(c) laurentii.be
Genealogie
Laurentii
Numquam solus
incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante
families
Voetnoten
1 Willem Gijssels werd geboren op 23 april 1875 in Dendermonde als zoon van
marmerhouwer Gijssels en Hiel Constantia – zij was een
zus van de schrijver Hiel Emmanuel -. Het gezin was na de dood van de vader
in 1888 naar Brussel verhuisd, en Willem volgde er van 1889 to 1891 middelbare school. Hij werd in 1892 leerjongen en
klerk in een kunstbloemenzaak, was enige tijd tolk in de Liverppol
Street Station in Londen en schreef er het gedicht “’t Zijn weiden als
wiegende Zeeën” dat bekend werd nadat het in 1912 door Renaat Veremans op muziek werd gezet. Tot aan de Eerste
Wereldoorlog werkte hij als beambte voor de Britse Spoorwegen. Hij was een
Belgische dichter, librettist, vertaler en ambtenaar en was vooral bekend als
flamingant. Tussen 1893 en 1895 publiceerde hij onder de schuilnaam “Willy
Wielants” in lokale bladen zoals de “Gazette van Dendermonde”, het Turnhoutse weekblad “De Waarheid”, en het
Brusselse weekblad “Vlaamsch en Vrij”.
Als gelegenheidsdichter schreef hij onder het pseudoniem W. Strybits een gedicht bij de veroordeling van Borms in
1919, voor de opening van de Antwerpse Scheldetunnels in 1933. In het
Antwerpse satirische weekblad “Tybaert de
Kater” schreef hij onder het pseudoniem “Salamander”. Hij was de
schrijver van het “Lied van het Algemeen Nederlands Verbond”,
getoonzet door Emiel Huilebroeck in 1908, van het
lied van de Ijzerbedevaarden “O Kruis van den Ijzer”, getoonzet door Jef Van Hoof in 1924, en
liederen die door Veremans op muziek werden gezet
voor de film “De Witte” in 1934. Tussen 1897 was hij lid van een
Antwerpse groep waartoe ook Lode Baekelmans en Ary
Delen behoorden, publiceerde in “Onze Vlagge”
(Antwerpen), “Alvoorder”, “Ontwaking”,
“Nieuwe Arbeid” en “Vlaanderen” (tijdschrift van Herman
Teirlinck). In 1900 was hij lid van het Brusselse literaire genootschap “De
Distel” waartoe ook zijn oom Edgar Tinel behoorde.
In 1903 was hij medestichter van de kunstkring “Doe stil Voort” die
kort voor de Eerste Wereldoorlog werd ontbonden. Willem was er in 1912
uitgezet wegens flamingantisme, maar trad bij de heroprichting onder de
bescherming van de Raad van Vlaanderen in 1917 opnieuw toe als voorzitter, in
het gezelschap van Felix De Boeck, Prosper De
Troyer, Victor Servranckx, Jan Cockx,
Jos Leonard, Jozef Peeters en Edmond Van Dooren. De
kring werd echter met Duits geld gefinancierd, en in 1918 nam Willem de
vlucht naar Nederland. IN november 1911, tijdens het bezoek van koningin
Wilhelmina van Nederland, was Willem in opspraak gekomen omdat hij aan het
Vlaams Huis een spandoek had ontrold met “Spreek uw taal”. De
plechtigheid verliep immers in het Frans. In 1916 had hij de redactie op zich
genomen van “Vlaamsch Leven” waarin
de vernederlandsing van de Gentse universiteit de nodige aandacht kreeg –
debuterende jonge dichters als Victor Brunclair,
Gaston Burssens, Marnix van Gavere, Paul van
Ostaijen, Maurice Roelants, Urbain van de Voorde en
Marnix Gijsen schreven voor dit tijdschrijft. IN
Nederland werd Willem Gijssels proeflezer van het
dagblad “La Gazette de Hollande”, en hij gaf
er privé les Frans. Hij kwam berooid terug in Antwerpen in 1921, en was klerk
bij een scheepvaartbedrijf tot 1931. Vervolgens was hij bediende bij de
Antwerpse stadsbilibliotheek tot 1944. In december
1944 werd hij geschorst omdat hij tot de begunstigde had behoord van de
zogenaamde Bormscommissie.
Willem Gijssels overleed op 5 februari
1945 in Antwerpen. Op Antwerpen Linkeroever werd in 1953 een straat naar hem
vernoemd, en zijn graf werd in 1955 overgebracht naar het Erepark
Schoonselhof. Lauwens Adelina Maria Stephania overleed in 1958 on 75-jarige leeftijd.
