©
Laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 De oudst bekende voorvader
was Peter Lu(ij)ten die omstreeks 1400 huwde in de omgeving van Etten, NL.
Een nazaat, Laureys Cornelis, geboren te Sprundel in 1570 introduceerde er de
familienaam Lauwen. Bron:
stamboomonderzoek van Chris Lauwen, gepubliceerd in 2007. Chris Lauwen is
familie van mijn schoonbroer (“zwager”) Marcel Gabreëls
uit Rotterdam, NL langs moeders zijde. 2 Zie ook verhaal "Voorouders van Odin
Lauweryens". Volgens één theorie zou de familienaam ontstaan
zijn uit de voornaam van Laurens de
Baenst uit Brugge om diens nakomelingen aan te duiden. 3 Zie ook verhaal uit 1576
"De Spaanse Furie te Antwerpen". Bewerking
kaart © Google maps, 2018 onder gebruiksvoorwaarden - © Bewerking
afbeeldingen onder Public Domain: munt Hendrik I, 1183 (Bron: Wikimedia) – bedevaartsvaantje Sint-Laurentius Hove uit private
collectie omstreeks 1950 – Muurschildering Sint-Laurentius en Icoon
Sint-Laurentius uit de middeleeuwen, onbekende schilders (Foto’s uit private
collectie) – Sint Laurent de martelaar met twee Benedictijner nonnen,
muurschildering van Jacobello del Fiore, 1425
(Public Domain, foto private collectie Museum Correr
Venetië, 1972-2002) - © Afbeelding leerlooier naar tegelvondst +/- 1300
(Bron: vondst Waalse Krook Gent Victor Clius,
2016). – © Foto heiligenbeeld in Veltem uit private
collectie, 2002. – Foto basiliek Rome uit private collectie, 2002. |
|
Verhalen - Het
ontstaan van de familienaam
De
ontwikkeling van vaste familienamen verliep geleidelijk. Het lijkt er op dat
de invoering van vaste achternamen verliep van zuid naar noord, van stad naar
platteland, van de hogere naar de lagere klassen van de bevolking. In de
Zuidelijke Nederlanden, die vroeger dan de Noordelijke tot bloei zijn
gekomen, waren er al vanaf de 13de eeuw namen die van vader op zoon/dochter
werden overgedragen zoals ‘Lauwereyns’. In Vlaamse steden als Brugge en Gent
hadden de meeste burgers al in de 14de en de 15de eeuw een vaste achternaam.
In Brabant en Limburg ontstonden vaste geslachtsnamen iets later dan in het
graafschap Vlaanderen. In het Noorden is het gewest Holland
het eerst met het aannemen van vaste geslachtsnamen: de ontwikkeling kwam er
op gang in de 16de en 17de eeuw. De noordelijke provincies Friesland,
Groningen en Drenthe bereikten pas in de 18de en 19de eeuw hetzelfde peil als
Holland wat betreft het aantal burgers die een vaste achternaam voeren. Het
ontstaan van de familienamen Lauwens en Lauwers vond plaats tussen de 13e
eeuw en de 15e eeuw, via schrijfvarianten als Lauwerijns,
Lauweryn(s), Lauwerens,
Lauwerijs, … bij families in het graafschap Vlaanderen en, aantoonbaar vanaf
de 15e eeuw, bij uitwijkelingen van deze families in het hertogdom
Brabant. Verwijzing naar een
plaatsnaam?
