(c) laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Deelname aan het genealogisch DNA-onderzoek
op mannelijk Y-chromosoom door Lauwens bij National Geographic / Waitt
Society. 2 Blijkens onderzoek van Rigo Heinderickx uit Brugge. Het gaat hier om een stelling
die (nog) niet kan worden gestaafd. 3 Darinkdelven
is het afgraven
van moer, ooit door de zee overspoeld veen, om daaruit door verbranding zout
te kunnen winnen. De zoute laag in de bodem wordt darink genoemd, of ook wel 'derrie'. Deze grond werd los
gestoken en verbrand, waarna de as werd gekookt zodat het zout achterbleef en
kon worden verzameld. Afbeelding: darinkdelvers aan het werk, De verschillende stappen in dit
proces, dat ook wel selnering
wordt genoemd, zijn afgebeeld op een schilderij uit ca. 1540 in het stadhuis
van Zierikzee 4 Zie stamboomonderzoek Lawrence van
Somerby, die de vader mist bij de geboorte van een Robert Lawrence omstreeks
1350. Deze Robert huwde Margaret Holden, de dochter van Holden van Lancashire.
Ook in Brugge is de voornaam van de vader van Robert Lauwereyns, gehuwd met
Mathilde van Alsemberghe, niet bekend. De Engelse Robert Lawrence was er
verwant met Edmund Lawrence, gehuwd met Alice van Cuerdale, een plaats bekend
als vestiging van Vikings in Engeland van welk de naam zowel Angelsaksische
als Noorse elementen bevat. 5 Volgens de eerder geloofwaardige, want
beter gedocumenteerde, beschrijving van Schuyler kwamen de Lawrences pas een
eeuw na de kruistocht in het bezit van Ashton Hall, met een eerste vermelding
in 1292 toen Lawrence van Lancaster aanspraak maakte op gronden in Skerton.
In de aanspraak werden de eerste drie generaties vermeld, te beginnen met
Roger van Lancaster, Lawrence en diens zoon Jan, die als eerste de
familienaam aannam omstreeks 1324. De verwantschap met de eerder vermelde
Robert Lawrence is zelfs niet aangetoond. Roger van Lancaster was volgens
sommige bronnen de onwettige zoon van Gilbert FitzReinfrid, de zoon van Roger
FitzReinfrid die aan het hof van de Engelse koning Hendrik II diende 6 "Nog steeds
daar". 7 Zoals beschreven door Bede
in "Ecclesiastical History of the English People," omstreeks 730.
Bede beschrijft daarin het ontstaan van de Engelse koninkrijken. De
koninkrijken van Wales werden vermeld omstreeks 960 in de "Annales
Cambriae", een werk waarin Welshe koninklijke families werden
beschreven. In die tijd leefden de koninkrijken van Wales gescheiden van de
Germaanse en Keltische volkeren die al in de tijd van Bede de meeste
oostelijke landen hadden veroverd. 8 In "Brut y Tywysogyon"
werd hij beschreven als "The chief
and most praiseworthy of all the Britons." Geen enkele andere Welshe
koning verwierf de titel "Dda" ("De
Goede"). 9 Hij veroverde Gwynedd en Powys en Deheubarth, Gwent and Morgannwg
op zijn Welshe volksgenoten, zoals werd opgetekend in "De Nugis Curalium" (c.1180). 10 Peace
of Worcester in 1218. 11 1258 is daardoor een
gedenkdag voor de Welsh die het idee dat de eerstgeboren zoon van de Engelse
monarch deze titel mag aannemen, aanvechten. In 1301 zou de Engelse koning
Eduard I besluiten deze titel toe te kennen aan zijn elfde kind, geboren op
het kasteel van Caemarfon in Gwynedd
in 1284 en daarmee werd de oorspronkelijke titel die volgens het verdrag van
Montgomery in 1267 met Hendrik III nog enkel aan een echte Welshman zou
toekomen, teniet worden gedaan.