2 Zie tak Lauwens in Doel.
3 Deze
zijde van het Katelijneplein werd vanaf 1850 gedempt. Het paalt aan het
vroegere Kraanplein, het meest noordelijke deel van het voormalige
Katelijnedok (een kleine binnenhaven) waar een grote houten kraan stond voor
het lossen van schepen.
(c) kaartbewerkingen © Google, 2023, onder gebruikslicentie – © foto’s
Vismet Dax Geyskens,
2023. – © Colourized photo Herman Teirlinck, laurentii.be, 2023, origineel uit
1905 onder Publiek Domein (Bron: AMVC Letterenhuis).
|
|
Verhalen - 1900 – Op 25 augustus huwde Marie Mathilde
Lauwens in Sint-Jans-Molenbeek met Herman Teirlinck
“Je
bent een komediant”, klinkt meestal niet zo fraai in de oren. Toch was
de vader van Mathilde net dat, een cabaretier (en herbergier). Per
definitie is dat iemand die in een vorm van amusement voorzag via komedie,
zang, dans en poëzie, en dat gebeurde in de 19e eeuw niet alleen
in theaters, maar ook in de kroeg. “Cambret” of “Caberet”
betekende oorspronkelijk net “kroeg” of “wijnhuis”, en deze vorm van
volksvermaak kreeg aan het eind van de 19e eeuw een gunstiger
klank als een vorm van “kleinkunst”. Net zoals kroegen, werd een “cabaret”
of “cambret” ook wel eens geassocieerd met een
verdoken huis van lichte zeden. Daar kunnen we op zich ook niet aan
voorbij. In het Parijs van de 15e eeuw vonden we al cabarets,
waar men kon eten, drinken en naar een optreden kon zien. Schrijvers,
acteurs en artiesten troffen er elkaar. In de 18e eeuw sprak men
ook over café-chantants in Parijs, indien
er gezongen werd. Cabarets hadden een bedenkelijke naam bij machthebbers
omdat ook scherpzinnige politieke satire er thuishoorde. Ook in Brussel
ontstonden vanaf het eind van de 19e eeuw dergelijke kleine
theatertjes.
Mathilde
Lauwens, dochter van cabaretier en herbergier Felix Lauwens aan het
Katelijneplein in Brussel, was evenwel naar we mogen aannemen een zedige
vrouw. Zij maakte kennis, en huwde, met Brussels ambtenaar en amateur
toneelspeler Herman Teirlinck die de volkskunst tot een hoger niveau wilde
tillen.
|
Maria Mathilda Lauwens werd geboren op 2 augustus 1878 te
Sint-Gillis, Brussel, als dochter van Felix Lauwens en Marie-Thérèse Mallinus. Zij huwde in
Sint-Jans-Molenbeek op 25 augustus 1900 met Herman Louis Cesar Teirlinck.
Herman Teirlinck was geboren op 24 februari 1979 in Sint-Jans-Molenbeek als
zoon van Isidoor Teirlinck en Oda Maria Delphine Van Nieuwenhove. Een dochter
Stella Hermina werd geboren op 17 juli 1900 in Brussel, goed een maand voor
het huwelijk, en zij werd door Herman erkend bij het huwelijk.
Haar vader was van geboorte
van Doel, waar hij het daglicht zag op 2 september 18462. Zijn ouders waren Charles Louis en Jeanne Marie Nonneman en zij waren er
verzeild geraakt als dagloners. Vader Felix verhuisde naar Brussel met zijn
ouders en het gezin woonde in de rue de
la Fiancée, in het Nederlands de Bruidstraat, nabij de Brouckère. Felix
ging als magazijnier aan de slag in Sint-Gillis. Hij was op 7 juli 1877 in
Brussel gehuwd met Marie-Thérèse Mallinus, geboren op 18 april 1855 in Leuven
als buitenechtelijke dochter van Johanna Mallinus. Hij werd herbergier en
cabaretier en vestigde zich op het Sint-Katelijneplein 243. Dat was niet ver in vogelvlucht van
het ouderlijk adres via het De Brouckèreplein.
Maria Mathilde had een
jongere broer Rémi Felix die in april 1880 in Brussel was geboren. Rémi Felix
Lauwens overleed in tragische omstandigheden op
17-jarige leeftijd. Hij werd “dood gevonden” op 28 maart 1898, net
geen 18 jaar oud. De aangifte gebeurde door de 41-jarige Félix Bruynincks,
door François Lenaerts, een 23-jarige lakenhandelaar uit Sint-Jans-Molenbeek,
en Emile Bruylant. Ook Jean Lauwens ,
geboren op 10 juli 1881 in Brussel, en Felix junior Lauwens ,
geboren op 17 juni 1883 in Laken, waren jongere broers. Van Felix junior
weten we dat hij op 16 juni 1906 in Laken huwde met Jeannette Alardin,
geboren in 1882 in Laken als dochter van Gustave Alardin en Marie Cathérine
Pevenagie. Een dochter, van dit koppel was Maria Lauwens ,
geboren op 20 september 1913. Zij werd lerares en schooldirectrice.
