(c) Laurentii.be Genealogie Laurentii Ad laurum non aurum Inhoud
Voetnoten 1 RAG,
Raad van Vlaanderen, nr. 33 383, item 9. Jacob was de zoon
van Isabeau Laroy, gewettigd in 1509. Vandamme, Loyauteit of machtswellust, p. 39. 2 Zie het proefschrift van Nico Dumalin "Het
testament van Jeronimus Lauwerein"
uit 2011. 3 Ook dit was een teken van zijn "adellijke identiteit"
cf. studiewerk van Jan Dumolyn, Katrien
Moermans in ‘Distinctie en memorie’, Marc Boone (over tijdsgenoot
ridder Pieter Lanchals) in ‘Un grand commis de l’Etat’. Het
praalgraf was nog zeker tot in 1630 in gebruik als begraafplaats van zijn
nazaten. Zie Devliegher, ‘Het graf van
Hiëronymus Lauweryn’, pp. 102-103. 4 Het testament werd bewaard in het archief van de Raad van
Vlaanderen, en er zijn afschriften teruggevonden in het archief van Waterdijk
(gebaseerd op een afschrift van notaris de Mares) en in het archief van de
kerkfabriek van Watervliet. In het testament werd ook vermeld
dat Jeromes nicht Barbe (Barbara) een jaarlijkse toelage
zou krijgen mits zij afzag van de erfenis van Jeromes moeder (...)
en werd de vraag gesteld om in zijn naam een pelgrimstocht te ondernemen naar
Santiago de Compostella [zie ook de opdracht tot de bouw van de
Sint-Jacobskerk te Waterdijk - deze werd evenwel nooit voltooid]. (c) Kaart Laurentii.be uit
private collectie.– Familiewapens onder Publiek Domein. - Schilderij van
Margaretha van Oostenrijk van Bernard van Orley (Public
Domain, omstreeks 1518 - Bron: Wikipedia). - Foto stadspaleis Mechelen van
Viktor Hauk, 2007, onder Public Domain |
|
Mechelse stamlijn - Lauwereyns – van der Borght, 1539 Mechelen Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle [MEC X – 000097b]
Jerome kreeg de voornaam
mee van zijn beroemde grootvader Jerome Lauwereyns II kreeg dezelfde naam als
zijn bekende grootvader Jerome I Lauwereyns van Watervliet , al kon hij diens wapenschild niet voeren als zoon
van een buitenechtelijk kind met Isabeau Laroy. Niettemin was dit kind, zijn
vader Jacques Lauwereyns wél erkend door grootvader Jerome in 15091. Zijn grootvader Jerome I
Lauwereyns, de heer van Watervliet, had de jonge keizer Karel mee
opgevoed aan het hof van Margaretha van Oostenrijk in Mechelen en had
gediend onder drie vorsten: Maximiliaan I van Habsburg, Filips de
Schone, en Margaretha van Oostenrijk. Hij was een welstellend man geweest in
Brugge en in Mechelen. In 1508 werd zijn stadspaleis in Mechelen verkocht aan
Margaretha van Oostenrijk, de landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden
(1480-1530), dochter van Maximiliaan I van Oostenrijk en Maria van
Boergondië, en zus van Filips de Schone. Foto: Het stadspaleis van
Jerome Lauwereyns te Mechelen. In 1508 ging het over in de handen van
Margaretha van Oostenrijk, die er vanaf dan residentie hield. Vandaag de dag
is het bekend als het "Paleis van Margaretha van Oostenrijk". Jerome I had zich opgewerkt tot ontvanger van Oost-Vlaanderen, nadien ridder, en werd heer van Watervliet, Waterland, Waterdijk, Poortvliet, Nieuwvliet en algemeen schatbewaarder van de aartshertog Philip de Schone en topambtenaar van het Bourgondisch-Habsburgse rijk. Bij deze levensstijl ("vivre noblement") hoorde een het gebruik van eigen heraldische tekens, paardrijden, de jacht, het verwerven van heerlijkheden2. Die verbondenheid met de grafelijke ambtenarij en de titels die hij kon voeren, maakten dat hij tot de "nieuwe adel" van die tijd behoorde. Margaretha van Oostenrijk stelde bij het overlijden van Jerome in 1509 voor om, voor zijn trouwe diensten, voogd te worden van de weeskinderen van Jerome. Dit voogdijschap werd gedelegeerd aan Jan Pieters (voorzitter van de Grote Raad van Mechelen) en Jan van Belle (in 1490 klerk van Jerome en in 1504 gehuwd met Agnès van Boele, kleindochter van Jerome). Na een ernstige
ziekte, dicteerde Jerome I de avond van 21 juli 1509 zijn testament aan Peter
van Gouda en hij overleed twee weken later in Den Haag. Hij werd begraven te
Watervliet in een praalgraf3. In dit graf werd ook Marie
Strabant en zijn dochter Barbara, uit een eerder huwelijk met Jacqueline
Peyaert (Pedaert), begraven. Het testament werd geschreven op
perkament in het huis van Vincent Cornelis in Voorhout in Zuid-Holland en de
getuigen kwamen uit Utrecht: Jacob Ruysch, deken van Den Haag, Vincent Cornelis,
Corneel Barthold, Willem Joannes en Gillis Maillet4. De executeurs van
het testament waren zoon Jacques Lauwereyns, Jan van Belle en Filips van
den Berghe (gehuwd met schoonzus Katrien Peyaert, hij zetelde in de schepenbank van
Brugge). |
|
|
|||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|