(c) Foto's Viking Thing Elewijt, 2013 en viking helm
replica, 2015 uit collectie laurentii.be - bewerking kaart (c) Google maps,
2013 onder gebruikslicentie - Schilderij turfstekers, 1540 en bewerking prent
en kaarten Cadsand 900-1250 uit private collectie
(originelen onder Public Domain) - (c) gestyleerd
familiewapen van L. Lauwens, 2015 - Scan wapen de Baenst uit Boek D'hooghe, 17e eeuw en voorstelling wapen Lawrence 1191
onder Public Domain. |
|
Verhalen - 1247 - Wie
waren de voorouders van Odin Lauwereyns van Diepenhede? Het geneografisch onderzoek
1 van de mannelijke afstamming toonde een afkomst van
(Deense) Vikings aan, en dat lijkt te worden bevestigd in de voornaam van de
oudst bekende stamouder van de Laurentii in Vlaanderen en Brabant. Er zijn
diverse sporen naar de voorouders van Odin Lauwereyns en vermoedelijk moeten
we op zoek naar een combinatie van deze sporen.
De heren van Cadsant Het familiewapen gevoerd door Odin Lauwereyns van
Diepenhede in 1247, zou afgeleid zijn van het wapen van de heren van Cadsant 2. De precieze achtergrondkleur van het wapen wordt
niet beschreven, en dus gingen we er tot nu van uit dat dit keel (rood) was.
Dat is immers de kleur is die in latere wapenschilden terugkeert. Het wapen
van de heren van Cadsant had als achtergrondkleur evenwel sabel (zwart), maar
de onderlaag bestond uit keel. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat het
verduurde oorspronkelijke wapen tot de latere interpretatie van een keel
achtergrond leidde. Maar zijn er dan ook redenen om aan te nemen dat de
families verwant waren?
Afbeeldingen: het wapen van
Odin Lauwereyns van Diepenhede in 1247 in Brugge, en het wapen van de familie
DeBaenst in Brugge. De familie de Baenst voegde de dwarsbalk toe en
plaatste de drie zwanen erboven (zoals later ook bij Lauwereyns). Het hof van St.-Joris te
Brugge werd door Jan III de grootvader van Margaretha de Baenst gebouwd. Zij
verkocht het aan Hieronymus Lauwereyns. De wapenschilden van de Baenst werden
noch door Hieronymus noch door zijn nazaten verwijderd, wat erop wijst dat er
respect was tussen de families en mogelijk een bloedband. Hieronymus had ook
de dijkrechten van de Waterlanden gekocht aan de vader en de achterneef van
Margaretha toen Anthony stierf en het project (dijkrechten van Assenede tot
Cadzand) te groot werd. Het zou logisch zijn dat men bij voorkeur aan familie
verkocht want er was voor dergelijke werken veel samenwerking nodig. De
Lauwereyns familie behield alleszins relaties met Cadzand. In 1494-1496 was
Jacques Lauwereyns schatbewaarder van o.m. Koksijde en Cadzand. De heren van Cadsant stammen volgens de overlevering
in rechte lijn af van de koningen van Wales, die op hun beurt afstamden van
Deense Vikings. De eerste heer van Cadsant werd door de graaf van Vlaanderen
omstreeks 820 op het eiland geïnstalleerd om de noordergrens te beschermen
tegen (andere) invallende Noormannen. De titel Heer van Cadsant werd
opgeheven begin 13de eeuw en de kinderen kregen nieuwe familienamen. De
nazaten van Willem van Cadsant die op het kasteel Baenst woonden, werden
"de Baenst" genoemd, de nazaten van Hendrick van Cadsant zouden de naam
Heindricx aannemen 2. De
Lauwereynsen lijken een derde tak van afstamming te vertegenwoordigen. Afbeelding:
het vroegere eiland Cadzand in de 9e eeuw. Op de kruistocht van 1096 met Godfried van Bouillon
vergezelde Antonie van Cadsant Robert van Vlaanderen. Dit was 150 jaar (6
generaties) vóór de kruistocht van Odin Lauwereyns. Antonie was volgens
sommige bronnen een afstammeling van 'een
