© Laurentii.be
Genealogie Laurentii
Numquam solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante families
Voetnoten
1 Getuigenis van Maurice Deblaere, een
timmerman, die het verhaal van zijn vader die destijds als poester (stalknaap) werkte op de hoeve.
2 Getuigenis van Maurice Thorré.
© Foto uit familiearchief en prentbriefkaart
(Public domain, 1910-1920).
|
|
Verhalen - 1886 – Charles Lauwers, een mislopen liefde voor de
moeder van zijn toekomstige schoondochter (Pittem)
Charles Lauwers
was geboren op 29 augustus 1859 te Egem, een
deelgemeente Van Pittem, als zoon van de hereboeren
Frederik Lauwers en Melanie Coussens. In zijn jonge
jaren had hij kennis met Udalie Maes, en elke
zondag toog hij op z’n klompen naar zijn lief in Egem.
Charles woonde
op het “Goed Ter Straeten” bij zijn ouders en had toen nog geen eigen hoeve.
Charles was zich er niet bewust van dat hij een concurrent had: Felix De Brabandere bezocht tijdens de week regelmatig Udalie en waagde ook zijn kansen. Udalie
gokte op twee paarden. Felix had al een eigen bedrijf en kon snel trouwen, en
dat gebeurde dan ook omstreeks 1886. Charles had het nakijken. Toen het
huwelijk tussen Felix en Udalie plaatsvond, klom
hij in de top van een hoge perenboom
in de boomgaard van de ouderlijke hoeve “Goed Ter Straeten” en met een zware
verrekijker bespioneerde hij de huwelijksstoet. Naar verluid voelde Charles
zich verraden door Udalie1.
Charles zou in
de kennissenrking van zijn oud-liefje Marie De Ketelaere leren kennen, met wie hij huwde te Wingene op
14 juni 1889. Charles verwierf een eigen hoeve te Egem
aan de Wingense steenweg. Dat werd toen bewoond
door Camiel Marreel. In 1914 kocht Charles twaalf
hectaren van Edmond Christiaens om bij zijn hoeve aan de Wingense
steenweg te voegen en hij verving tussen 1914-1918 de oude gebouwen van de
hoeve door een statige woning en stallingen. Het ging om een ruiloperatie, en
het gezin van Camiel Marreel verhuisde vervolgens
naar het “Goed Ter Straeten”. In deze jaren was Charles zoon Maurice gevlucht
naar Nederland.
Maurice was in
augustus 1914 bij het uitbreken van de “Groote Oorlog” opgeroepen om zijn
eenheid te vervoegen, was naar de fortengordel rond Antwerpen gestuurd, en
had daar moeten vluchten naar Zeeland in Nederland, waar hij bleef tot in
1919. Camiel De Deyghere, paardenbegeleider en
vertrouwensman op het “Goed Ter Straeten”, trad al die tijd op als
verbindingsman. Hij bezorgde brieven en geld naar Nederland, via de trein tot
Eeklo, en dan via smokkelaars langs de streng bewaakte grens. Maurice huurde
in Zeeland een kamer en enkele hectaren land en kwam er aan de bak als
landbouwer, waardoor hij aan het interneringskamp ontsnapte. Zoon Maurice had
kennis met Marie Marreel, een dochter van Camiel,
en die beloofde op hem te zullen wachten tijdens de oorlog. Na de oorlog liep
de verkering fout.
De familie van
Maurice verzette zich tegen een huwelijk met een Marreel,
die van arme komaf waren, en Maurice zou trouwen met Irma De Brabandere, een dochter van zijn vaders eerste liefde Udalie. Dit huwelijk vond plaats op 11 april 1923 te
Wingene en de families Lauwers en Debrabandere werden schoonfamilie. Deze
liefdeshistories kenden ook een tragisch gevolg: Marie Marreel
stierf naar verluid van verdriet op 8 mei 1923 (overleden aan magerzucht).
Maurice hoorde van het overlijden van Marie en haastte zich naar de hoeve van
haar ouders met de fiets. Hij nam afscheid van zijn jeugdliefde en trok naar
verluid met zwaar betraande ogen het dorp in, van herberg tot herberg.
Maurice was later zeer actief in het sociale leven en werd een graaggeziene dorpsfiguur. Hij werd in 1938 burgemeester
van Egem en wist de volgende wereldoorlog het dorp
voor het ergste te behoeden. Maurice Lauwers maakte zich tijdens de tweede
wereldoorlog zeer verdienstelijk, samen met Arsène Claus van de plaatselijke
politie.
Op latere
leeftijd verdwaalde vader Charles regelmatig, en hij trok dan, stok in de
hand, naar zijn geboorteplek en ouderlijke woonst “Goed Ter Straeten”. Zij
kenden hem daar, en maakten er geen probleem van toen de oude Charles er
“zijn” zetel kwam opeisen. Even later werd hij er dan opgehaald door zijn
oudste kleindochter2.
|
|
Afbeelding:
Maurice Lauwers was in 1910
soldaat in het Belgische leger, met de vermelding 'Regiment DDID 7 mats.',
stamnummer 5255/121. De studiofoto in uniform - merk het prachtige
geborduurde wapen van België op de linkermouw, de voorname witte
handschoenen, de opgeblonken riemkoppel en knopen en de netjes gecoiffeerde
puntige snor - werd genomen bij fotograaf C. De Souter-Van
de Leene, 'rue Suvée
17' te Brugge.
Afbeelding onder: de Peerdestraat te Egem.
|
|
|
|
|