© Laurentii.be
Genealogie
Laurentii
Numquam solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante families
Voetnoten
1 Frans Rinson
was geboren op 26 september 1863 in Wolvertem en woonde op de Moorhoek in
Londerzeel. Nog in 1914 werd hij vermeld als machinist.
2
Uurregeling
van de buurtspoorweg uit “De Vriend van ’t Volk” van 18 oktober 1908.
3
Vermoedelijk
verwant met de hogervermelde Frans Rinson.
© Foto’s uit private collectie (originelen onder
Public Domain 1908-1914).
Met bijzondere
dank aan de historische bijdragen van Louis De Bondt.
|
|
Verhalen
- 1913 - Marie-Jeanne Lauwers verliest haar grootmoeder bij een dodelijk
ongeluk met de stoomtram te Londerzeel
In
de ochtend van 7 januari 1913 werd de weduwe Marie-Thérèse Moortgat-De
Schouwer nabij de halte van Londerzeel-Dorp overreden door de stoomtram die
van Grimbergen kwam. De vrouw woonde samen met haar kleinkind Marie-Jeanne Lauwers .
Het was een verschikkelijk ongeluk. Marie-Thérèse was doof en had de tram
niet horen aankomen. Zij verloor beide benen en zou het ongeluk niet
overleven. Enkele buren hadden het zien gebeuren.
|
De
politiecommissaris van Londerzeel hoorde eerst om 8.10 uur 's morgens Pieter Jan
De Bondt, een elektricien uit Laken, van geboorte van Londerzeel, die de
politie kwam verwittigen dat de vrouw door de tram was overreden. Op dat
moment was het slachtoffer nog ter plaatse. Commissaris Theo Turf (zie afbeelding) spoedde zich naar de
plaats van het ongeval, nabij de halte van Londerzeel, aan een privaat weg
die toegang gaf tot de woning van het slachtoffer. De man trof er de tram
aan, en kon enkel "bestatigen daar hare
holleblokken, kousen en lichaamsdelen op en spoorweg verspreid liggen".
Hector Van Assche, een bloemenkweker uit de Brusselsestraat
te Londerzeel, was op het moment van het ongeval een 150 meter van de privaat
weg in gesprek met Katrien Eeckelaers. Hij zag het
ongeluk gebeuren en getuigde: "Ik
stond met Eeckelaers Catharina te klappen op eenen afstand van ongeveer 150 meters van den privaten
weg. Den stoomtram naderde en gaf eensklaps een nood-gefluit; ik hoorde ook het geroep van den machinist. Dit trok
mijne aandacht en zag in die richting. Juist op den oogenblik
zag ik de weduwe Moortgat-De Schouwer op omtrent 5 à 6 meters afstand van de
tramlijn en dezelve, uit den privaten weg komende, naderen. Onmiddellijk
begreep ik het gevaar voor die vrouw, daar zij aan doofheid lijdt. Inderdaad
hoorde de vrouw het noodgefluit en geroep niet, kwam aldus op de tramlijn
waar zij door den aanstoomenden trein verrast werd.
De vrouw werd aldus ten gronde geslingerd en onder de wielen verpletterd. Den
machinist heeft het mogelijke gedaan om het ongeval te vermijden. Hij stopte
onmiddellijk, doch voor den trein stilstond was het te laat. Ik moet doen
opmerken dat, toen ik het gefluit en geroep hoorde, de weduwe Moortgat-De
Schouwer nog slechts twee meters van de tramlijn en 5 à 6 meters van het aanstoomend machien verwijderd
was."
Ook Katrien Eeckelaers, een huisvrouw die te Londerzeel woonde aan
het Pluimennest, van geboorte van Tisselt, getuigde: "Als gebuur is het mij bekend dat de vrouw inderdaad aan hevige
doofheid lijdend is." Ook Philomène Verhertbruggen, herbergierster aan Pluimennest
(echtgenote van Vijvermans, van geboorte van Wolvertem) getuigde: "Ik was in mijne woning en hoorde een hevig
gefluit van den aankomende tram, het was een gefluit alsof iemand in gevaar
was. Een oogenblik later zag ik nabij den weg den
tram stilstaan, en ik hoorde zeggen dat de weduwe Moortgat door den tram
overreden was. Als gebuur was het mij bekend dat de vrouw zeer doof
was." De doofheid van de weduwe Moortgat werd ook bevestigd door
buur en landbouwer Peter Vertongen.