lerschen koning' [de koningen van Wales nvdr.], die in de 9e
eeuw, na een geschil met een der koningen van Engeland, was uitgeweken, en
die te Rodenburg (nu Aardenburg in Zeeuws Vlaanderen) aan wal kwam. De
voorouder van Antonie ('Iago ab Cadfan') kreeg van Liederik de Buck, 'den forestier van Vlaanderen' [zie
afbeelding: Liederik II afgebeeld in de Flandria illustrata uit 1641], goederen te Casant (Cadzand), waar hij een slot
bouwde en het recht ontving om munt te slaan. Bij de strooptochten van
Noormannen werd dit kasteel verwoest omstreeks 874 en de zoon (Frederik) en
kleinzoon (Acturus), toen heer van het eiland Casant, werden gevangen
weggevoerd door de Deense Viking Rollo. De
(klein-)zoon, vader van Antonie, werd door Rollo afgestaan aan de koning van
Frankrijk en huwde de dochter van de hertog van Suffolk. De oudste zoon van
Antonie zou het slot, eerder een versterkte hoeve, herbouwen. Er is melding
van de bouw van een hoeve op Cadzand tussen 1050 en
1112 met de naam Burggravensteen. Antonie voerde naar verluid in zijn wapenschild een
dwarsbalk, met drie merlettes in het schildhoofd en nam later dat van een
door hem overwonnen Saraceens kampvechter aan; zijnde een rode arm of
mouw, de hand gevuld met een zon of maan. In de lijst van edelen in het graafschap Vlaanderen
onder Lodewijk van Male (1346-1384)komen voor: Meester Eustaes Lauwaert,
Messire Jehan de Baenst, Jan van Casant (Cadzand). De naam Lauwereyns/Laurin kwam
in die schrijfwijze enkel voor in documenten van de Franse adel. De
geschiedenis van Cadzand tussen de 8e en de 16e eeuw Cadzand (West-Vlaams: Kezand)
is een dorp, gelegen in het uiterste westen van de provincie Zeeland in
Nederland. Het dorp telt 790 inwoners (2010). In 1970 hield de gemeente
Cadzand op te bestaan. Ze werd opgenomen in de gemeente Oostburg. Sinds 2003
is Cadzand een deel van de gemeente Sluis. Tot Cadzand behoort ook
Cadzand-Bad.
In 1111 was er een stormvloed, en in 1112 werden de
kaden verhoogd tot dijken van 3,50 meter hoog. Om dat te doen, moest aarde
van het vasteland worden aangevoerd. De naam Oudelandpolder kwam in
zwang voor het omdijkte gebied. Men maakte zo onderscheid met nieuwere polderts die in de latere Vierhonderdpolder en Tienhonderdpolder
waren aangelegd. Vanaf 1115 hadden de abdijen interesse in deze landaanwinst.
Dat waren de Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen te Koksijde, de
Onze-Lieve-Vrouweabdij te Broekburg, de Abdij Ter Doest te Lissewege, de
Sint-Pietersabdij te Oudenburg en de Sint-Nicolaasabdij te Veurne. In 1189
schonk Leonius de Cazant zijn leen aan de Sint-Baafsabdij van Gent. In
opdracht van de Sint-Baafsabdij werd vanaf 1250-1300 een eenbeukige Romaanse
kerk gebouwd in gele Vlaamse baksteen. In deze periode zijn er berichten over
veerdiensten die werden onderhouden tussen Wulpen, het Eiland van Cadzand, en
het vasteland. Het Sint-Marie Veere was gratis. Op 30 mei 1213 werd Damme door de Fransen geplunderd.
Daarna verloren de Fransen een zeeslag tegen de Engelsen in de Sincfal,
tussen Knokke en Cadzand. In de daarop volgende jaren vonden er stormvloeden
plaats. In 1295 was er een conflict tussen graaf Floris V van Holland en de
Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre over de heerschappij over Zeeland. De
Hollanders verwoestten toen Sluis en Cadzand. Op 28 maart 1303 leidde Willem 's-Gravenzoon een plundertocht naar
Walcheren. Willem III van Holland nam wraak en trok vanuit Arnemuiden op naar
Terhofstede op het eiland van Cadzand. Brugge had soldaten gestuurd om
Cadzand te verdedigen, maar van een aaneengesloten dorp was nog geen sprake.