-
de theorie van het toponiem De
verwantschap met Lauwers zou een iets oostelijker 'Friese' oorsprong kunnen
verklaren die ook in plaatsnamen terug te vinden is: de Lauwerszee,
Leeuwarden (nu nog dialectisch uitgesproken als "Ljouwert"). De naam Lauens komt als plaatsnaam voor in Noord-Duitsland,
terwijl de familienaam 'Louwen' ook voorkomt in Ratingen
en het oostelijker gelegen 'Ostfriesland'. Er is
totnogtoe slechts één melding van de naam in een doopregister van de Bremer
Dom (katholieke kerk Bremen, Noord-Duitsland), zij het onnauwkeurig
gedateerd. Ook de staat North Carolina (V.S.) heeft een "Lauens" County. Er is een etymologische uitleg:
de namen zijn verwant aan de oud-Nederlandse en oud-Duitse stam "Lauen" (in het Nederlands van nu "Leeuw",
in het Duits "Löwen"). Als zodanig is er
ook een naamverwantschap met bvb. "Lauen"burg
en "Lauwen"-Vippich in Duitsland. Eén
mogelijke 'toponiem' verklaring wijst op een verwantschap met de Westvlaamse gemeente Lauwe nabij Kortrijk. De
heerlijkheid behoorde toe aan de familie van Lauwe, vervolgens aan de heren
van Halewyn, van Ghistelle
en aan Philippe de Croy, hertog van Aarschot. Ene
Johanna van Halewyn, vrouwe
van Lauwe, was op 24 januari 1594 gehuwd met Philippe de Croy,
de zoon van Philippe de Croy die door keizer Karel
V tot hertog van Aarschot werd verheven. Deze historische achtergrond sluit
aan bij een mogelijke uitwijking van Lauwens/Lauwers families uit het
graafschap Vlaanderen naar het hertogdom Brabant in de 14e-15e eeuw. Deze
uitwijking, die ook kan worden vermoed bij sporen bij Lauwens en Lauwers
families in het hertogdom Brabant in de 16e eeuw (zie ook verder), kan met de
gegevens die nu bekend zijn, evenwel niet onomstotelijk worden bewezen. Het
gemeenteschild van Lauwe bevat in ieder geval een leeuw, naast twee sterren
en een maansikkel. De
"leeuwen" - de theorie van de verwijzing naar
een karaktereigenschap Eén
theorie houdt het bij het ontstaan van de naam Lauwens met verwijzing naar de
oude woordvormen van “leeuwen” die een karaktereigenschap verwoorden. Als
zinnebeeld of karaktereigenschap werden leeuwen populair in onze gewesten in
de tijd van de kruisvaarten. Bij de Turken was de leeuw een teken van moed,
kracht en onversaagdheid en dat sloeg aan bij de kruisvaarders. Er zijn
genoeg 'bekende' (lees "adellijke") voorbeelden, b.v. Richard
Leeuwenhart van Engeland, Hendrik de Leeuw hertog van Beieren. Deelnemers aan
de kruistochten voerden vaak de leeuw in hun wapenschild (het geslacht van
Elzas b.v.). Afbeelding: de oudste afbeelding van de
leeuw in het wapen van Brabant, op een munt uit 1183 van Hendrik I. De
leeuw kwam tijdens de kruistochten naar Vlaanderen en in het bijzonder naar
het hertogdom Brabant. Historiografisch gezien stammen de oudst gevonden
families met de naam Lauwens uit het vroegere ‘land van Grimbergen’ dat
behoorde tot de Berthouts – Onder deze Berthouts waren kruisvaarders zoals
Gillis met de Baard, een gekende kruisvaarder omstreeks 1200. Bij de vroegst
gemelde Lauwens en Lauwers families in de 15e en de 16e eeuw, zijn
verschillende aanwijzingen te vinden dat zij in dienst van de hertogen van
Brabant of voor "de heren des cooninckx" werkten als meier (rentmeester), villicus (vrije man, domeinbeheerder), colonus (pachter)
en "koetsier des cooninckx". Hoewel er verwijzingen zijn naar de
symboliek van de leeuwen, lijkt het ons te verregaand om de oorsprong van de
naam in deze richting te zoeken. In de oudst bekende wapenschilden van
voorouders in het graafschap Vlaanderen (Brugge en Gent), zijn de enig
voorkomende dieren lang- en korthalzige zwanen (of eenden). Bij de
naamverwante families Laurens, Lauw en Lauwaerts komen in familiewapens wel
afbeeldingen van Leeuwen voor.
De "zoon van
Laurentius"
- de
theorie van het patroniem Een
etymologische theorie vermeldt vier 'groepen' van gelijkklinkende
familienamen die als "kind van Laurens" kunnen zijn ontstaan: ·
Lauwen(s), Laven(s),
Laeven(s), Lauven(s), Loiwinn(c)k, Lovink ·
Lauwer(s), Lau(e)rsen,
Louwers(e), Lauer(s), La(e)vers, laus, Leuwer(s), Leu(r)s ·
Lauwereins, Lauwereyns, Lauwerens, Lauwrens,
Lauwereys als afleidingen van Laurentius ·
afleidingen in andere talen: Laurentii en Laurentij in het Latijn, Larson in het Noors, Lawrence in
het Engels, Laurent in het Fran, Laurenz in het Duits enz. Ook
de naam Laurrenssens wordt met 111 andere varianten vermeld als patroniem van
Laurentius.
