© Laurentii.be Genealogie
Laurentii Numquam solus
incedes Inhoud Voetnoten 1 Marcel Kocken gewaagde van “41 skeletten, dicht bij elkaar
met allicht nog een paar artefacten, zoals knopen, gespen, schapuliertjes,
kogels, resten van schoeisel”. 2 Zie
de analyse gemaakt in “Wat vertellen de
historische bronnen over de boerenkrijgers die op 23 oktober 1798 te Mechelen
gefusilleerd werden?” van de Ware Vrienden van het Archief, geredigeerd door Frank Kinnaer in 2012. 3 Zie
kroniek van Schellens in het boek “De
Boerenkrijg te Mechelen” van August De Rees. Wij vermoeden althans dat
het bij de vermelding van “veldwachter
Lauwers” om Jan Frans Lauwens ging [Zie ook verhaal uit 1796.] die dan een
wel kwalijke rol kreeg toebedeeld in het drama. Uiteraard nam ‘veldwachter
Lauwers’ niet deel aan de executie na de klopjacht - en we begrijpen dat deze
afloop voor de meewerkende Mechelaars ook als een
shock kwam; Jan Frans zou zijn mandaat niet lang daarna neerleggen -. Onder
de gefusilleerden moeten er voor hem trouwens wel
wat bekenden zijn geweest, uit Mechelen, uit families die verwant waren, of
die uit zijn geboortedorp kwamen. Eigen aan deze periode, verdween de opstand
nadien lange tijd uit het oog, omdat de Franse bezetting nog de volgende 17
jaren aanhield. 4 Generaal
Béguinot zou zich in een proclamatie verontwaardigd
uitlaten over de “schuldige
onverschilligheid” van de Mechelaars en zou
vervolgens de staat van beleg uitroepen. 5 De 25-jarige Jacob Lodewijk
Rombouts, die uit een welgestelde familie kwam. Zijn vader, die eigenaar was
van het huis dat hij bewoonde, en zijn grootvader waren koster, zijn broer
was schoolmeester terwijl zijn moeder en zusters winkeliersters waren. Men
vermoedt daarom dat hij de drager van de zilveren knoop was. 6 Een haarsnijder of “coupeur de poilles”
maakte vilt van konijnen- en hazenhaar voor de toen bloeiende hoedenmakerij. 7 Volgens het verslag van Bonnard aan de
Minister van Oorlog. 8 Hij werd geboren op 16 augustus 1775 te Elewijt
als zoon van Antoon Van Eylen en Petronella
Ceulemans en was gehuwd met Barbara Maria Van Dijck. Zijn echtgenote was
landbouwster en het gezin was vermoedelijk kinderloos. 9 Huidige Rik Woutersstraat te Mechelen. 10 De ongeschoeide karmelieten hadden een klooster aan de Veemarkt,
terwijl de ongeschoeide karmelieten een klooster hadden in de
Karmelietenstraat. 11 Corneel Brits en Willem Bulens waren
schippersknechten, opgeroepen om in de Franse marine dienst te nemen. © eigen artwork uit
diverse bronnen, 2012: fotoreportages archeologische vondsten – oude prenten
(Public Domain), vondsten (tentoonstelling Boerenkrijgers te Mechelen) - Schilderij executie brigands
(19e eeuw). |
|
Verhalen – 1798
– Executie van boerenkrijgers te Mechelen
De slachtoffers van de Boerenkrijg in Mechelen
waren jonge mannen van meestal eenvoudige komaf - wie geld had kon zich vrijkopen en anderen naar het front laten
sturen - die op een bewolkte dinsdag die amper 7° Celsius klokte, op 23
oktober 1798, door de Franse bezetter tegen de muur van de kathedraal werden
geplaatst om te worden gefusilleerd ... omdat ze Mechelen voor één etmaal
hadden “bevrijd”. De opstand kwam er niet
zonder reden. Er gingen jaren aan vooraf van opeisingen, overheersing van de
Franse taal, waardeloze assignaten
en geldontwaarding, onteigeningen van de kerk, en niet in het minst de
opgelegde dienstplicht die heel wat jonge mannen naar de slagvelden van