De troepen van Willem vertrokken dezelfde dag weer. De 14e eeuw was onrustig omdat zowel de Franse als de
Engelse vloot regelmatig binnenviel. In 1337 begon de Honderdjarige Oorlog en
vielen de Engelsen Frankrijk vanuit het noorden aan. Ze bezetten het Eiland
van Cadzand en versloegen tijdens de Slag
bij Cadzand het daar samengetrokken Franse leger onder leiding van
Lodewijk II van Nevers. Daarna werd Cadzand geplunderd. Ook in 1338 vonden plunderingen
door de Engelsen plaats. De Vlamingen kozen de Engelse zijde om de toevoer
van Engelse wol veilig te stellen. Op het Eiland van Cadzand werden opnieuw
Franse troepen gelegerd om de Engelsen tegen te houden. Op 24 juni sneuvelden
25.000 soldaten. De Engelsen wonnen, samen met de Vlamingen, en hingen de
Franse leider, Nicolas Béhuchet, op aan een scheepsmast. Uit wraak sloegen de
Fransen aan het moorden, verkrachten en plunderen op het eiland. |
|
Meerdere opstanden, zoals de Opstand van Kust-Vlaanderen
van 1323-1328, bleken desastreus voor de economie. In 1384 landden de
Engelsen opnieuw op het eiland om Gent te ontzetten dat werd belegerd door
Brugge, Sluis en Aardenburg. In 1404 landden de Engelsen op het Eiland van
Cadzand om van daar uit het Brugse Vrije aan te vallen. Vanaf het eiland
organiseerden ze plundertochten. Nog in 1405 vonden plunderingen plaats, na
een vergeefse poging van de Engelsen om Sluis in te nemen. De situatie
verbeterde er niet op, onder meer door dijkdoorbraken in 1394 en 1398 en door
stormvloeden zoals de Sint-Elisabethsvloed van 1404 en de stormvloeden van
1471, 1477 en 1497. Ondanks deze tegenslagen, werd er nog ingepolderd en
herdijkt. De Tienhonderdpolder in 1402, de Vierhonderd Beoosten
Terhofstedepolder in 1404, de Strijdersgatpolder in 1415 en de Zandpolder
in 1423 werden (her-)aangelegd. Het darinkdelven 3 maakte de schade
bij de stormvloeden evenwel groter. De militaire situatie bleef ongunstig. Men begeleidde
vissersboten met konvooischepen om de Engelse en Franse kapers te bestrijden.
Nadat Filips de Goede getracht had om de Engelse basis te Calais te
veroveren, sloegen de Engelsen terug en vielen ze Sluis opnieuw aan. In 1439
sloot Filips vrede met de Engelsen. In 1453 landden dan de Fransen opnieuw op
Cadzand. Tijdens de Vlaamse Opstand tegen Maximiliaan (1482-1492) werd
Cadzand in 1491 ingenomen door Maximiliaan I van Oostenrijk om de handel over
het Zwin stil te leggen. De troepen plunderden en stichtten brand. In 1492
werd de Vrede van Cadzand getekend. De economie ondervond verder niet alleen
hinder van stormvloeden, maar ook door de aanvallen door Schotse zeerovers. Hierna ving de Tachtigjarige Oorlog aan. In 1572 namen
de Watergeuzen Vlissingen in en begonnen van daar uit te plunderen.
Oorspronkelijk door Spaanse troepen bezet, hielden de Geuzen uit Vlissingen
regelmatig rooftochten op het eiland, die landgangen werden genoemd.
In 1582 werd vanuit Cadzand verzocht om een predikant, maar sinds 1587 had
Parma de streek weer op de Staatsen veroverd en was ook Cadzand weer Spaans.
Door de inundatie van 1583 liepen vele van de polders onder water en werd het
Oude Land van Cadzand weer geheel door zeegeulen omgeven. Pas decennia later
werd er op grote schaal heringedijkt. Het Eiland van Cadzand raakte ontvolkt.