Sint-Laurentius en de Brusselse folklore In Brussel is
Sint-Laurentius ook verbonden aan de traditionele Meyboomplanting. Over de
oorsprong is niets zeker geweten. Volgens de legende dateert het planten van
de Meyboom van 1213. Dat was het jaar waarin Brussel Leuven overwon. In
die tijd was de Brusselse bourgeoisie kind aan huis in de afspanningen, juist
buiten de muren van Brussel. De lambic vloeide er rijkelijker over de tafels
dan binnen de stadsmuren omdat ze er geen taksen op het bier moesten betalen.
Op een bepaald moment werd in een van die afspanningen een Brusselse
trouwpartij gevierd. Toen
het feest aan de volle gang was, werden de gasten aangevallen door de
Leuvenaars. Op het nippertje werden ze van de dood gered door de genoten van
Sint-Laurentius. De meiboomplanting vindt
nog steeds plaats de vooravond voor de feestdag van Sint-Laurentius. Daarvoor
staan de "Buumdroegers" en de leden van het overkoepelende
genootschap Sint-Laurentius, in. Deze laatste broederschap die elk jaar de Meyboomplanting
inricht, werd opgericht in 1311, erkend door de Stad Brussel in 1883, en
bestaat sinds 1980 onder de juridische vorm van een vzw, onder de hoge
bescherming van de burgemeester van de Stad Brussel. In de stoet trekken
verder mee op: de Poepedroegers (reuzenpoppen), de fanfare van de Meyboom, de
Gilles en anderen. |
|
Sint-Laurentius de martelaar In de derde eeuw na
Christus werd het christelijk geloof door de Romeinen nog niet erkend. Keizer
Valerianus vaardigde een bul uit die inhield dat
geestelijken, die geen afstand wilden doen van hun overtuiging, werden
onthoofd. Ook Sint-Laurentius, aartsdiaken te Rome en vertrouwensman van paus
Sixtus II (maar van Spaanse origine), kon niet
ontsnappen aan deze fanatieke heksenjacht. Hij werd opgepakt en volgens de
overlevering berecht in de tempel van Antonius en Faustina
op het Forum Romanum (thans een christelijke kerk).
Bij
zijn gevangenneming eiste de rechter dat hij het vermogen van de kerk, dat
hij beheerde, zou afstaan. Daarop toonde Laurentius de armen en de zieken
voor wie hij zorgde met de woorden: "Zie daar de ware schatten van de
kerk". Laurentius onderging de vuurdood en werd op 9 augustus 258
onthoofd. Het lichaamsdeel bevindt zich thans in de San Lorenzo in Florence. Afbeeldingen:Volgens een legende redt
Laurentius elke zondag één ziel uit het vagevuur. - Middeleeuwse voorstelling
van de marteldood van Sint-Laurentius, "gedood door de hitte van het vuur".
Omdat hij verbrand werd op een gloeiend rooster kozen de koks hem als patroon
... vrij macaber eigenlijk. Mirakel te Veltem De beroemdste priester
die ooit in de Laurentiuskerk te Veltem werd
aangesteld, is de dichter en kroniekschrijver Lodewijk van Velthem. In zijn
voortzetting van de Spiegel historiael - geschreven in 1315-1316 - maakte
Lodewijk promotie voor zijn kerkje door twee wonderen te beschrijven die de
heilige Laurentius er zou hebben verricht. Hij hoopte kennelijk dat het ertoe
zou leiden dat de kerk, en dan vooral het beeld van Laurentius, door
bedevaartgangers zou worden bezocht. Ten eerste vertelt
Lodewijk in zijn kroniek hoe de heilige Laurentius in een visioen verscheen
aan een lamme jongen uit Tienen die vervolgens - miraculeus genezen! - zijn
vader meetroonde naar het kerkje van Veltem. In
aanwezigheid van Lodewijk van Velthem wees het jongetje het beeld van
Laurentius aan als degene die hem tijdens het visioen had genezen. In
het tweede Veltemse wonder speelde Lodewijk zelf
een actieve rol. Het geval wilde dat het kerkhof van Veltem
op een nacht zwaar was beschadigd doordat
iemand er zijn paarden had laten grazen. Lodewijk was hier razend over en bad
tot Laurentius om de schuldigen te straffen. Vanaf dat moment, zo vertelt
Lodewijk gniffelend in zijn kroniek, bleven de paarden in de molen even
verderop stokstijf staan. Ze waren als van steen. Daarin kwam pas verandering
nadat de schuldigen twee wassen paarden aan Laurentius hadden geofferd.
"Het is maar goed dat Laurentius hen heeft gestraft", aldus de
tevreden Lodewijk, "anders had ik het zelf gedaan."
|
||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|