar Londen, maar die er alsnog om zijn geloof werd verbrand.

2 De Poperingenaar Martin Valcke. Zie ook o.m. SAG, BC 1538-1540, f° 3 v°,7 - 7 v°, 9 v°; A. L. E. Verheyden, De doopsgezinden te Gent, p. 102.; Le martyrologe courtraisien, p. 18. In het door Verheyden geciteerde stuk wordt verkeerdelijk Nicolas in plaats van Jacob aangegeven als voornaam van Du Cellier.

3 In ARA, AL, 452 zijn drie rekeningen bewaard over de razzia's, o.m. van deurwaarder Ydrop Oste en één van de procureur-generaal. Die rekeningen als andere documenten uit de Raad van Vlaanderen, zeggen evenwel niets over een mogelijke bestraffing van de gearresteerde vrouwen. Zie ook Verheyden, “Het Brugsche Martyrologium”, p. 31-33. Alle terechtgestelden waren vrouwen; twee onder hen, de echtgenote van Jan Inghels en Magdalena de Vos, zwoeren hun overtuiging af en werden daarom niet verbrand maar levend begraven. De mannen hadden tijdig de wijk genomen, zoals Pieter de Bontwerckere die uitweek naar Londen, maar die er alsnog om zijn geloof werd verbrand.