Europa stuurde. Napoleon had niet voor niets bijnamen als de "de bloedhond van Europa": heel
wat jonge mannen keerden niet terug van het strijdtoneel, of keerden fysiek
of mentaal gehavend terug. Enkele weken eerder, op
vrijdag 12 oktober 1798 was de opstand spontaan losgebarsten in het
Oost-Vlaamse Overmere. Her en der in Vlaanderen
vormden zich boerenmilities, meestal met een vaag leiderschap, die het
opnamen tegen het ervaren Franse leger. Dit ging de geschiedenis in als
"de Boerenkrijg". In de
omgeving van Mechelen ging het niet anders. De bezetter trad
hardhandig op, en "voorbeeld"executies zoals op 23 oktober in Mechelen,
wilden het Franse gezag herstellen. De genadeslag zou op 4 december datzelfde
jaar in Hasselt volgen. Onder de voor- en tegenstanders in dit lang vergeten
drama in Mechelen vinden we verschillende verwanten. In de aanloop naar de
schermutselingen in Mechelen, valt op dat één van de terechtgestelden, Jan
Andreas Spaepen (23), uit Brussel kwam. Hij was
afkomstig van Westerlo, waar hij als knecht werkte in de herberg en
brouwerijstokerij “Den Anker” bij
Karel Van Gansen. Jan lijkt bij de eerste groep
opstandelingen te zijn geweest, die vanuit het Brusselse richting Mechelen
trokken en op de weg daarheen andere jongens en mannen wisten te bewegen om
zich aan te sluiten2. Jan was op 12 februari
1775 geboren in Westerlo als zoon van Pieter Spaepen
en Eleonora Theresa Huypens. Het gezin woonde aan
de Markt van Westerlo vlakbij het huis van de familie Van Gansen.
Jans werkgever Karel Van Gansen, was een broer van
de Westerlose boerenkrijgleider Emanuel Jozef Van Gansen. De herberg “Den Anker” was een ontmoetingsplaats voor
opstandelingen, en Jan zou er aangestoken zijn door revolutionaire ideeën.
Jan kwam, althans volgens het vonnis voor executie, van de verst afgelegen
plaats en hij behoorde tot de groep van twintigers voor wie de wet op de
dienstplicht van 28 september 1798 van toepassing was, de zogenaamde "conscrits"
of "ingeschrevenen". Deze jonge mannen maakten volgens verschillende
onderzoeken wel een kwart van de opstandelingen uit. Ook Hendrik Jozef Cnops, van de met Lauwens verwante familie Cnops,
een 21-jarige schoenmaker, was een “conscrit”. Hij stond, net zoals zijn broer Jan Baptist, op
de conscriptielijst van Mechelen. Dat was ongetwijfeld de reden waarom zijn
betrokkenheid halsstarrig werd ontkent door de familie na de executie.
Tijdens de opstand in Mechelen was het vernietigen van de lijsten van ‘conscrits’ op het Mechelse stadhuis één van de doelen.
Daardoor kwamen ook de vertegenwoordigers van het stadsbestuur in beeld, als
beschermers van de stadseigendommen en de orde in de stad. De Mechelse veldwachter
Jan Frans Lauwens stond daardoor "aan de andere kant"3 van de barrière, die van de verdedigers van de
stadseigendommen, en hij was daarmee niet de enige die nadien actief bijgedroegen tot de arrestaties. De Fransen kregen bij de
klopjacht de (verplichte4) steun van
Mechels gemeentepersoneel, als Van Keerbergen, Esperin,
Van Ham, Martin. De meeste opstandelingen waren landbouwers en verder
hovenier, handwerker, schipper, militair of koster5. De sterke vertegenwoordiging van Mechelaars had alles te maken met het feit dat Mechelen
de eindbestemming was. Via de Leuvensepoort, en vermoedelijk ook de
Brusselpoort (de Hombekenaars, Leestenaars en Heffenaars) waren de boerenkrijgers de stad ingetrokken.
