(c) laurentii.be
Genealogie Laurentii
Numquam solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante families
Voetnoten
1 De precieze haplogroep typering is volgens genetische studies I1a, en
die is vooral uitgesproken aanwezig bij 35% van de bevolking van Noorwegen,
Zweden en Denemarken, en vervolgens afnemend aanwezig in de omringende Germaanse
wereld, in de Oeral en bij de Keltische bevolking. Een grotere variëteit van
I1a chromosomen ('bouwstenen') komt voor bij Fransen en Italianen, ondanks de
lage frequentie van de haplogroep I1a bij moderne Fransen en Italianen. De
haplogroep R is dominanter aanwezig in traditionele Germaanse gemeenschappen.
De Angelsaksische I1a variant komt dan weer frequent voor in Noord-Duitsland,
Denemarken, de (andere) Lage Landen (waaronder Vlaanderen en Nederland), de
Britse eilanden en Normandië. De Noorse I1a variant is frequenter in Zweden, de
Noors-Bothnische variant in Finland, en de
ultra-Noorse variant in Noorwegen. Enkele genetici gaan er overigens van uit
dat eerder de Haplogroep R1a de 'echte' Viking haplogroep zou zijn. De
haplogroep I vindt bijna exclusief zijn oorsprong in Europa. De frequentie
van subhaplogroep I1a is blijkens recent onderzoek
o.m. 5,3% in het Zuiden van Frankrijk, 11,9% in Laag Normandië (FR), 5,6% in
Zwitserland, 25% in Duitsland, 16,7% in Nederland, 10,9% in Slovenië, 8% in
Macedonië (Noord-Griekenland), 35,7% in Zuid-Zweden, 26,3% in Noord-Zweden,
38,9% in Noorwegen, 28,6% in Finland, 14,8% in Estland, 5,8% in Polen, 4,5%
in Tsjechië en Slowakije, 9,9% in Hongarije en 5% in Vlaanderen (hoogste
percentages). Het Iberisch schiereiland, Zuid-Frankrijk en de Oekraïne /
Centraal Russisch Plateau worden vermeld als mogelijke oorsprongsstreek van
de Scandinavische nazaten van subhaplogroep I1a.
Sommige studies gaan er van uit dat deze subhaplogroep
een zeer typische Deense, Vlaamse en Angelsaksische groep is die ook frequent
voorkomt aan de kusten en in het noorden van Nederland. Althans één studie
die de subhaplogroep verder verdeelde in I1a#20,
gaat er van uit dat deze (zeer verwante) subsub haplogroep frequent voorkomt in Noord-Spanië,
Noord-Italië en Centraal Europa, en koppelt dit voorkomen aan de bewegingen
van de Goten. De hoogste frequentie komt voor in West-Noorwegen, met hoge
voorkomens in Parijs en Normandië, als een typische "Noorman"
signatuur.
2 "Balkan" is een Turks (Ottomaans) woord dat "beboste
berg" betekent.
3 De Alpen
zijn ontstaan tijdens de Alpine-plooiingsfase, als gevolg van het op elkaar
botsen van het Europese en Afrikaanse continent. In dezelfde periode zijn
bijvoorbeeld ook de Pyreneeën ontstaan. Het zuidelijk uiteinde van de Alpen
loopt door in de Apennijnen; het oostelijk uiteinde vertakt zich: één tak zet
zich voort in de Karpaten, de andere in de Dinarische Alpen. Daar het
gebergte een grote boog beschrijft, spreekt men ook wel van de Alpenboog.
4 Het woord "mens" (Duits Mensch, Zweeds människa, Deens menneske)
is een variant van "man" (Duits Mann, Engels man),
die uiteindelijk teruggaat op een Indo-Europese stam *man-:
"denken" of *ma-: "meten". Deze stam treft men aan
in Latijn mens, mentis: "geest,
verstand" (vergelijk Engels mind), memoria:
"geheugen, herinnering", Grieks menos:
"geest", mnèmè:
"geheugen", Sanskriet man-: "denken, geest",
Russisch mnit' "menen,
denken". In het Oud-Indisch bestaat tevens Manu:
"(oer-)mens", modern Hindi manusha:
"mens, man".
5
Mammoeten verspreidden zich gedurende het Vroeg-Pleistoceen
vanuit Afrika over Eurazië en Noord-Amerika. De vacht van deze mammoeten was
zwart gekleurd, dit in tegenstelling tot veel afbeeldingen van deze dieren
met een rode vacht. De rode kleuring van de haren is veroorzaakt door een
chemische reactie na de dood. Ongeveer 10.000 jaar geleden stierf de
toendramammoet uit met uitzondering van een kleine groep op het Poolzee
eiland Wrangel die het totale verdwijnen van de
soort nog 4.000 jaar uitstelde. Mogelijk heeft overbejaging door de mens aan
zijn definitieve uitsterven bijgedragen.
