image002.jpg

© Laurentii.be

 

Genealogie Van Praet

Hoe hoger geëerd,

hoe hoger van weerd.

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

1 Bronnen: Emile Banning, Jules Van Praet, in: Moniteur Belge, 1 januari 1888; E. Discailles, Jules Van Praet, in: Biographie nationale, T. XVIII, col. 154-163; Alphonse Wauters, Jules Van Praet, in: Annuaire de l‟Académie Royale de Belgique, 1890; baron de Haulleville, Portraits et silhouettes, T. 1er, Brussel, 1892; G. Charlier, Stendhal et les Van Praet, in: Revue d‟histoire littéraire de la France, 1922, pp. 492-494; idem, Stendhal et ses amis belges, Paris (ed. Le Divan), 1932; A. De Ridder, Une mission de J. Van Praet à Londres en 1838, in: Bulletin de la Commission Royale d‟Histoire, T. LXXXVIII, 1924; graaf Louis de Lichtervelde, Léopold 1er et la formation de la Belgique contemporaine, Brussel, 1929; idem, Leopold II, Brussel, 1926; Carlo Bronne, Leopold Ier et son Temps, Brussel, 1942; idem, Jules Van Praet, Ministre de la Maison du Roi, Brussel, 1943; idem, La comtesse Le Hon, Brussel, 1952; Piet Vermeir, Leopold I, Dendermonde, Deel I, 1965, Deel II, 1967; J. Vandamme, Het bibliotheekwezen in Brugge vóór 1920, Brugge, 1971; A. Vandewalle, Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge, Deel I: Oud Archief, Brugge, 1979; A. Van Den Abeele, Jan Baptist Herregoudts, schilder en brouwer, in: Biekorf, 1995, blz. 87-92; idem, Drukker Joseph Van Praet in de Kuipersstraat, in: Biekorf, 1995, blz. 200-211; idem, De Herregouds-portretten en Jozef Van Praet, in: Biekorf, 1995, blz. 286-288; idem, De Brugse drukker-uitgever Joseph Van Praet (1724-1792) en zijn tijd, in: Handelingen Genootschap voor geschiedenis Brugge, 1996, blz. 98-138; idem, De zoons van drukker-uitgever Joseph Van Praet, in: Biekorf, 1997, blz. 206-221; G. Lacambre, in Catalogus tentoonstelling Parijs-Brussel, Brussel-Parijs, Brussel, Mercatorfonds, 1998; G. Kirschen, Léopold avant Léopold Ier, Brussel, 1998; A. Van den Aeele, Joseph Van Praet, in: Bulletin Vereniging van de Adel, 2002; idem, Bibliotheken en boekenbedrijf in Brugge op het einde van de 18de eeuw. De wereld omheen Joseph-Ignace Van Praete, in: Ludo Vandamme (uitg.), The Founding Fathers, het bibliotheeklandschap in Brugge omstreeks 1800, Brugge, 2004.

 

image005.jpg

© Foto straatnaambord uit private collectie, 2008 - Bewerking oude prenten en schilderij (Originelen onder Public Domain): Jules Van Praet, 1860 (Bron: BRONNE C., Jules Van Praet. Ministre de la Maison du roi Léopold Ier, Bruxelles, Office de publicité, 1943, p. 50 / Wikipedia) – Schilderij koning Leopold I, 1856 (Royal Institute for Cultural Heritage (KIK-IRPA), Wikipedia, Nicky De Keyser) – Paul Devaux door Charles Baugniet 1842 (Bron: Wikipedia – Angelus, Jean-François Millet, 1859 (Public Domain, collectie Musée d'Orsay 453).

 

Verhalen  - 1830 – Jules Van Praet, adviseur van de eerste Belgische koningen 1

Jules Van Praet werd geboren op 2 juli 1806 als telg van de Brugse Van Praet families, als zoon van Augustin Van Praet en Anne-Marie De Pauw, een dochter van een wijnhandelaar. Zijn vader Augustin was grieffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Hij had één zus, Virginie Van Praet, die zou huwen met de Belgische staatsman Paul Devaux.