De hoofdgroep had zich verzameld op de brug over de Dijle in Muizen, en
bestond uit jongens en mannen uit Bonheiden, met die van Rijmenam
en Keerbergen, waarbij de groep die de Tervuursesteenweg
had gevolgd zich aansloot, met jongens en mannen uit Elewijt,
Perk en Brussel. Zo had de 20-jarige Jan
Baptist Vervloet, die nog thuis woonde te Elewijt,
zich vermoedelijk aangesloten toen de groep zijn ouderlijk huis, een herberg
aan de Mechelstraat, passeerde. Ook de 59-jarige
Jan Sloots woonde in Elewijt aan de Heiderdries, waar hij in 1765 was gehuwd met Magda
Janssens. Hij was een oud-leerling van de oratoren in Mechelen. Aan de Tervuursesteenweg moet de jongste van de gefusilleerden, de 16-jarige Jan Torfs,
zich hebben aangesloten, gezien zijn ouderlijke woning aan de Spreeuwenhoek
lag nabij deze steenweg die door de groep uit Brussel-Perk-Elewijt moet zijn gevolgd, of hij had zich rechtstreeks
naar de verzamelplaats in Muizen begeven. De nacht van 21 op 22 oktober
hadden de kerkklokken in de streek geluid als verzamelsignaal, volgens een
getuigenis uit die tijd. De 63-jarige Hendrik De Wit woonde in de Sint-Romboutsparochie te Mechelen toen hij zich aansloot. Hij
was in 1767 getrouwd met Liesbeth Frans en het gezin was niet gespaard
gebleven van tragedie: alle (vijf) kinderen waren overleden. Hendrik zou
begraven worden op dezelfde begraafplaats als zijn kinderen, en liet enkel
een weduwe na. |
|
De Franse generaal Béguinot was op 22 oktober langs de Antwerpse poort
Mechelen binnengerukt en heel wat opstandelingen waren de stad ontvlucht
langs de Adegem- en de Brusselpoort, terwijl anderen hadden zich in de stad
hadden verschanst. De boerenkrijgers hadden zich
vervolgens buiten de stadsmuren gehergroepeerd en het had er even op geleken
dat de eerder geringe Franse troepenmacht ingesloten zou worden - waarop de
generaal zelfs gezanten naar Antwerpen had gestuurd om hulp te vragen. Béguinot wist echter 6 geroofde kanonnen te heroveren
op de Grote Markt en het tij keerde. Vervolgens liet hij de
stadspoorten sluiten en er werden wachten opgesteld. Opnieuw hadden de meeste
opstandelingen de stad weten te verlaten, terwijl anderen zich nog in de stad
bevonden. Tijdens de huiszoekingen die daarop volgden, werden tientallen van
de vluchtelingen opgepakt in de stad of onmiddellijk neergeschoten. De achttienjarige Jan
Verbruggen, die bij Gilis over den Willekom woonde, werd door Franse soldaten aan de Koepoort op straat betrapt met een geweer. Zij zetten de achtervolging
in, haalden hem uiteindelijk uit een kelder gevuld met aardappelen, en
schoten hem ter plaatse neer. De 27-jarige Frans Casseur werd dicht bij huis aan de Katelijnepoort
gearresteerd. Hij was van eenvoudige komaf en hij was in de Sint-Katelijne-parochie
in 1794 gehuwd met Katrien Van Der Veken. Hij was
van beroep van haarsnijder6 en had nog
jonge kinderen van één en drie jaar. Zijn moeder werd vermeld als arme
weduwe, die in haar levensonderhoud voorzag als onderwijzeres en die in een
barak woonde in een kleine straat bij de Bruul. Uiteindelijk werden een
zeventigtal7 rebellen
opgepakt, en 41 werden door een inderhaast samengestelde krijgsraad in staat
van beschuldiging gesteld om de dag daarop geëxecuteerd te worden aan de muur
van de Sint-Romboutskathedraal. Ook Antoon Van Eylen, een 23-jarige pachterszoon uit Elewijt8 was bij de ongelukkigen. Hij liep tijdens een
achtervolging met zijn geweer voorbij het huis van ene Leemans,
en die maande hem aan om zich bij hem te verstoppen. Antoon had hier geen
gehoor aan gegeven en geestdriftig geroepen dat het “voor ’t geloof” was. Hij werd kort daarna aangehouden. Ook het openbreken van de
kerken en het bevrijden van gevangen priesters was een doel van de
opstandelingen geweest. Bij de inname van Mechelen werd actie gevoerd om de
gevangenen te bevrijden. Bij de inname van de stad door Béguinot
werden twee lijken ontdekt in de Torfstraat9 en één ervan was een 45-jarige man die een
schapulier van de karmelieten droeg. Dat verklaart ook waarom de 67-jarige Mechelaar Filip Van Asch betrokken was geraakt en op de
executielijst voorkwam. Hij was als derde-orderling
in dienst geweest in een klooster van de karmelieten in Mechelen10. Hij was de oudste van de gefusilleerden. Als derde-orderling
had hij geen celibaatgeloften afgelegd en hij woonde niet op het klooster.