6 De Lauwereyns familie uit de 13e eeuw in het graafschap
Vlaanderen, blijkt verwant met de, van oorsprong Normandische, Lawrence
families uit Engeland. Het lijkt er op dat de eerst gedocumenteerde stamouder
in het graafschap Vlaanderen, kruisridder Odin Lauwereyns van Diepenhede, die ik 1247 in Brugge huwde met Johanna Van
Velthuysen, verwant was met Robert Lawrence (vanaf 1191 van Ashton-Hall of ‘van Lancashire’), die in 1187 als kruisridder
de Engelse koning Richard ‘Coeur de Lion’ (Leeuwenhart) vergezelde naar Cyprus
en Palestina. Die verwantschap blijkt ook uit de emigratie van de
achter-achterkleinzoon van Odin, Robert Lauwereyns, naar Engeland omstreeks
1330, waar hij werd vermeld als Lawrence. Vergelijkend DNA-onderzoek van
Haplogroep Ia van de Lawrence van
Lancaster familie lijkt dit eveneens te bevestigen, maar de precieze
relaties zijn tot nu niet aangetoond.
Viking
bodemvondsten van de 7e-9e eeuw uit het Oostzeegebied: fibula, kruisjes en
riembeslag. (Privé collectie
Laurentii)
|
(c) Foto bodemvondsten uit private
collectie laurentii.be, 2016 - Foto Ulduvai-kloof
Tanzania onder Creative Commons licentie CC BY-SA 4.0, AmonHeijne,
2009 (Bron: Wikipedia) - Historische kaart migraties onder Creative Commons
licentie CC BY-SA 3.0 BogdanGiusca, 2005 (Bron:
Wikipedia). - Venus onder Creative Commons licentie Don Hitchcock,
2008 (Bron: Vienna Natural History Museum) - vondsten Gravettaanse
cultuur uit private collectie - Migratie kaarten geneografie
(c) National Geographic onder gebruikslicentie en onder Creative Commons
licentie (Bron: Wikimedia, 2005) - Eigen bewerking kaart Doggerland onder
Creative Commons licentie CC-BY SA 3.0, Max Naylor,
2008 (Bron: Wikimedia) – © Foto strijdbijl uit private collectie. –© Foto
“Viking met smartphone, een knipoog naar het verleden” van laurentii.be,
2022.
|
|
Verhalen - Wat DNA onderzoek ons leert over onze voorouders
Toen we in 2008 voor het eerst deelnamen aan een DNA-onderzoek, hadden we geen idee tot wat dat kon leiden. Het ging om een geneografisch onderzoek van National Geographic en de Waitt Society, waarbij men op basis van veranderingen
in de Y-chromosomen probeert te achterhalen wie de voorouders
in mannelijke lijn zijn. Het resultaat bleek verrassend overeen te stemmen met wat we
weten uit genealogisch onderzoek, zeg maar de afstamming via gekende
voorouders, en met heraldische kenmerken door de eeuwen heen.
Zowel het stamboomonderzoek
als wapenkunde wezen op
een historische
“Viking” verwantschap omstreeks de 9e en 10e
eeuw.
In 2017 werd opnieuw deelgenomen aan een onderzoek
van de K.U. Leuven dat het resultaat
van 2008 bevestigde. Er kwamen
ook nieuwe inzichten in
historisch DNA-onderzoek
naar boven. Hoewel I1*
algemeen als een typerende
Scandinavische haplovariant wordt
beschouwd, en er ook bij
haplogroepen als R1a en R1b een
indicatie in die richting
kan zijn, wil dit niet
per definitie zeggen dat er voorouders bij Vikings
moeten worden gezocht. Haplogroep I1* kwam
volgens het Leuvense onderzoek
“De Geni-ale stamboom” sporadisch
ook al voor in onze contreien aan het eind van de laatste IJstijd
(-15000 jaar geleden). Dat er in deze periode nauwelijks sporen van I1* zijn gevonden, wijst in de richting van het verdwenen “Doggerland”, een landbrug tussen Engeland, de
Nederlanden en Scandinavië, een
woongebied dat na de laatste IJstijd verdween onder water.
De stamboom gaat vóór
Joris Lauwerens in het hertogdom Brabant terug tot de families Lauwereyns
in het Graafschap Vlaanderen, met het huwelijk van Odin Lauwereyns van
Diepenhede met Johanna Van Velthuysen in 1247 in Brugge, en zijn voorouders uit Engeland
en Cadzand tot 865. Het familiewapen van Odin was
ontleend aan de heren
van Cadzand en bevatte elementen
uit heraldiek van voorouders in onder meer Suffolk, Engeland. Er zijn in die voorouderlijke lijn alvast opvallende verwantschappen met Viking geslachten.
Alvast één afstammingslijn van de heren
van Cadzand behoort tot de R1b haplogroep, terwijl ook haplogroep I-M253 in een andere gedocumenteerde tak voorkomt. Nóg verder terug in de tijd zouden de heren van Cadzand afstammen
van de koningen van Wales die door de Engelsen werden verdreven. Dat blijkt onder meer uit het oudst bekende familiewapen van deze familie.
Bij hedendaagse
Lawrence families weten we dat
Y-chromosoom DNA-onderzoek
zowel haplogroep I-M253
(in Sussex, VK, Schotland en Frankrijk) opleveren als andere (E-M2, E-M35,
G-M201, J-M269, R-L21, R-M269 elders in de Angelsakische
wereld). Er zijn behalve
I-M253 (9) ook varianten als I-M170 en I-L170 bekend bij uitwijkelingen aan de oostkust van de VS.
|
Haplogroepen
De resultaten van zo’n DNA-onderzoek vertalen zich in wat men een “haplogroep” noemt. Bij afstammelingen van de
Hombeeks-Leestse stamlijn, met als vertrekpunt de stamouders Joris Lauwerens en Christine Van Dormael, een koppel dat in 1570 in
Mechelen Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle huwde, leidde
in 2017 tot de haplogroep I1*, voluit
I-M253*. Dat ligt in de lijn van het onderzoek van 2008,
waar de haplogroep nog werd benoemd als patroon
I1a. We hebben ook weet
van twee andere takken
die de familienaam “Lauwers” dragen, waar haplogroep R1b voorkomt.