Andere kinderen in het
gezin waren Adelina Lauwens ,
die met Willem Gijssels1
huwde, Guillaume Lauwens ,
die technisch tekenaar was en op 23 november 1908 in Sint-Jans-Molenbeek
huwde met kantwerkster Elisa Van Bruijssel.
Herman
Teirlinck
Herman Teirlinck was een
Belgische roman- en toneelauteur én dichter Hij kreeg het schrijverschap mee
in zijn genen van zijn vader, toneelschrijver en volkskundige Isidoor
Teirlinck, en van zijn moeder onderwijzeres Josephine Van Nieuwenhove.
Nochtans wilde zijn vader dat Herman arts werd, maar de studies in Brussel
waren geen succes. Hij studeerde vervolgens Duitse taal- en letterkunde in
Gent, maar brak ook deze studie af. Hij was ambtenaar bij de gemeente Brussel
toen hij Mathilde Lauwens leerde kennen.
Als ambtenaar vertaalde
Herman de verslagen van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in het Frans en dat
inspireerde hem zowel voor toneel als om de “volksschouwburg” tot een
hoger peil te verheffen. Hij speelde zelf amateurtoneel en zong, en stelde
zich als 23-jarige tevergeefs kandidaat om, samen met acteur Laroche, directeur te worden van de KVS. In 1903 was hij mede-oprichter van het tijdschrift “Vlaanderen”,
de opvolger van “Van nu en straks”. Ook zijn schoonbroer Willem
Gijssels1 schreef voor dit blad. Hij was onder
meer Belgisch correspondent voor het “Algemeen Handelsblad” vanaf 1906,
vestigde zich in 1909 in Linkebeek waar hij aansloot bij de plaatselijke
politiek, publiceerde in 1909 zijn essay “De kunst van het theater”,
en was van 1910 tot 1936 leraar Nederlands aan de stedelijke jongensnormaalschool
van Brussel.
In 1919 werd hij lid van de
Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde en dat werd een
doorbraak. Hij werd Vlaams leraar aan het Koninklijk Hof en was raadsheer
voor Kunst en Wetenschap voor drie koningen: Albert I, Leopold III en
Boudewijn. Hij doceerde Nederlands aan de Academie voor schone Kunsten in
Antwerpen tussen 1925 en 1938, en aan de Stedelijke meisjesnormaalschool van
Brussel tussen 1928 en 1936. Herman Teirlinck was één van de stichtende leden
van de “Vlaamse Club voor kunst, wetenschap en letteren” in Brussel.
Tussen 1912 en 1926 was hij
zelfs even directeur geweest van een meubelfabriek en in die hoedanigheid
secretaris van de werkgeversbond voor de Belgische houtindustrie. Die functie
bracht hem ook naar het toenmalige Belgisch Kongo.
Al van in 1928 was Herman
verbonden aan het Nationaal Hoger Instituut voor Bouw- en Sierkunsten als
docent “techniek van het toneel”. In 1938 werd hij er directeur.
In 1928 was zijn echtgenote
Mathilde Lauwens overleden. Hij bouwde in 1929 een villa in Sint-Idensbald en
vond opnieuw geluk bij zijn tweede echtgenote Johanna Hoofmans die hij in
1931 huwde. In 1936 verhuisde het koppel naar Beersel, waar hij, opnieuw
weduwnaar geworden in 1963, net voor
zijn 88e verjaardag zou overlijden op 4 februari 1967. Zijn huis
in Beersel (Lot) werd ingericht als Teirlinck museum tot 2013, om in november
2021 heropend te worden als museum en cultuurcentrum onder de naam “Huis
van Herman Teirlinck”.
Na de Tweede Wereldoorlog,
in 1946, was Herman medeoprichter van het “Nieuw Vlaams Tijdschrift”,
waarvan hij directeur werd. In hetzelfde jaar richtte hij de “Studio van
het Nationaal Toneel” op in Antwerpen. Deze zou later bekend worden als
de Studio Herman Teirlinck.
|
|
Kaart: de Bruidstraat in
Brussel nabij de Brouckère in hartje Brussel dat de Nieuwbrugstraat verbindt
met de Circusstraat. Hier woonden de grootouders van Maria toen haar vader
Felix op 7 juli 1877 huwde met Marie-Thérèse Mallinus.
Foto: het Sint-Katelijneplein
te Brussel. Nr. 24 bevond zich links van wat in 2023 restaurant De
Vismet is.
|
Foto:
Herman Teirlinck in 1905.
|
|
|
|
|
|
|
|