image005.png

© Laurentii.be

 

Genealogie Van Praet

Hoe hoger geëerd,

hoe hoger van weerd.

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

1 Anna d' Oingnies legde op 25 juli 1569 de staat van goederen neer bij het college van Burgemeesters en Schepenen van het Vrije. Zij stelde Matthias Laurinus als haar procureur aan (zie voorouderlijk geslacht Laurentii).

2 De wapenborden verwijzen naar de bijeenkomst van de ridders van de Orde van het Gulden Vlies, in 1456 in Den Haag. Deze ridderorde werd in 1430 opgericht door Philips de Goede, hertog van Bourgondië, om de adel te binden aan de vorst en om een hechte band te smeden tussen de dertig meest vooraanstaande edelen in het Bourgondische rijk. Hiertoe werd regelmatig een vergadering belegd, een ‘kapittel’. Deze kapittels vonden plaats in wisselende steden. Tijdens deze bijeenkomsten werden de politieke situatie en andere rijkskwesties besproken, het beleid, en zaken die individuele ridders van het Gulden Vlies betroffen. Overledenen werden herdacht, wangedrag en misdaden bestraft en positieve inbreng voor het landsbelang werd geprezen. Dit gebeurde telkens met veel ceremonieel machtsvertoon en kerkelijke plechtigheden. Er werd vergaderd in het koor van de belangrijkste stadskerk, dat voor zo’n kapittel speciaal werd ingericht. De bijeenkomst duurde een dag of tien. De wapenschilden van alle Vliesridders werden in het koorgestoelte aangebracht zodat iedereen een eigen zitplaats had. In enkele kerken zijn deze wapenborden bewaard gebleven.

 

image005.jpg

(c) Foto wapenborden uit private collectie, 2012. - Foto’s flora uit collectie Krakau (orginielen onder Public Domain). -

 

Verhalen  - 1532 - Jonker Karel van Sint-Omaars, zoon van Joos van Sint-Omaars en Anna Van Praet (Moerkerke)

 

Jonker Karel van Sint Omaars, ook genaamd van Moerbeke, was schildknaap, heer van Dranouter, Merris, Oudenem, Moerkerke. Hij werd geboren omstreeks 1532 als zoon van Joos van Sint Omaars, gezegd van Morbeke, heer van Dranouter, Merris, Oudenem, en van Anna van Praet, die na de dood van haar zuster Josine, echtgenote van Lodewijk van Vlaanderen, in 1546, dame van Moerkerke was geworden. Joos van Sint-Omaars en Anna Van Praet hadden twee kinderen. Behalve Karel, was er ook Johanna. Karels zus Johanna huwde met Nicolaas van Halewyn, en na diens dood, met Willem van Bronkhorst.

 

Karel woonde op het kasteel van Moerkerke en had ook nog een huis in Brugge aan de Koningsbrug, namelijk het hof van Praet of het vroegere hof van Ryckenburg. Hij huwde met Françoise de Blois, gezegd Trèslong, en na haar dood met Anna d’Oingnies. Karels beide huwelijken bleven kinderloos.  

 

Van jonker Karel van Sint-Omaars is geweten dat hij een militaire carrière begon, maar deze wegens ziekte moest opgeven. Nadien bleef hij in Moerkerke wonen en legde zich toe op botanica. Op het kasteel van Moerkerke legde hij een tuin aan, met een grote collectie inheemse en vreemde planten, die zo bijzonder was, dat hij gekend was tot in het buitenland.

 

Zowel Guicciardini als Sanderus schreven vol lof over deze tuin, die werd vergeleken met de tuin van Pieter Coudenberg, de Antwerpse apotheker, die bij Antwerpen een grote tuin had aangelegd. Naast de botanische tuin, was er te Moerkerke ook een grote boomgaard. Vandaag vindt men nog altijd een weg tussen het kasteel van Moerkerke en de Nieuwdorpstraat, die de Kasteelstraat met de Middelburgse Steenweg verbindt en die de Boomgaard wordt genoemd. Op zijn kasteel had hij ook een cabinet of  “Wunderkammer”.

 

Karel van Sint-Omaars was zeer welstellend. Zijn verblijf in den Haag gaf dit aan. Hij verbleef er lang om een proces verder te zetten, dat Lodewijk van Vlaanderen, in naam van zijn vrouw Josine van Praet, had aangegaan tegen Mr. Vincent Korneliszeune, tresorier-generaal van de keizer, bij het Hof van Holland, over aanwassen in het land van Schobbe en Everocker, later genoemd Mijnsherenland van Moerkerken. Na Josines dood, werd het proces verder gezet door Anna Van Praet, en na haar dood door haar zoon Karel. Bij zijn verblijf in den Haag logeerde hij aan het hof van de stadhouder. Hij leefde er vergezeld van een hele schare knechten, 6 tot 8 paarden, koks en pages, terwijl ook zijn echtgenote er vertoefde in het gezelschap van "staetvrouwen". Karel verloor het proces in den Haag, maar ging daarna in beroep bij de Grote Raad in Mechelen. Bij zijn dood was het proces nog niet beëindigd.