De historische migratie van haplogroep I-M253*
Geni-ale stamboom onderzoek (K.U.L.), 2017
|
National Geographic /
Waitt Society onderzoek, 2008
|
Andere bronnen
(WP = Wikipedia)
|
|
-195000 homo sapiens (o.m.
vondsten Omo-rivier, Ethiopië))
|
-233000 tot 200000 jaar
geleden: stamouder op Afrikaans continent (Homo sapiens)
|
|
-79000 tot
-31000 jaar geleden in hedendaagse Ethiopië, Kenia of
Tanzania
|
|
-60000 jaar geleden uit Afrika (BF)
|
-60000 jaar geleden migratie
uit Afrika (naar Azië, via de kusten, BF)
|
|
Zuid-Azië (CF > F)
|
-50000 jaar
geleden Euraziatische Adam (merker M168) in Slenk /Rift vallei
|
-50000 einde
IJstijd Noord-Europa
- merker M168 / Haplogroup CT (volgens Phylogenetic Ancestral Tree
R-Z9)
|
Midden-Oosten (IJ)
|
-45000 jaar geleden migratie
uit Afrika (merker M89), tweede migratiegolf
naar Midden-Oosten
|
-40000 migratie naar Europa (Cromagnon mens, klimaatveranderingen)
-40000 tot -20000 jaar geleden werd de Sahara route ontoegankelijk
wegens woestijnvorming (geen terugkeer mogelijk)
|
|
-25000 jaar
geleden migratie naar Europa vanuit het Midden-Oosten
-23000 Haplogroep I ontstaan
-20000 jaar geleden gemeenschappen in de Balkan (merker
M170)
-15000 jaar geleden einde IJstijd, migratie naar Noord-Europa
|
-27000 jaar
geleden ontstond I1 vanuit I* (WP)
-20000 hoogtepunt nieuwe IJstijd (Gravettiaanse cultuur,
Opper-Paleolithisch, jagers-verzamelaars)
- Uit M170 ontstond M253 (WP)
- nauwelijks pre-Neolithische I1 sporen
|
-11000 jaar geleden uit Zuiden van Europa
("postglaciale expansie") (I >
I1a)
|
-6500 -5500 vondsten I1 DNA in
Stora Karlsö (-5500 BC) Gotland,
in Hongarije (-5300 BC), beiden uitgestorven takken, en in Skåne (-2010 en
-1750 BC)
-5500 -4500 (merker M253)
|
-18000 tot -5500 jaar
geleden verdween het Doggerland onder de zeespiegel [vermoed
woongebied haplogroep I1].
-12000 tot -6500 jaar geleden weinig sporen I1 (steentijdperk
of Neolithicum, ontstaan landbouw en domesticatie dieren)
-5600 tot -4250 BC Lineaire Aardewerk cultuur: deze informatie is
consistent met de Neolithische verspreiding van I1 vanuit
Hongarije van deze cultuur en de volgende Trechterbeker cultuur (4000-2700
BC) in Noord-Duitsland en in zuidelijk Scandinavië.
|
|
-2800 Strijdbijl
Cultuur Noord-Europa
-1750 Noorse Bronstijd (zuiden van Scandinavië en noorden van
Germaanse rijk, langhuizen)
|
-4500 tot
-3500 Bronstijdperk
-4200-2650 BC Trechterbeker cultuur: zowel de Trechterbeker cultuur
als de Pitted Ware cultuur tonen
een samengaan tussen het Neolithisch ontstaan van landbouwgemeenschappen en
het Mesolithisch
bestaan van jager-verzamelaar leefgewoonten. Op het eind van deze cultuur
won I1 aan momentum.
|
Hoe komt
het dat hedendaagse Scandinaviërs hoofdzakelijk behoren
tot de haplogroepen I1, R1a en R1b, terwijl er zo weinig vondsten
van het DNA zijn in de middensteentijd
na -10500 BC?
I1 zou de eerste groep zijn geweest
die migreerde naar Scandinavië
tijdens de overgang naar landbouwgemeenschappen tussen -4200 en -2300 BC. Het is aannemelijk dat de vestiging van I* en I2 tijdens
de steentijd in de noordelijke
landen, ook in Lapland en in Finland, kwam door enkele landbouwers en
runderhouders die er gingen
wonen. Die waren bijna exclusief I1. Dit was ook de
periode dat het Doggerland
steeds verder onder de golven verdween door het smeltende ijs. Een alternatieve
hypothese gaat er van uit
dat voorouders van de haplogroep
I1 zich samen met voorouders
van de haplogroep R1a-2284 in Denemarken,
Zweden en Noorwegen vestigden tijdens de chalcolitische tijd tussen
-4000 en -3000 BC en tijdens de vroege bronstijd tussen -4500
en -3500 BC. Men associeert dit
met de Strijdbijlcultuur. Niettemin
zijn er momenteel oudere sporen van I1 DNA in Scandinavië tot 6500 jaar geleden.