Afbeelding: de stoomtram
Londerzeel-Brussel. Pas in 1930 werd de lijn geëlektrificeerd.
De
trammachinist was Frans Rinson, van geboorte van
Wolvertem, maar ook woonachtig te Londerzeel1. Ook hij moest getuigen: "Ik
bestuurde den tram aankomende te Londerzeel-West om 8.10 ure. Achter het machien hingen twee opene
transportwagens voor koopwaren, en daarachter twee rijtuigen voor reizigers.
Toen ik met den trein den weg naderde waar ik de vrouw, die ik niet erkende,
zag aankomen, gaf ik noodgefluit om ze te verwittigen. De vrouw scheen het
gefluit niet te hooren en naderde meer en meer de
tramlijn zonder te zien of er geen gevaar voor haar was. Ik herhaalde het
gefluit, riep zoo hard ik kon, doch de vrouw hoorde niet. Ik gaf tegenstoom
aan mijn machien, en het was evenwel te laat; de
vrouw stapte op de lijn waar zij door het machien
gevat werd. Voor ik er in gelukte mijnen trein stil te houden, was de vrouw
overreden. Ik moet erbij voegen dat de rails zeer glad waren en het
moeilijker was den trein onmiddellijk of op korteren afstand stil te
houden."
|
|
De stoker
Peter Van Aken, geboren en wonende te Wolvertem, stond aan de zijde van Frans
Rinson: "Ik
stond bij den machinist en zag de vrouw uit den weg komen in de richting van
de tramlijn. De vrouw zag naar den grond en zag niet of er gevaar op de lijn
was. De machinist, de vrouw ziende naderen, gaf tot twee maal toe een hevig
noodgefluit, riep en zwierde met de hand, doch niets hielp. Eindelijk gaf de
machinist contre-vapeur doch de rails waren zeer
glad, en voor hij er in gelukte den trein stil te houden, was het te laat. De
vrouw werd door het machien gevat en overreden. Ik
had den frein gesloten."
Afbeelding: de stoomtram in Meise, op
weg naar Londerzeel.
Marie-Jeanne Lauwers was huishoudster, geboren te Londerzeel op
13 mei 1889 en woonachtig te Pluimennest, verklaarde dat haar grootmoeder
Marie-Thérèse die morgen alleen de woning had verlaten om naar de markt te
gaan. Marie-Jeanne woonde bij haar grootmoeder in, die "goed bij hare verstandvermogens"
was, "doch leed aan doofheid"
zoals zij onderschreef in het proces verbaal. Marie-Jeanne had het gefluit of
geroep niet gehoord, maar trok dit daarom ook niet in twijfel. De overleden
Marie-Thérèse werd naar haar woning gebracht, en dokter Leon De Keersmaeker uit Londerzeel deed de nodige vaststellingen.
Afbeelding: blijkens een uurregeling van de stoomtram uit 19082, werd geen aankomst op 8:10h voorzien in Londerzeel-West. Was
de tram later dan het voorzien uur en had Marie-Thérèse De Schouwer zich
daarom misrekend? Op 19 oktober 1877 had het federaal bestuur de wens geuit
het station Londerzeel-West te sluiten, omdat er een nieuw station
Londerzeel-Oost zou worden geopend. Dat besluit werd tegengedraaid
in 1888-1890, en dus deed het station Londerzeel-West nog altijd dienst in
1913. Tussen 1898 en 1904 werd de tramspoorlijn bovendien nog uitgebreid.
|
Op 6 oktober
1908 was er al een dodelijk ongeval geweest met de stoomtram, aan de
spoorwegovergang van Ursene, waar de bareelwachter
naar verluid “verwaarloosd had de baan af te sluiten”. Toen was dokter Petrus
Van Assche omgekomen, terwijl hij met zijn sjees (paardenkoets)
de ziekenronde deed. Van Assche was sinds 1876
burgemeester van Londerzeel. Zijn koetsier verloor daarbij een been. Nog in
december 1914, werden vader en dochter Thomas ernstig gewond toen hun gespan
in aanrijding kwam met de tram. Naar verluid was het paard geschrokken, en het
kwam met vader Thomas onder de tram terecht. De dochter werd in de gracht
geslingerd. Jan Baptist Rinson was stoker op deze
tram3.
|