Er huisden wolven. De Spanjaarden bouwden in 1593 een fort in Cadzand en in
1598 werd Fort Terhofstede opgericht. In 1602 werd de Grote
Sint-Annapolder drooggelegd en werd het eiland van Cadzand met dat van
Groede verbonden. Verwantschap met de Lawrence families van Engeland? "Lauwerens" klinkt als een Vlaamse
variant op het Engelse "Lawrence". We weten dat er relaties waren
met Engelse families. Onder meer de achterkleinzoon van Odin, ridder Robert
Lauwereyns, vermeld in Brugge in 1330, vertrok naar Engeland en ook een
vergelijkend DNA-onderzoek wijst op een mogelijke genetische verwantschap met
de Lawrence families van Lancashire. In deze periode is er in de stamboom van
Lawrence onzekerheid over de afkomst van een Robert Lawrence4.
Op de kruistocht met Richard Leeuwenhart in 1187 is er sprake van een Robert
Lawrence (van Lancaster) in het gevolg van de Engelse koning. Dit was 60 jaar
(2 generaties) voor de kruistocht van Odin Lauwereyns wiens wapen, met de
verwijzing naar de Heilige Drievuldigheid en eerdere kruistochtexploten,
vermoedelijk ouder waren dan Odin zelf. Van deze Robert Lawrence weten we dat hij per boot via Cyprus naar
Palestina trok en er deelnam aan het beleg van Akkabar. Hij wist zich te
onderscheiden - volgens de legende omdat hij met vier anderen de muren beklom
en de stadspoorten opende, of omdat hij de eerste was om de kruisvaardervlag
te hijsen - waardoor hij door koning Richard in 1191 tot ridder werd geslagen
en in het bezit kwam van Aston Hall5.
Volgens nog een andere bron werd deze Robert Knight-Banneret, een militair ridderschap van de hoogste orde in
de middeleeuwen. Afbeelding: het wapen van
de ridder Robert Lawrence van Lancaster in 1191 nadat hij de Engelse koning
Richard "Leeuwenhart" vergezelde op de kruistocht van 1187. De kruisridder Robert Lawrence van Lancaster voerde
voor het eerst een zilveren wapen met een keel (rood) kruis bestaande uit
takken. De naam "van Lancaster" kwam toen nog vaker voor dan de
familienaam Lawrence die pas in de 13e-14e eeuw in voege kwam. Het devies “Ad
Laurum non aurum” (begin 13e eeuw – “Onversaagd in moeilijke
tijden”) van Odin Lauwereyns, zou in latere eeuwen bij de familie ook onder
de vorm “Viritus Inarduo” (einde 13e eeuw - “Dapperheid
in moeilijke omstandigheden”) behouden blijven. Dit devies is
gelijkaardig met enkele deviezen van Lawrence in Engeland, maar het familiewapen
van deze Lawrence families van Lancashire had een heel ander uitzicht. De koningen en prinsen van Wales Een populair lied van Dafydd Iwan "Yma O Hyd"6
bezingt dat het volk van Wales nog steeds bestaat sinds de tijd van Macsen Wledig in de 5e eeuw. Dit
is de Welshe naam van de Romeinse veldheer Magnus Maximus die gouverneur was
van Brittannië die het eiland verliet, waarna het rijk van 'Bretoense' Wales
ontstond naast het Germaanse Engeland en het Keltische Schotland7. Bretoense koninkrijken
overleefden enkel in Strathclyde, Cornwall en Wales
en van een eerste eengemaakt koninkrijk Wales kan allicht pas worden
gesproken vanaf Rhodri Mawr "de Grote" (820-878), Huwel Dda "de Goede"
(890-950), Gruffud app Llywelyn
(1039-1063), Llywelyn ap Iorwerth "de Grote" (1194-1240) en Llywelyb ap Gruffudd
(1248-1282). Rhodri Mawr was de eerste die de titel van koning voerde van
Wales tussen 844-878, kort nadat Egbert, koning van de West Saxen en later
van Kent, de eerste koning van de Angels werd tussen 829-830. Rhodri was een
zoon van Merfyn Frych en
was aanvankelijk koning van Gwynedd tot 844 na zijn vaders dood, koning van
Powys tot 855 na de dood van zijn nonkel en van Seisyllwg
na de dood van zijn schoonbroer in 872. Rhodri verdedigde zijn gebieden tegen
de Deense Vikings en de Engelsen. Hij werd gedood in 878 bij een veldslag
tegen de Engelsen van Mercia. Zijn kleinzoon Hywel ap Cadell ap
Rhodri herstelde de eenheid vanaf 904, en bij de
unie met Gwynedd en Powys in 942 was Wales bijna volledig terug verenigd met
uitzondering van Glamorgan. Hywel zou vooral bekend
blijven voor de manier waarop hij de wetten van Wales consolideerde, ontstaan
uit oude gebruiken, met bouwstenen als genade, gezond verstand en de
bescherming van de rechten van vrouwen en kinderen8. De enige die alle oude koninkrijken van
Wales wist te verenigen tussen 1055-1063, was Gruffudd ap Llywelyn
(1007-1063) ondanks het feit dat het Welshe volk al vijf eeuwen een
gemeenschappelijke taal, cultuur, geschiedenis, religie en wetgeving deelde.