Foto: voorbeeld van een
strijdbijl uit de Chalcolitische
tijd uit -1500 en -1300 BC.
Wat
weten we van de origine
van I1-M235* en R1a?
De origine van I1-M253* wordt doorgaans gesitueerd tussen
-20000 en -15000 jaar oud buiten
Scandinavië, en er zou
pas tussen -11000 en -9000 jaar geleden
een migratie naar
Scandinavische landen hebben
plaats gevonden. I1a of I1* zouden
als eersten de noordelijke
landen hebben bewoond. De ene theorie houdt het bij een vroege
migratie, onder meer vanuit het voormalige Doggerland na de IJstijd, een andere kijkt
iets recenter en houdt
het bij inwijking van de Baltisch Slavisch sprekende Touwbekercultuur
tussen -2900 en -2450 BC, gelijktijdig met de migratie van R1a1ab1 Z282. Recenter onderzoek
wijst er op dat de ontwikkeling van de I1a2 L22 variant, de oorspronkelijke Y-haplogroep in
Scandinavië, vermoedelijk -20000 en -15000 jaar geleden te situeren is in Centraal Europa
en dat de inwijking in Scandinavië minstens een 6500 tot 5500 jaar geleden plaats vond. Wanneer we dit schrijven, zijn er geen oudere historische vondsten in Scandinavië. De sporen van R1a dateren momenteel van de Touwbekercultuur 4900 tot 2400 jaar
geleden. I1 was alleszins prominent aanwezig in de Scandinavische landen
in -1750 BC. We zitten dan in de noordelijke bronstijd, en deze haplogroep wordt ook vaak bestempeld als voorouderlijk aan Germaanse volkeren.
Tijdens
het Viking tijdperk (800 tot
1100 nà Christus) was er een ruime
uitwijking van I-M253 vanuit
Scandinavië
Bij een onderzoek uit 2020 werden de overblijfselen
van 442 Viking individuën onderzocht
uit meerdere archeologische sites in Europa en
I-M253 bleek de meest voorkomende haplogroep. Noorse en Deense Vikings lieten bijvoorbeeld DNA-sporen na in Engeland en Ierland, terwijl Zweedse Vikings sporen nalieten in Rusland, Oekraïne, Finland en Estonia.
Bekende voorbeelden van I-M253
Bekende I-M253
personen uit geneografische onderzoek zijn onder meer
de grondlegger van de Verenigde
Staten Alexander
Hamilton, de Varangiaanse Simon, stamouder van de Russische Vorontsov familie met prins Mikhail Semyonovich, de Rurikid prins Sviatopolk, zoon van Vladimir de Grote, Birger Jarl, “hertog
van Zweden” van het huis Bjälbo en stichter van Stockholm (stoffelijk
overschot onderzocht in
2002) – het huis Bjälbo leverde ook drie koningen van Noorwegen en een koning van Denemarken in de 14e eeuw -, William Bradfor, gouverneur van de Mayflower, Willam Brewster, passagier van de Mayflower, generaal
Robert
E. Lee en andere Lee’s van Virginia, Robert
I van Schotland, ook bekend als Robert the Bruce, en leden van de clan Bruce, mannelijke
leden van het Huis van Grimaldi,
VS-president Andrew Jackson, de Russische schrijver Pyotr Tolstoy, de IJslandse dichter Snorri Sturluson, wetenschapper Emanuel Swedenborg en andere leden van de familie Swedenborg, Siener van Rensburg uit de
Boer oorlogen in Zuid-Afrika, de Finse zakenmak Björn Wahlroos, de Finse wiskundige Rolf Nevanlinna, uitvinder Samuel Morse, de voetballers Svante en Sebastian Larsson, de Zweedse Youtuber Felix Kjellberg, de Zweed Björn Andrésen, wiens voorouder Johan Andrésen aan de Zweeds-Noorse grens leefde, acteur Chris Pine.
Verwantschappen
van voorouders met andere Viking-families
Verwante
families bij de voorouders van Joris Lauwerens uit
Mechelen waren vóór de 13e eeuw onder
meer Wessynton
(Washington), Torfin “de
Deen”, de Tafford, Wallace, kruisridder Robert Lawrence, Capet de France, de Warenne, Rurikide de
Kiev, het huis
van Ivrea, de Suffolk, de Deense koning Rollo via Rognvald (Ragnar) Eysteinnsson, “jarl”
of stichter van een Viking koninkrijk, en Eysteinsdottir. Bij recent vergelijkend onderzoek duiken onder meer nauwe
(DNA-)verwanten op met families in Schotland, Ierland, Engeland en in Scandinavische landen.
Zo vonden we bijvoorbeeld matchen met DNA-profielen bij families
Stevenson, Stephenson, Griffin, Deverick, Frank,
Hall en Crone, Foulger in vergelijkende
databases met een Engelstalig
publiek (VK en VS, 37 tot 46 strings).
Deelname aan genealogisch DNA-onderzoek heeft de afgelopen decennia dan ook veel
aan populariteit gewonnen, en dat leidt tot nieuwe inzichten in de migratie van mensen over de eeuwen heen. Overigens: er is niet zoiets als “een Viking” DNA-profiel. Wanneer men de geschiedenis van volkeren bekijkt, is de diversiteit van
DNA onlosmakelijk verbonden
met de geschiedenis van de mensheid.
