(c) laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Nederlandse vertaling in het boek
"Het geslacht Viëtor en aanverwante familiën", geschreven door Mr. H. Haitzema Viëtor in juni 1910. 2 O.a. Godfried van Mierlo, tweede
bisschop van Haarlem-1570, molenijzers in keel (rood) op een veld van zilver. 3 Straten voerde een zwart schild, waarop
drie molenijzers van goud, geplaatst 2 en 1, met in het midden een klaverblad
van goud. Dit familiewapen kunnen we bijgevolg uitsluiten. 4 O.m. Rietstap Heraldische Bibliotheek
p. 220 5 De Roover
waren ook heren van Montfoort; in 1479 werd een wapen met molenijzers vermeld
bij de buitenpoorters van Leuven. (1162-1222) Ridder Edmond de Roode uit St.
Oedenrode, Volgens een legende was hij legeraanvoerder van Hendrik II, graaf
van Cuyk, had de leiding in oorlogshandelingen in 1167 tegen Boudewijn II van
Holland, die bisschop van Utrecht was. Hij maakte zoveel buit dat hij de
bijnaam de Roovere kreeg. Emont kreeg zes zoons,
waarvan er drie, Gottfried, Fillip en Gisbert in de geestelijke stand traden, terwijl zijn
zoons Arnout van Roode, Hendrik van Montfoort en Gerlach de Roovere stamvaders werden van families, die op
verschillende plaatsen uitgebreide bezittingen hadden en die allen drie
molenijzers in hun wapen voerden. 6 Van Breugel voerde een wapen in
achtergrond keel met drie zilveren molenijzers of de inversie daarvan met een
uitgeschulpte schildzoom, alles van zilver 7 Hendrik
Willem Adriaan van Oordt (1888-1975) voerde een familiewapen met drie
molenijzers 8 Van Dongen voerde een wapen van keel,
waarin een gekanteelde balk met drie molenijzers van zilver, geplaatst 2 en
1. Ook dit wapen kan worden uitgesloten. 9 Van Iersel voerde een wapen met drie
zwarte molenijzers, geplaatst 2 en 1, in een veld van zilver 10 Zoals op een grafzerk in
de Hervormde kerk van Vught, NL: geschulpt schuinkruis, vergezeld boven van
een achtpuntige ster; helm met rond de hals een penning aan koord of ketting.
Helmteken: uitkomende krijgsman met zwaard en schild. Tekst: Hier liggen begraeven Peeter, Elisabeth
ende Franciscus Cleymans, kynderen
van Gysbrecht Cleymans,
controleur-generaal van Sijne Majesteyts
(Mts) Licenten ten Platten Lande van Brabant, die storfven anno 1641 11 Alfen voerde in zilver
een achtpuntige, zwarte ster.
|
|
Blog - Het wapen op de
schoorsteenmantel - "Hoc virtutis opus" (Bonheiden)
De vertaling van “Hoc virtutis opus” is “Dit is het werk van de deugd”.
De oorsprong van het eerste wapen met de molenijzers
De familie De
Brouchoven de Bergeyck voldeed in alle opzichten aan de vormgeving
van het linkse wapen en de omkadering (zie wapen rechts), zowel door het
voorkomen van de drie molenijzers die 2 en 1 werden
geplaatst als door de gravenkroon bovenaan (zie verder) en de opstaande
leeuwen. Het huis de
Brouchoven de Bergeyck is een Belgische adellijke familie. Ze behoorde
tot de adelstand sinds het begin van de 17de eeuw. De zes broers van
Brouchoven uit 's-Hertogenbosch werden in 1607 in de adel van het Heilige
Roomse Rijk opgenomen, wat in 1620 werd bevestigd en rechtsgeldig gemaakt in
de Nederlanden door de aartshertogen Albrecht en Isabella. Jan-Baptist van Brouchoven
(1619-1681) illustreerde zich onder meer door zijn liefdesrelatie en later
huwelijk met Hélène Fourment (1614-1673), de jonge
weduwe van Peter Paul Rubens (1577-1640). Brouchoven werd raadsheer bij de
Hoge Raad der Spaanse Nederlanden, de Consejo
de Flandes in Madrid. In 1665 werd hij baron en
in 1676 graaf van Bergeyck. Zijn zoon, Jan van Brouchoven van Bergeyck (1644-1725)
werd de meest illustere onder de Van Brouchovens, eerst als raadsheer van
financies, thesaurier-generaal en minister van Landsverdediging en Financies
en ten slotte als feitelijke stadhouder der Spaanse Nederlanden. Nadat de Franse Revolutie de adel had afgeschaft, werd
dit voor de meeste families weer goed gemaakt door het herstel van de
adellijke status onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Niet echter
voor de Bergeycks die het vertikten een aanvraag tot adelserkenning in te
dienen. Het verhinderde niet dat ze gewoonlijk als 'graaf de Bergeyck' werden
aangesproken, de 'van Brouchoven' voorlopig weinig gebruikend. Het is pas in 1877 dat Florimond
een herstel van de adellijke status aanvroeg en verkreeg, in 1898 aangevuld
met de toekenning van de grafelijke titel aan alle mannelijke afstammelingen.