Dat was zo’n twee jaar ervoor door de Franse bezetters gesloten. Het lijkt
weinig waarschijnlijk dat Filip Van Asch een actieve rol speelde in de
gevechten, en zijn rol was allicht beperkt tot het aansporen van zijn medestanders vanuit
een geloofsovertuiging. Op 24 oktober werd de superior van de Mechelse
Onze-Lieve-Vrouwebroeders (ongeschoeide karmelieten) gevangen gezet en op 29
oktober zou in de nasleep van de gebeurtenissen te Mechelen bij gevechten
rond Duffel nog een 84-jarige broeder van de Mechelse ongeschoeide
karmelieten sneuvelen. Onder de gefusilleerden vinden we telgen uit met Lauwens verwante families uit de streek, zoals: ·
Filip Van
Asch (67), geboren in september 1731
in Leest als zoon van Jan (later hertrouwd met Katrien Jacobs) en Anne
Bercklaers; ·
Marc Van Der Sypen (38), geboren in maart 1760 in Hombeek als zoon van
Jan en Petronella Van Buggenhoudt; ·
Corneel Brits
(27), geboren in november 1770 als zoon van Frans en Anne Katrien De Jong aan
het Zennegat te Battel; ·
Willem Buelens (35), geboren in februari 1765 als zoon van Jacques en
Liesbeth Van den Schriek11; ·
Antoon
Lambrechts (29), zoon van Rombout en Liesbeth Ceulemans uit Heffen en er
gehuwd met Liesbeth Doms die net 4 maanden zwanger was; ·
Willem Meuldermans (38), geboren in oktober 1760 als zoon van
Pieter en Barbara Leemans; ·
Pieter Jacobs
(45), geboren in oktober 1757 als zoon van Jacob en Anne Marie Nuytkens; ·
Pieter
Verlinden (22), geboren in september 1776 te Hever
als zoon van Willem en Liesbeth Goossens; ·
Willem
Peeters (32), geboren in juli 1766 te Mechelen Onze-Lieve-Vrouw als zoon van
Jan Baptist en Anne Verheyen; ·
Hendrik Jozef
Cnops (21), geboren in mei 1777 te Mechelen
Sint-Katelijne als zoon van Jan Baptist en Petronella De Roy; ·
Hendrik De
Wit (63), geboren in augustus 1735 te Eppegem als zoon van Jan Baptist en
Barbara Somers; ·
Pieter Jozef
Teugels (46), wagenmaker geboren in maart 1752 te Hombeek als zoon van Jozef
en Petronella Van Beveren en er gehuwd met Petronella Buelens;
·
Jan Baptist Selleslagh (22), geboren in april 1776 te Hombeek als
zoon van Livien en Alexandrina
De Muyer; ·
Frans Casseur (27), geboren in september 1771 te Mechelen
Sint-Rombouts als zoon van Rombout en Anne Katrien Engels. |
|
|
|
||||
|
|
||||
|
|