Dat mag ook blijken uit
het (veel rijkere) mitochondriaal onderzoek, waarin de voormoeders beter aan bod komen en een veel verscheidener (X én Y) DNA-profiel te voorschijn komt.
Wat ons aansprak was: de familiegeschiedenis zover mogelijk in de tijd in beeld brengen via “naamdragers”, zeg maar
de mannelijke lijn, en
DNA-onderzoek blijkt daar al een boeiende
nieuwe dimensie toe te voegen.
R1b,
de andere voorkomende haplogroep bij laurentii
R1b is de meest voorkomende haplogroep in West-Europa, met meer
dan 80% in Ierland, de Schotse
Highlands, westelijk Wales, de Atlantische
kust van Frankrijk, Baskenland
en Catalonië. Het is ook vaak
voorkomend in Anatolië en
de de Noordzeekust van
Europa, met “hotspots” in de Vallei van de Po in
Noord-centraal Italië
(+70%), Armenië (35%), de Basjkirs
van de Oeral regio van
Rusland (50%), Turkmenistan (+35%), de Hazara in Afghanistan (35%), de Oeigoeren van Noord-West China (20%) en de Newah in Nepal (11%). Een subgroup R1b-V88 is typisch voor de sub-Sahara in
Afrika en wordt gevonden bij
60 tot 95% van mannen in Noordelijk Kameroen.
Wat DNA ons vertelt, is geen exacte wetenschap. In een stamboom kan het DNA-haploprofiel uiteraard wijzigen, bijvoorbeeld wanneer een ongehuwde
moeder haar familienaam behoudt
en nakomelingen krijgt die de
naam verder zetten in volgende generaties. Buitenechtelijk en voorechtelijk
vaderschap kan voorkomen – al toont onderzoek dat dit véél zeldzamer
is dan men algemeen aanneemt – en dan krijgen nakomelingen een ander “Y” profiel mee dan dat van de officiële vader. Dat geeft wat onzekerheid mee. Herkenbare fysieke kenmerken lijken dan weer een vermeende verwantschap te bevestigen. Dat geldt ook wanneer het DNA-kenmerken van nakomelingen van verschillende “oudere”
stamlijnen die teruggaan tot stamouders
van tientallen generaties
terug, blijkt overeen te komen.
|
|
Geneografie
I-M253 – uit het onderzoek van 2008
60 000 jaar geleden
Moderne wetenschap gaat hand in hand met
genealogisch onderzoek. Via het DNA kan men geografisch traceren van waar
de voorouders komen. Uit ons DNA blijkt dat de voorouders in mannelijke
lijn afstammen uit Afrika. Deze voorouders migreerden tienduizenden jaren
geleden via het Nabije Oosten naar het Zuidoosten van Europa, om via de
Balkan in Noord-Europa uit te komen zo'n 15000 jaar geleden. De
aanwezigheid in Vlaanderen is van recentere datum, en werd gedocumenteerd
ongeveer 1200 jaar geleden.
DNA onderzoek
Het DNA-onderzoek
identificeert de Lauwens/Lauwers afstammelingen van de stamlijn
Hombeek-Leest als behorende tot haplogroep I in mannelijke lijn
(Y-chromosomen). De genetische kenmerken gaan terug tot 60 000 jaar
geleden, naar de bekendste ‘merker’ van alle niet-Afrikaanse mannen, M168,
de ‘Euraziatische Adam’, en volgt dan een stamlijn tot de hedendaagse
afstammelingen die behoren tot de haplogroep M170, ook wel haplogroep I
genoemd. De Y-chromosomen volgen de
merkers: M168 > M89 > M170.
11000
jaar geleden - Het verdwenen Doggerland
Een team van wetenschappers heeft een verborgen stuk van
prehistorisch Europa in kaart gebracht. Doggerland, zoals het ‘Britse
Atlantis’ wordt genoemd, ligt op de bodem van de Noordzee en strekte zich
uit van Schotland en Denemarken tot aan Bretagne. Het gebied verdween
tussen 18.000 en 5.500 vóór Christus onder water door de langzaam stijgende
zeespiegel en een tsunami.
Wetenschappers hebben het onderzeese landschap Doggerland genoemd,
naar een grote zandbank voor de Engelse kust. Doggerland (een enkele keer Doggersland genoemd) is vernoemd naar de Doggersbank. Dogger
is een oud Nederlands woord voor een vissersboot waarmee op kabeljauw werd
gevist (oud Nederlands: 'dogghe').
“Uit onderzoek van 3D-reliëfkaarten van oliemaatschappijen waar we
mee samenwerken, blijkt dat een groot gedeelte van het gebied was bedekt
met ijs, zo’n 20.000 jaar geleden. Toen het ijs smolt, kwam meer land vrij,
maar tegelijk steeg het zeewater. Het stijgen van de zeespiegel is dus niet
nieuw, het is een cyclus die al dikwijls heeft plaatsgevonden op Aarde.”,
citeert een onderzoeker.