 

Een ander bewijs van zijn rijkdom was de staat van goederen, die zijn vrouw Anna na zijn dood liet opmaken om te dienen bij de erfenis. Karel van Sint-Omaars liet gedichten en een merkwaardige collectie planten- en dierenaquarellen na. Deze collectie werd bewaard, en maakt de kern uit van de ‘libri picturati’, die zich in de Jagiellonskabibliotheek in Krakau bevinden. De collectie werd lange tijd de Clusius-collectie genoemd, maar de naam van de rechtmatige ontwerper ervan, Karel van Sint Omaars, werd teruggevonden door Helena Wille.

 

In de staten van goed opgemaakt in 15691, werden de bezittingen van Karel uitvoerig beschreven: leengronden en de heerlijkheid van Dranouter, gelegen in de parochies Belle, Boescese en Lokeren, in Oudenem in Kaster, in Merris, de heerlijkheid van Moerkerke, een huis te Brugge, het hof van de Woestyne en Levendale, in Knesselare, lenen in Wesseghem nabij het kasteel Lembeke, in Levendale, het Gistelhof in de parochies Middelburg en Heile, het leen van Upschote, lenen in Ursel, enz. Op enkele gronden stond een levensrente voor zuster Elisabeth van Moerkerke, non te Westerlo.

 

Karel maakte deel uit van de kring Brugse humanisten rond de gebroeders Laurinus. Zijn beste vriend was Mathias Lauwereyns (Laurinus), die zijn buur was op het kasteel van Leeskens.

 

Hij stierf te Moerkerke op 12 februari 1569 en werd na een luisterrijke begrafenisceremonie in de kerk van Moerkerke begraven. De grafsteen, waarop hij werd geprezen als plantenliefhebber, werd naar zijn wens sober gemaakt in Italiaanse stijl (Renaissance). Deze steen verdween in de woelige tijden die na zijn dood volgden in Vlaanderen. Anna d’Oingnies hertrouwde na zijn dood met Johan d'Estrourmel, heer van Vandeville, Steenwerck, Douxlieu. Zij overleed in 1577 en werd begraven in de kerk van Steenwerck.

 

 

Verhalen  - 1544 - Lodewijk van Vlaanderen, heer van Praet, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht

 

Lodewijk van Vlaanderen, heer van Praet, was een nazaat van Jan van Vlaanderen (zoon van Josine van Praet) en Jacoba van Boergondië. Hij werd in 1544-1546 vermeld als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, en in 1555 als ridder van het Gulden Vlies, heer van Praet en van de Woestijne, van Elverdinge, Vlamertinge, Spiers en Merses. Hij was raadsman en kamerheer van keizer Karel, kapitein van de burcht de stad Sluis, en baljuw van Brugge. Hij huwde van Parma.

 

Een dochter, Petronilla van Praet, was vrouwe van Stein.

image007.jpg

 

Afbeelding: 35 wapenafbeeldingen van ridders van het Gulden Vlies werden bewaard in de Grote Kerk van Den Haag2.

 

 

 

Verhalen  - 1556 - Jan van Praet gemachtigd om te procederen (Mechelen)

 

Op 19 april 1556 registreerde notaris Guido De Hondecoutere te Mechelen dat ene Rombout Smets, huidevetter, Jan Van Praet, Rombout Palet en Merten Van Broecke gemachtigd waren om te procederen tegen Pieter Hals en zijn huisvrouw. Waarover de procedure ging, is ons niet nader bekend. Het is de oudste ons bekende vermelding van een van Praet te Mechelen. Notaris Guido de Hondecoutere is meteen de oudst bekende notaris te Mechelen.

 

De melding betekent niet noodzakelijk dat Jan Van Praet woonde te Mechelen. Vermoedelijk was de procedure het gevolg van de procedure die Karel van Sint-Omaars aanspande bij de Grote Raad van Mechelen.

 

 

 

Afbeeldingen: een brandnetel uit de collectie van Krakau, gemaakt in opdracht van jonker Karel van Sint-Omaars; een wilde distel uit de collectie van Krakau.

http://www.laurentii.be/vanpraet/images/StOmaarbrandnetel.jpg  http://www.laurentii.be/vanpraet/images/StOmaardistel.jpg