© Laurentii.be
Genealogie Laurentii
Numquam solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante families
© Foto’s Hombeek uit private
collectie.
|
|
Verhalen – 1914 - Marie Lauwers vond de buit van de Duitse
invallers (Hombeek)
Marie Lauwers was meid bij juffrouw Moyson, en met andere dorpsbewoners van Hombeek op de
vlucht geslagen voor de naderende Duitse troepen bij het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog. Aan de vlucht gingen enkele afgrijselijke gebeurtenissen
vooraf waarover in Hombeek druk werd gesproken. Eerder, eind augustus, werd
al slag geleverd te Zemst en te Hofstade. Daar werden huizen in brand
gestoken, en naar verluid werd de smid in zijn huis opgesloten en levend
verbrand. Mensen waren er op de vlucht geslagen naar Klein-Willebroek.
Sommigen kwamen via Antwerpen in Nederland terecht.
Op 3 september 1914 werden in de Zenne
bij Hombeek drie lijken gevonden van soldaten van de 2e Linie. Vermoedelijk waren
ze verdronken tijdens de slag te Eppegem of te Weerde. Twee lijken werden
begraven op de dijk terwijl het Duitse geschut hevig bulderde. Het derde lijk
moest men laten liggen omdat het geschut zo hevig was. Het was 's anderdaags
afgedreven met de vloed. Een week later, op 10 september, vond met in de
voormiddag nog een soldaat van het 2e Linie. De secretaris van Hombeek, die
elke morgen van Willebroek terugkeerde, stelde met sluiswachter Staf Smets
vast dat de ogen waren uitgestoken en dat er een koord in de mond zat die aan
het achterhoofd was toegesnoerd. De Duitsers werden daarna voor een korte
tijd teruggedrongen tot Brussel.
E.H.
De Bruyn, de pastoor van Hombeek, keerde terug op 15 september, en de nonnen
op de 19e. Een week later stroomde het dorp vol Belgische soldaten. Een
Engels kanon werd opgesteld tussen Hombeek en Leest en beschoot de Duitse
voorposten. Soldaten van het 2e Linie werden ingekwartierd bij de boeren, in
de jongensschool en in het patronaat. Op 27 september beantwoordden Duitse
kanonnen het Belgisch geschut (opgesteld in het Molenveld) en raakten daarbij
de kerk. Voor het doksaal vond een ontploffing plaats. Het volk vluchtte het
dorp uit onder het bombardement, meestal langs de Zennedijk naar Leest,
Heffen en verder. Omstreeks 14.30 uur werd Marie-Louise Vekemans
gedood door schrapnel die neersloeg op de Zennedijk. De paniek was groot. Er
ging het verhaal van een vrouw "Sie van
Lekker" die in haar onderrok met zondagse hoed over de dijk liep.
Terwijl het Duitse bombardement voortduurde tot laat in de avond, en ook
Mechelen onder vuur kwam te liggen, maakten de Duitsers loopgraven in de
velden tussen de Dries en de Laar. Op 28 september omstreeks 3 uur 's morgens
zouden de laatste Belgische soldaten Hombeek verlaten. Zij verlieten hun
stellingen - loopgraven aan de spoorweg. Rond 5 uur kwamen de Duitsers aan,
aan het huis Tersago in de Bankstraat, en om 8 uur werd het station van het
Heike bezet. Diezelfde voormiddag stichtten zij brand in het huis van Gust
Jacobs in de Bankstraat, en 's middags in de molen van De Keirsmaecker
op de steenweg naar Leest.
|
|
Zeer
weinig inwoners waren in Hombeek gebleven. De Duitsers kampeerden in de
velden tussen de Kapellebaan en de Diepestraat achter de hoven van juffrouw
Theresa Moyson en dokter Jaak
Van Assche. De velden stonden vol kanonnen en
wagens. Een lange stoet Duitsers trok door het dorp van Hombeek naar
Kapelle-op-den-Bos gedurende twee dagen en nachten. Zij voerden pakken en
zakken gestolen huisraad mee, meubelen en koeien. Volgens ooggetuigen vroegen
zij overmoedig of het nog ver was naar Parijs.
Toen Marie op 17 oktober 1914
terugkeerde van de vlucht, vond zij in het huis van haar meesteres (waar
Duitse officieren hadden verbleven) in een kast het zilverwerk van de kerk.
Daar was een ciborie bij gevuld met geconsacreerde hosties. Zij raapte naar
verluid haastig alles bij elkaar en stak het in een koffer met het idee deze
in de grond te verbergen.
Afbeelding:
de Sint-Martinuskerk in Hombeek. Het nabije Leest had een Sint-Niklaaskerk.
Beide heiligen hebben hun aanhangers, met de typische Sinterklaas en
Sint-Maartensvieringen
Op
20 oktober keerden de nonnen terug en pastoor De Bruyn, die naar Nederland
was gevlucht. De schade in de kerk werd opgemeten: heiligenbeelden van de H.
Gerardus Majella en van H. Franciscus waren
verbrijzeld, de kruisweg was beschadigd, stoelen, doksaal, deuren en meubels
waren doorboord door kleine loden ballen, de stoelen waren stuk geslagen, de
deur van de brandkast achter het altaar met geweld ingebeukt en weggerukt,
het tabernakel, de biechtstoelen en zijaltaren opengebroken, en 16
geschilderde glasramen waren uitgeslagen en andere zwaar beschadigd. Een
zelfde ravage vond met op en rond de pastorij, die 7 of 8 bommen kreeg te
verduren en die ook was geplunderd. De hof was bezaaid met lege wijnflessen,
meubelen waren moedwillig beschadigd en de deuren hadden Duitse opschriften
in krijt van soldaten die er waren ingekwartierd geweest. Ook het klooster
was geplunderd, deels om de loopgraven te versterken, deels moedwillig
beschadigd: schoolmeubilair, boeken en schoolgerief, landkaarten uitgesneden,
de prenten van de "Gewijde Geschiedenis" doornageld.
|