Het onderzoek naar Doggerland loopt nog verder. Wetenschappers
buigen zich onder andere over mogelijke menselijke grafheuvels, een
mammoetmassagraf en intrigerende rechtopstaande stenen die op de zeebodem
zijn ontdekt. Het is zeer waarschijnlijk dat er verwanten hebben gewoond in dit
onder de zee verdwenen gebied. Het was een landmassa tussen de landstreken
waar vroege voorouders voorkwamen, in wat nu Denemarken, het Verenigd
Koninkrijk en de Nederlanden zijn.
Al in 1913 schreef de Britse paleo botanicus Clement Reid dat de Noordzeebodem archeologische voorwerpen
moest bevatten waaronder oude menselijke resten. Destijds waren er te
weinig mogelijkheden om de zeebodem goed te onderzoeken. Doggerland was een uitgestrekt
gebied tussen Engeland en continentaal Europa. In periodes met een lage
zeespiegelstand was dit gebied onderdeel van de droogliggende
bodem van de Zuidelijke Noordzee. Dit was het geval tijdens elk glaciaal.
De laatste keer vond dat plaats tijdens het Weichselien,
de koude periode die zo'n 11.000 jaar geleden eindigde. Regelmatig vinden
vissers in dit gebied botten in hun netten wanneer die over de zeebodem
slepen, van mammoeten, leeuwen, neushoorns, hyena's en andere uitgestorven
of uitgeweken dieren.
|
Vanaf 60 000 jaar geleden - Wat genetisch onderzoek
ons leert
Ieder van ons
draagt DNA die een combinatie is van genen geërfd van zowel moeder als vader,
die onze fysische kenmerken en ons voorkomen bepalen: kleur van de ogen,
grootte, gestalte,… Eén uitzondering is het Y-chromosoom dat van vader op
zoon onveranderd wordt geërfd, generatie na generatie. Onveranderd, tenzij
een mutatie plaatsvindt: dit wordt een unieke ‘merker’ die toelaat doorheen
generaties de afstamming in kaart te brengen. Het DNA Y-chromosoomonderzoek
waaraan we deelnamen, liep in de schoot van een ruimer onderzoek van de Waitt
Family Association met steun van de National Geographic Society.
Het DNA-onderzoek identificeert de Lauwens/Lauwers
afstammelingen als behorende tot haplogroep I 1. De genetische
kenmerken gaan terug tot 60 000 jaar geleden, naar de bekendste
‘merker’ van alle niet-Afrikaanse mannen, M168, de ‘Euraziatische Adam’, en
volgt dan een stamlijn tot de hedendaagse afstammelingen die behoren tot de
haplogroep M170, ook wel haplogroep I genoemd. De Y-chromosomen volgen de merkers: M168
> M89 > M170.
|
Soms is er meer dan één mutatie-element dat
meespeelt in een specifieke genetische tak. Dit is het geval bij haplogroep I, waarvoor twee merkers kenmerkend
zijn, of M170, of P19. Beide merkers komen altijd samen voor. Beide merkers
kunnen dus worden gebruikt om de afstamming na te gaan. Wanneer een
merker wordt geïdentificeerd, wordt nagegaan wanneer deze het eerst
voorkwam, en in welke regio in de wereld. Elke merker is in essentie het
begin van een nieuwe tak in de familiestamboom van het menselijk ras. Die
merkers gaan ver terug in de tijd, en nog niet alle merkers zijn geïdentificeerd
om het plaatje volledig te maken. Vandaag de dag vindt men leden van deze
haplogroep in het zuidoosten van Europa en centraal Europa, met relatief
hoge concentraties onder de Scandinavische bevolking. Volgens sommige
studies zouden 40 tot 50% van de noorderlanden van Scandinavië tot deze
haplogroep behoren. Een
gelijkaardige frequentie van voorkomen vindt men onder de bevolking
van het noordwesten van de Balkan 2 in de
Dinarische Alpen 3, een bergketen in
Zuid-Europa die door landen als Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina,
Servië en Montenegro, en Albanië loopt. Relatief hoge frequenties komen
voor in sommige delen van Zuid-Frankrijk en in Normandië.
|
De
vroegst bekende voorouder wordt geïdentificeerd via merker M168, ongeveer
50 000 jaar geleden, in Afrika. Deze zogenaamde ‘Euraziatische Adam’
leefde in de IJstijd in het warmere en vochtige klimaat van Afrika. Deze
verre voorouder leefde meest
waarschijnlijk in het noordoosten van Afrika, in de regio van de Grote
Riftvallei, ook wel de “Grote Slenk” genoemd.
Volgens schatting ging
het om een 10 000 individuen. Zij gebruikten stenen werktuigen, en er
zijn vroege sporen van kunst en ontwikkelde conceptuele vermogens.
Archeologisch en skeletonderzoek doen vermoeden dat de moderne mens
anatomisch ontwikkelde in Afrika zo’n 233 000 jaar geleden, dat deze
stelselmatig uit Afrika emigreerde en de rest van de wereld begon te
koloniseren zo’n 60 000 jaar geleden. Op dit migratiemoment begint het
verhaal van de voorouders van onze familie.
Deze verre voorouder
leefde meest waarschijnlijk in
het noordoosten van Afrika, in de regio van de Grote Riftvallei, ook wel de
“Grote Slenk” genoemd, in het hedendaagse Ethiopië, Kenia of Tanzania,
zowat 31 000 tot 79 000 jaar geleden. Wetenschappers houden het
op meest waarschijnlijk 50 000 jaar geleden. Zijn nakomelingen werden
de enige die deze migratie buiten Afrika zouden overleven, waardoor hij de
gemeenschappelijke voorouder is van iedere niet-Afrikaanse man die vandaag
de dag leeft.