 

Jules Van Praet werd ambtenaar, was historicus en staatsman in België. Naar hem werd de “Van Praet brug” in Laken vernoemd. Jules Van Praet deed zijn humaniora in het atheneum van Brugge, waarvan zijn vader, Augustin Van Praet, één van de beschermheren was. Daarna verbleef hij bij zijn oom Joseph-Basile Van Praet te Parijs, Frankrijk. Joseph-Basile was er conservator van de Bibliothèque Nationale. In Parijs ging hij om met mensen als William Frederic Edwards en de zoöloog Henri Milne-Edwards, met de natuurkundige André-Marie Ampère, de historici Abel Villemain en François Mignet, de historicus en latere staatsman François Guizot. Er ontstond een nauwe vriendschap tussen Jules en de veertigjarige Henry Beyle, toen nog niet de beroemde Stendhal van Le Rouge et le Noir.

 

De grootvader van Jules Van Praet, Joseph Van Praet, was drukker, boekhandelaar en een actief deelnemer aan en organisator van het verenigingsleven. Een tweede oom, François Van Praet, speelde een niet onbelangrijke rol, zowel in het stadsbestuur van Brugge als in dat van het Departement van de Leie.

 

In 1823 keerde Van Praet terug naar Brugge en begon universitaire studies in Gent, waar hij zijn jeugdvriend Edward Conway terugvond. De docenten waren onder meer de criminoloog Jacques-Joseph Haus, de historicus Warnkoenig, de taalkundige Johannes Schrant en de rechtshistoricus en latere Nederlandse minister-president Johannes Thorbecke. Van Praet behaalde op 10 augustus 1826 een doctoraat in de rechten met een thesis over de kansovereenkomsten.

 

Terug in Brugge gaf hij er de voorkeur aan zich verder aan de studie te wijden en werd adjunct van de stadsbibliothecaris en tevens stadssecretaris Pierre-Jacques Scourion. In 1828 publiceerde hij zijn eerste historische studie “Histoire de la Flandre depuis Gui de Dampierre jusquaux ducs de Bourgogne”, het jaar daarop gevolgd door “De l‟origine des communes flamandes et de l‟époque de leur établissement”. Amper drieëntwintig, werd hij tot lid van de Koninklijke Academie verkozen. Op 21 mei 1830 werd hij aangesteld als stadsarchivaris van Brugge. Hij begon aan wat hij toen als een levenswerk beschouwde, het ordenen en inventariseren van de archieven.

 

 Van Praet speelde geen rol in de Belgische Revolutie van 1830, maar zijn schoonbroer Paul Devaux, des te meer. Eén van de machthebbers geworden van het nieuwe land in wording, ontbood hij zijn schoonbroer naar Brussel. Hij werd toegevoegd aan het 'Comité diplomatique', voorgezeten door Sylvain Van de Weyer, omwille van zijn juridische en historische kennis, en vooral omwille van zijn talenkennis. In november 1830 vergezelde hij graaf d‟Aarschot voor een lang verblijf in Londen, in een poging om de plooien tussen het rebellerende land en de Mogendheden glad te strijken. De tegenstellingen bleken te groot en de delegatie besloot onverrichter zake naar België terug te keren. Ondertussen had men daar niet stilgezeten en had het Nationaal Congres beslist de troon aan Leopold van Saksen Coburg aan te bieden. Op de terugweg kruisten de delegaties elkaar en de Bruggelingen Henri de Brouckère en priester Leon De Foere konden Van Praet overtuigen om rechtsomkeer te maken.

 

Voortaan zou Van Praet talrijke keren prins Leopold ontmoeten en als tolk bij de besprekingen optreden. Toen Leopold na veel discussies de Belgische troon aanvaardde, was zijn eerste beslissing Van Praet tot zijn secretaris te benoemen. Terug in België begon het werk om van dit nieuwe land een georganiseerde staat te maken. Naast Leopold speelde Van Praet hierbij een belangrijke rol. Alle tijdgenoten die ze aan het werk zagen, zijn het er over eens dat het om een innige samenwerking ging, waarbij de ene de andere aanvulde. Van Praet en zijn diplomatieke talenten werden voortaan ingezet zowel voor de binnenlandse als voor de buitenlandse politiek. Om zijn gezag nog te verstevigen werd hij benoemd tot minister van het Huis van de Koning. Van Praet werd niet alleen, na de koning, de belangrijkste Belg voor het buitenlands beleid, hij kreeg ook aanzienlijk gezag in de binnenlandse politiek. De relaties tussen de koning en zijn regering waren vaak gespannen en Van Praet trad dan op als bemiddelaar.