Het is duidelijk dat men de officiële erkenning vanwege de Nederlandse of
later de Belgische overheid lange tijd niet nodig achtte om verder als
adellijke familie te leven en door de samenleving erkend te worden. Het
statige kasteel 'Cortewalle' in Beveren-Waas en het
stadspaleis op de Meir van Antwerpen ondersteunden de vleiende reputatie van
de Bergeycks. Bekendste vertegenwoordigers en genealogie
·
Gerard van Broeckhoven, eerste
heer van Bergeijk (1626) o Jan-Baptist
van Brouchoven (1619-1681), heer van Bergeijk,
vervolgens baron (1665), vervolgens graaf (1676) § Jan
van Brouchoven (1644-1725), tweede graaf van Bergeyck § Nicolas-Joseph
van Brouchoven (1691-1765), zoon van voorgaande § Pierre-Philippe
van Brouchoven (1729-1807), zoon van voorgaande § Charles-François
van Brouchoven (1766-1811), zoon van voorgaande § Charles
de Bergeyck (1801-1875), lid van het Nationaal Congres (België) § Louis
André de Bergeyck (1805-1868) § Florimond de Brouchoven de Bergeyck (1839-1908), zoon van Louis-André
en schoonzoon van Charles §
Louis de Brouchoven de
Bergeyck (1871-1938) |
|
De oorsprong van het tweede wapen met achtpuntige ster en adelaar De ster, of
eigenlijk de stralende zon als felste hemellichaam, is een oud heraldisch
teken. Deze kwamen voor bij families als Cleymans 10 en Alfen 11. De combinatie van een
zwarte adelaar op goud met daarin een rood schildje en daarin een gouden
achtpuntige ster, kwam voor in het wapen van Paul Frans Moretus, overleden in
1825, zoon van Paul Jacob Moretus en Jeanne Marie De Man. Dit
wapen is bekend in het Antwerpse van de gelijknamige drukkerij aan de
Vrijdagmarkt te Antwerpen. De ouders van Paul Frans Moretus hadden een
buitenverblijf in Berchem, gekend als “Het Prieel”. Paul Frans Moretus huwde
met Catharina Theresia Van Colen in 1780 en woonde o.m. te Ekeren-Kapellen
(Hof van Kapellen of Moretushof), Merksem (Hof ter Linden), Hoboken
(Scaldisburg) en Antwerpen. De familie was verwant met Van Colen (afkomstig uit
Aken, vanaf de 16e eeuw in Antwerpen), heren van Boechout, De Man
(die drie morenkoppen voerden in hun familiewapen), Van Havre (waaronder
baronnen en graven; de familie voerde twee opstaande leeuwen naast hun
familiewapen). Een zoon, Augustijn Moretus, die in 1815 huwde met Pauline
della Faille en die o.m. op het Schoonselhof te Wilrijk woonde, werd bekend
als weldoener van ouderlingen. Hij was de stichter van het Instituut
Sint-Joseph te Kapellen, een toevluchtsoord voor ouderlingen. Augustijns
dochter Zoé Moretus huwde in 1871 met Emiel Geelhand. In geen van deze
families kwamen molenijzers voor in hun familiewapen.
Betekenis van de kroon en de adelaar De kroon
bovenaan de wapens duidt op een grafelijk wapen (oude heraldiek in België en Frankrijk). In de
Nederlandse heraldiek komt deze als zodanig niet voor. De éénhoofdige adelaar met opengesperde veren is
heraldisch eerder Oostenrijks of Pruisisch van oorsprong; met twee koppen zou
het gaan om de dubbele adelaar van het Heilig Roomse Rijk. Eénkoppig lijkt
deze op de Franse adelaar, maar diens veren stonden niet open, en de Duitse
(ook Pruisische) adelaar die evenwel
een andere spreidstand van de veren heeft, met de punten van boven naar
beneden. Het hoofd hoort naar de rechterzijde gewend zoals gevonden, anders
spreekt men van een ‘omgewende’ adelaar.
De bevindingen werden nadien bevestigd door de
eigenaar van het rusthuis in Bonheiden: “Dit is een onverwacht mooi cadeau. Enkele
elementen wist ik. Maar dit was voor mij nog nooit een mooi aansluitend
verhaal. Om het verhaal rond te maken wil ik toevoegen hoe het schild hier
geraakt is. Mijn ouders hebben het kasteeltje ‘Plantin’ te Kapellen einde de
jaren 1950 gekocht van de een van de kinderen van graaf Louis de Brouchoven. Ik
ben in dat kasteel geboren. Ik het er nog vage herinneringen aan. Grote
kaders in de gang, een grote kluis, de tuin. De luiken aan buitenzijde, de
hoge plafonds, wanden met leer bekleed,kelder, grote ouderwetse keuken, er
was zelfs een ouderwetse lift, etc…. En vooral het
schilderij van Moretus in de schoonste plaats. Dit herken ik als ik het
Moretus museum bezoek ik Antwerpen aan de vrijdagmarkt. Mijn vader heeft dit toen
gekocht om een tehuis voor verwaarloosde jeugd te maken. Een bepaalde periode
had hij daar het beheer over 60 gerechtskinderen. Nadien omdat te zwaar werd
heeft hij als een van de eerste private personen een rustoord voor bejaarden
hierin opgericht. Rond de jaren 70 is hij dan verhuisd naar Ter Bleuk &
heeft hij enkele ornamenten van Plantin meegenomen. (schild, bronzen luister
in de living, deurklinken, etc…). Een paar jaar
terug heb ik dit nog eens gaan bezoeken.” |
||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
|
|