De Riftvallei of de Slenkvallei
is bekend vanwege antropologische vondsten van de eerste mensen en
aapmensen, vooral in de Olduvaikloof ("wieg van de mensheid").
Afbeeldingen: de Olduvai-kloof in Tanzania, 2006
De moderne mens kwam
als Cro-Magnonmens circa 40.000 jaar geleden naar Europa, maar bestond in
Afrika al langer. Deze 'Afrikanen' worden wel gezien als voorlopers van de
Neanderthaler en Cro-Magnonmens. Met de vondst van de twee schedels bij de Omo-rivier in 1967 werd deze theorie onderbouwd.
Wetenschappers hadden deze twee schedels op 130.000 jaar gedateerd. Nieuw
onderzoek lijkt aan te tonen dat twee schedels van Homo sapiens
mogelijk veel ouder (195.000 jaar) zijn.
De Cro-Magnonmens was
een latere tijdgenoot van de Neanderthaler. De Cro-Magnonmens verscheen
blijkens archeologische vondsten ca. 40.000 jaar geleden in Europa. Hij is
anatomisch niet te onderscheiden van de moderne mens, maar wel van de
Neanderthaler die na zijn verschijnen langzaam zeldzamer werd en
uiteindelijk uitstierf.
Vergeleken met de
Neanderthaler was de Cro-Magnonmens qua lichaamsbouw tengerder en minder
gespierd. Hij werd bekend door de merkwaardige beendervondsten in onder
meer Cro-Magnon, Aurignac en La-Madeleine. Zijn
gestalte was aanzienlijk groter dan die van de Neanderthaler, gemiddeld mat
hij 1,75 m. tot 1,80 m. De schedels vertonen grotere verschillen met die
van de Neanderthalers dan met die van huidige mensen.
De oerbetekenis
van mens4 komt overeen met de
wetenschappelijke naam Homo sapiens (Latijn: "verstandige"
of "denkende" mens). Het woord homo, hominis
is mogelijk verwant met humus: "aarde, bodem". Het Franse homme
wordt zowel gebruikt voor "mens" als voor "man",
hetgeen het bekende woordenspel "Madame,
vous êtes un homme" mogelijk maakt. Het Hebreeuwse adam:
"mens" wordt wel verbonden met adamah:
"aarde", hetgeen een parallel met homo oplevert. Dit alles
verwijst naar de oude mythe dat de mens uit klei is gekneed.
De Afrikaanse IJstijd
werd gekenmerkt door droogte eerder dan koude. Omstreeks 50 000 jaar
geleden begonnen de ijskappen van Noord-Europa te smelten. Een periode van
warmere temperaturen en hogere vochtigheid brak aan in Afrika. Delen van de
onherbergzame Sahara werden bewoonbaar. De woestijn veranderde in een
savanne, het wild breidde zijn territorium uit naar de aangroeiende groene
corridor van graslanden. Onze voorouders volgden het goede weer en de wilde
dieren waarop ze jacht maakten. In die periode evolueerde de intellectuele
capaciteit van de ‘moderne mens’: verbeterde gereedschappen en wapens, het
vermogen om vooruit te plannen, samenwerking, en een betere kennis om met
natuurlijke bronnen en levensmiddelen om te gaan. Dit leidde tot migratie
naar een nieuw territorium, dat werd geëxploiteerd, en waarbij andere
hominiden of mensachtigen soms werden verdreven.
|
Zo’n 45 000 jaar geleden volgde een verdere
uitwijking naar Noord-Afrika en naar het Midden-Oosten.
|
|
Naar schatting tienduizenden
mensen bevolkten de halfdorre graslanden. Zij bewerkten steen, ivoor en hout.
Deze voorouders met merker M89, komen voor in 90 tot 95% van alle
niet-Afrikanen. De eerste mensen die Afrika verlieten, volgden een kustroute
die uiteindelijk in Australië zou eindigen. Onze voorouders volgden evenwel
de uitbreidende graslanden en kwamen in het Midden-Oosten en verder terecht.
Zij behoorden tot de tweede grote migratiegolf uit Afrika.
Zo’n
40 000 jaar geleden veranderde het klimaat opnieuw. Het werd kouder en
strenger. Droogte sloeg toe in Afrika en de graslanden werden woestijn. De
volgende 20 000 jaar zou de Sahara route ontoegankelijk worden. Dit liet
onze voorouders geen andere keuze dan of in het Midden-Oosten te blijven, of
verder te trekken. Terugkeren naar het zuiden was geen optie meer. Terwijl
heel wat nakomelingen van M89 in het Midden-Oosten bleven, volgden onze
voorouders de kuddes buffels, antilopen en mammoeten5 met ander wild
naar het hedendaagse Iran, en een grote groep migreerde naar de steppen van Centraal-Azië.
Men zou de halfdorre graslanden als een soort oude snelweg kunnen bekijken,
uitgestrekt tussen Oost-Frankrijk tot Korea. Deze voorouders migreerden
vanuit het Noorden van Afrika naar het Midden-Oosten en vervolgens zowel naar
het oosten als het westen (via de zogenaamde ‘Centraal-Aziatische snelweg’).