 

In de laatste maanden van zijn leven sloot Leopold zich volledig op en alleen Van Praet had nog toegang tot hem. Hij was het die tijdens die moeilijke maanden in grote mate de koninklijke macht uitoefende. Toen de koning op 10 december 1865 de geest gaf stond Van Praet aan zijn zijde. Vijfendertig jaar trouwe dienst werden in het testament van de koning beloond met een lijfrente van 20.000 goudfranken.

 

Van Praet, die toen de zestig naderde, werd door Leopold II in zijn functie bevestigd en hij zou zijn koning, voor wie hij in diens jeugd een tweede vader was geweest, nog bijna twintig jaar bijstaan. Daarbij, na een onderbreking van veertig jaar, ondernam Van Praet opnieuw studiewerk. In 1867, 1874 en 1884 publiceerde hij de drie delen van zijn “Essais sur l‟histoire politique des derniers siècles”, vrucht van decennia aandachtige lectuur en van de concrete vertrouwdheid met de machtsuitoefening.

 

Jules Van Praet bleef vrijgezel. Een gezin zou hem in zijn drukke opdracht, naar zijn gevoel, gehinderd hebben. Hij bewoonde een statig herenhuis in de Hertogstraat.

 

In 1881 werd Van Praet vijfenzeventig. Hij ontvluchtte van langsom meer Brussel om te gaan werken of verpozen in zijn vakantieverblijf in Blankenberge. Stilaan werd zijn sterk gestel aangevreten en, hoogst onwelkom, werd hij bijna blind. Bij Leopold II werd hij bijgestaan door zijn neef Jules Devaux als secretaris, die hem rond 1875 in de functie van kabinetschef opvolgde maar in 1886 op achtenvijftigjarige leeftijd overleed. Van Praet die zijn leven lang de godsdienstpraktijk had verwaarloosd, evolueerde vanaf de jaren zeventig onder invloed van de redemptorist en latere kardinaalsaartsbisschop Dechamps en werd bewust gelovig.

 

Op 29 december 1887 gaf hij de geest, als laatste van de Brugse Van Praets. Hij kreeg een nationale uitvaart waarop, hoogst uitzonderlijk, de koning aanwezig was. Nog bij leven van Jules Van Praet had Leopold II hem speciaal willen eren, door aan de baan die naar het paleis van Laken leidde de naam Jules van Praetlaan te geven. Het is pas in 1957 dat zijn geboortestad zijn naam aan een straat toebedacht. Ook in de stad Brussel is er, vlak bij de Beurs, een Jules Van Praetstraat.

 

Jules Van Praet behoort tot de meest prominente figuren die België sedert 1830 hebben geleid. Gedurende een halve eeuw en vooral tijdens de eerste jaren van het nieuwe koninkrijk, speelde hij een uitzonderlijk belangrijke, en op enkele cruciale ogenblikken zelfs doorslaggevende rol.

 

Verhalen  - 1859 - Het “Angelus” en Jules van Praet

 

Jules Van Praet was verzamelaar van mooie banden, oude boeken en schilderwerk. Hij kocht een aantal 18de-eeuwse of vroeg 19de-eeuwse werken aan van onder meer Goya, Canaletto, Gainsborough, Bonington, Larguillière, David, en Géricault.

 

Uit de Franse school kocht hij werk van levende kunstenaars: Ingres, Corot, Théodore Rousseau en Decamps. Als Belgische schilders waren vooral Alfred en Joseph Stevens in zijn verzameling aanwezig, maar ook Wappers, Madou, Florent Willems en Louis Gallait. Zijn voorkeur ging vooral naar Jean François Millet en Ernest Meissonier.

 

Het wereldberoemde 'Angelus' van Jean-François Millet uit 1857-1859 behoorde tot zijn collectie tot 1864.

image013.jpg

Afbeelding: het „Angelus‟ van Millet. Het Angelus (voluit Angelus Domini- de Engel des Heren) is een katholiek gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden werd. Voorheen stopten de gelovigen hun werkzaamheden om te bidden.

 

 

 

image008.jpg

Afbeelding: Jules Van Praet in 1860.

image010.jpg

Afbeelding: koning Leopold I van België.

 

image009.jpg

Afbeelding: in Brussel is er behalve de Van Praet brug, ook een Jules Van Praet straat aan de Beurs.

 

 

image019.jpg

Afbeelding: Paul Devaux, de schoonbroer van Jules Van Praet.