Hij was een zoon kleinzoon van Maredudd ab Owain, de koning van
Deheubarth, en zoon van Llywelyn ap Seisyllt, die over Gwynedd heerste. Hij veroverde andere delen van Wales9 en land van Offa's
Dyke op Engelsen die zich daar hadden gevestigd. Gruffudd hield hof in Rhuddlan, maar zou verslagen worden door Harold, graaf
van Wessex. Hij werd vermoord door een Welshman. Llywelyn ap lorwerth (1173-1240) zou ruim een eeuw later de grootste
koning van Wales worden. Nadat hij in 1202 zijn voordeel had gedaan door de
onderlinge strijd van zijn nonkels en over Gwynedd heerste, volgden
Deheubarth na de dood van Lord Hys, en Powys. In 1205 huwde jij Johanna, de dochter van koning
John van Engeland, en trok hij met zijn schoonvader ten strijde tegen koning
Willem van Schotland. Koning John verraadde hem echter en trok Gwynedd
binnen, waardoor Llywelyn zich in de westelijke bergen moest verschuilen.
Doordat koning John onenigheid kreeg met zijn baronnen, en met de paus,
heroverde Llywelyn het noorden en in 1216 werd hij erkend als Overlord door
het Welshe parlement, ook door Hendrik III van Engeland in 121810. Hij zou de
geschiedenis ingaan als een markant diplomaat en militair strateeg -
herziening van de wetten van Hywel Dda, verbetering van de administratie in Wales, goede
relaties met de paus en de Engelse kerk - en zou sterven als monnik in het
klooster van Aberconwy in 1240. De laatste koning
werd Llywelyn ap Gruffudd (1246-1288) die het rijk aan zijn zoon Dafydd wilde
overlaten. Dafydd werd echter tot overgave gedwongen door de Engelse koning
Hendrik III en Llywelyn ging de strijd aan door Engelse bolwerken aan te
vallen. Llywelyn nam in 1258 de titel "Prins of Wales" aan en werd
hierin erkend door de andere Welshe heersers11. De overmacht van de Engelsen was evenwel niet meer
te ontkennen. Llywelyn verloor de heerschappij over de landen ten oosten van
de Conwy en werd in 1282 vermoord door Engelse soldaten en Llywelyns hoofd
werd in Londen op een staak geplaatst en tentoongesteld als verrader. Zaamslag en Diepenhede We weten verder dat Odin
Lauwereyns in 1247 de titel "heer
van Diepenhede" voerde. Diepenhede is een afleiding van
Diepenée/Diepene, één van de drie gebieden van het voormalige eiland Zaamslag
(Saemslagh). Het eiland bestond drie gebieden : Othene, Diepene en Aendyke.
Het deelgebied Diepenhede bestond uit opgeworpen en gewonnen polderland en
lag volledig aan de Schelde. Het is nadien verzwolgen en nooit echt hersteld,
toen in 1404 de dijken om oorlogsredenen werden doorgestoken om Zaamslag te
vernietigen. Afbeelding: kaart met meldingen van voorouders rond de Vikingtijd. Uit de moederparochie Aardenburg komen Cadesant, Hannekenswerve (bij
Draaibrug) en Lammensvliet (het
latere Sluis) voort. Deze parochies zijn enkele jaren vóór 1089
gesticht.
12e-13e eeuw
Saemslagh / Diepenhede |
||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|