Afbeelding: vondsten van
de Gravettiaanse cultuur
Het was een kleinere groep die er voor koos naar
het noorden te verhuizen, naar Anatolië en de Balkan. Zij wisselden het
traditionele grasland voor wouden en hoger gelegen land. Dit is de groep waarvan wij afstammen.
|
Zo’n 20 000 jaar geleden woonden onze voorouders in het
zuidoosten van Europa, op het hoogtepunt van een nieuwe IJstijd. Het ging
om honderdduizenden mensen, gerekend tot de Gravettiaanse cultuur, of ook
Opper-Paleolitisch. Deze cultuur vertegenwoordigde een tweede
technologische fase in het prehistorische West-Europa. Ze werd genoemd naar
La Gravette in Frankrijk, waar heel wat nieuwe werktuigen werden gevonden
ten opzichte van de voorafgaande Aurignac cultuur. Het Gravettiaanse
wapentuig bevatte bijvoorbeeld smalle stenen bladen gebruikt voor de jacht
op groot wild. Deze cultuur werd ook gekenmerkt door weldadig kraswerk op
rotsen en afbeeldingen van volronde vrouwen – die ook wel eens ‘Venus’
figuren werden genoemd (zie foto: een bekende
'Venus' uit de Gravettiaanse cultuur is het Venusbeeld van Willendorf). Het kleine beeldhouwwerk, vaak niet groter dan een hand, stond in
het teken van vruchtbaarheid, en beeldde vaak zwangere vrouwen uit.
Mogelijk ging het om godinnen.
Onze vroege Europese voorouders gebruikten gezamenlijke
jachttechnieken, creëerden schelpenjuwelen, en gebruikte beenderen van
mammoeten om hun huizen te bouwen. Recente vondsten wijzen er op dat deze
Gravettiaanse voorouders de kunst verstonden om kleding te weven met
natuurlijke vezels, al zo’n 25 000 jaar geleden, lang voor de
veronderstelde ‘uitvinding’ van weefkunst die tot voor kort werd gesitueerd
ongeveer 10 000 jaar geleden.
|
De voorvader die de merker M170 toevoegde aan het DNA, werd zo’n
20 000 jaar geleden geboren. Hij moet geboren zijn in één van de
geïsoleerd levende gemeenschappen
die de laatste trekken van de IJstijd wisten te overleven. Dat was
vermoedelijk in de Balkan.
|
Foto: De
hoogste berg van de Dinarische Alpen is de Dinara en ligt in de provincie
Split, noordelijk van Split en Šibenik in Kroatië. De Dinara is 1.831 meter
hoog.
De ijskappen die het grootste deel van Europa bedekten, begonnen te
smelten zo’n 15 000 jaar geleden. In die periode koloniseerden onze
voorouders Noord-Europa. Uit deze lijn kwamen de Vikings voor. Het
genetisch onderzoek toont aan dat de Lauwens/Lauwers families in de
mannelijke lijn verwant waren met 'Noormannen'.
Het waren vooral Deense Vikings die
Vlaanderen aandeden, alsook Engeland, Frankrijk (Normandië) en Nederland;
de Zweedse Vikings spitsten zich toe op het Oosten, en zouden hun naam
geven aan het grootse gebied dat zij aandeden ('Rus'-land). Er zijn
meldingen van plunderingen te Antwerpen in 836, waarna de Rupelstreek,
Gent, Kortrijk, Doornik, Leuven en de Maasstreek volgden. De Vikings
hielden thuis op de Britse eilanden en in het Zuiden van Frankrijk, en dat
is de verklaring voor het voorkomen van genetisch verwanten in ondermeer de
Keltische bevolking en in het Zuiden van Frankrijk.
De nederzettingen aan de Franse kust
leidden tot de naam "Noormannen- gebied", of
"Normandië". De naam Normandië werd overigens pas in 911 gegeven
toen Karel III, koning van toenmalig Frankrijk, het gebied afstond aan
Rollo, de leider van een dreigende Vikingmacht. Willem de Veroveraar (1027
- 1087) was - hoewel een 'bastaard' - een afstammeling van Rollo. Zijn
vader was Robert I, Hertog van Normandië en Arlette, zijn moeder, was de
dochter van een tinbewerker. Willem zelf huwde Mathilde, een dochter van
Boudewijn V, Graaf van Vlaanderen. Op 28 september 1066 versloeg hij
de troepen van de Engelsman Harold bij Hastings en toen lag voor hem de weg
open naar de Engelse kroon. In het leger van Willem de Veroveraar
bevonden zich overigens heel wat Vlaamse krijgslieden. In het gevolg van de
Normandiërs emigreerden heel wat Vlamingen in de 11e eeuw naar Engeland6. Ook in Brugge hadden de Noormannen een "brygghia"
of "aanlegplaats" gemaakt van waaruit ze het binnenland
plunderden.
Afbeelding: Vikinggebieden en reizen
Hier eindigt het geneografisch onderzoek.
De voorouders van de Lauwens en Lauwers families in onze stamlijn, begon,
althans langs vaderlijke lijn, lang voor de eerst geïdentificeerde voorouders
in de 13e eeuw in het Graafschap Vlaanderen en het hertogdom
Brabant, bij nakomelingen van de Vikings in Zuid-Engeland en in de
Nederlanden.
|
|