© Laurentii.be Genealogie Van Praet Hoe hoger geëerd, hoe hoger van weerd. Inhoud Voetnoten 1 Zie ook de stamlijn Van Keer in het
stamboomonderzoek van de families Lauwens en Lauwers. |
|
Verhalen - 1767 - Van Praets verkopen eigendommen te Buggenhout en vestigen
zich aan de 'Brabante' oevers van de Schelde Op 26 september 1763 meldde notaris Aerts te
Puurs dat Philip de Keersmaker, gehuwd met Angelina Van Praet, borg stond voor Mattijs De Roeck. De laatste
woonde te Londerzeel en huurde een hofstede in de Meervondel. Hij was een
schoonbroer van het koppel De Keersmaker-Van Praet.
Angelina was verwant met Francis Van Praet en Katelijne Van Nijen uit Puurs,
wiens testament werd opgemaakt bij dezelfde notaris Aerts op 26 oktober 1743.
Ook Jaak De Maeyer en zijn echtgenote Marie
Van Praet van Liezele, lieten een testament opmaken bij notaris Aerts
te Puurs, op 21 juni 1765. Jaak was op dat moment "onpasselijk". Op 7 februari 1767 verkochten de kinderen
van de weduwe Katrien Van Praet,
weduwe van Pieter Van Der Veken(s), een huis in de Beukestraat
te Buggenhout aan Frans Boyckens en Anna-Theresia Van Dijck.
Katrien was vermoedelijk een dochter van de hoger vermelde Jan Van Praet die
boerde in de Beukestraat in de hoek “de kouden haard”. Op 16 juli 1777 vermeldde notaris Aerts de
verkoop van gronden te Buggenhout door Jan-Antoon Van Praet. Nog op 1 oktober 1777
verkocht Jan Van Praet,
woonachtig te Ruisbroek, grond uit de nalatenschap Willem De Bruijn - Ardiers. Het ging om deels uitgetorfd
bos en een weide aan de Bempstraat, grenzend aan
Liezele en Ruisbroek, dat zijn echtgenote in 1733 had verkregen van haar
ouders Corneel Ardiers en Marie Magnus.
Op 28 november 1777 werd Gielis Van Praet vermeld, gehuwd met
Joanna Katrien Van Camp, een dochter van Corneel Van Camp en Joanna Tersago, toen die land verkochten aan de Moorheide te
Puurs. Het stuk land heette "Verbranden Bosch" en de ouders Van
Camp hadden het oorspronkelijk gekocht van de kinderen van Gielis Maes en
Jeanne Janssens. Op 20 augustus 1778 vermeld notaris Aerts
dat Frans Verbesselt en zijn echtgenote Annemarie Van Praet te Puurs 800
gulden ontvangen van Jan De Bleser en diens
echtgenote Anna Van Der Goten. Op 30 april 1784 ontvingen Jan Baptist Van Praet en zijn echtgenote
Joanna Sollie te Ruisbroek van Amand
Van Acoleyen, woonachtig te Puurs, verbind land op Raepsveld in Sauvegarde, alsook een gemet
grenzend aan de Mechelse voetweg, de Sint-Catharinakapel
en de Hoogstraat, uit een verkoop van Vervrangen-Bervoets
te Antwerpen. De verschillende meldingen duiden er op dat
afstammelingen Van Praet in deze periode zich vestigden aan de 'Brabantse'
oevers van de Schelde, en eigendommen verkochten in de 'Vlaamse' enclave
Buggenhout. |
|
Verhalen - 1781 - Louis Van Praet, drossaard van
Buggenhout, verzet zich tegen het huwelijk van zijn dochter Op 25 juni 1781 werd in het kerkboek van
Brussel aangetekend dat de Buggenhoutse drossaard Louis Van Praet, de vader van Anna Petronella Van Praet uit
Buggenhout, zich verzette tegen het huwelijk van zijn dochter. Anna
Petronella was toen 17 jaar oud en mocht van haar vader niet huwen met Charles-Joseph (Karel) Maes, de zoon van de brouwer en
brandewijnstoker van Buggenhout. Karel Maes was gedoopt op 29 juni 1757 als
zoon van Jaak Maes (zelf geboren omstreeks 1724 te Puurs) en Katrien Peeters
(geboren te omstreeks 1732 te Lippelo). Pastoor Antoon Van Leemput was zijn
peter. Zijn ouders waren gehuwd in 1755 en hadden zich gevestigd te
Buggenhout. In 1774 hadden ze een eigendom gekocht te midden van het dorp,
nabij de plaats waar later de maalderij "De Kroon" kwam. De
verkoper was Gielis Van Keer1,
meier van de heerlijkheid Buggenhout-Bournonville. De familie Maes hield er
een herberg, het "Hof van Grimbergen" en een brandewijnstokerij.
Hij was goed 23 toen hij zijn oog liet vallen op de gefortuneerde dochter van
drossaard Van Praet. Louis Van Praet was een geletterd man. Hij
was eerst griffier geweest van enkele parochies en genoot het vertrouwen van
de familie de Bournonville. Die benoemde hem tot drossaard van haar gebied,
en vanaf 1777 tot drossaard van heel Buggenhout. Daarbij kreeg Louis Van
Praet ook de steun van de heren van Grimbergen. Louis Van Praet woonde in de
toenmalige Winkelstraat, aan het begin van de Langeweg
te Buggenhout. Karel Maes zou toch, op eerder slinkse
wijze, huwen met Anna Petronilla Van Praet, en wel
op 21 mei 1782 te Lippelo. Het huwelijk werd kerkelijk afgesloten voor de
pastoor in het bijzijn van twee getuigen. Naar verluid had Karel de pastoor
verrast door onaangekondigd met zijn geliefde en twee getuigen op te duiken.
Anna Petronilla's moeder, Louis echtgenote, Marie Josefa de Latte, was vier maanden voordien overleden. Vermoedelijk werd de ruzie nadien bijgelegd
en mogelijk trok het koppel zelfs bij Louis in. In ieder geval woonden Karel
en Anna Petronella er nadien. Verwanten Van Praet en Maes zouden enkele
eeuwen later opnieuw aantrouwen in Leest. In 1786 kwam Louis Van Praet zelf in
opspraak. Op 3 augustus 1786 werd Louis Van Praet, toen al verschillende
jaren weduwnaar, beschuldigd vanwege een verhouding met Joanna De Borger. Hij
gaf "defloratie" toe, maar ontkende "ingravidatie", met andere
woorden, Joanna zou hebben ingestemd met de verhouding. Joanna was de dochter
van Theo De Borger en Marie-Thérèse Mannaert, een
Buggenhoutse familie. Louis werd veroordeeld op 3 augustus 1786, en het
vonnis werd nadien te Brussel in beroep bevestigd. Louis Van Praet was gehuwd met Marie Josefa De Latte, die in januari 1782 kwam te overlijden.
Het gezin had verschillende kinderen die jong overleden: Jan Baptist Van
Praet overleed te Buggenhout op 12 augustus 1769 (geboren in 1769), Antonia Bernardina overleed er op 24 oktober 1773 nadat zij er
hetzelfde jaar was geboren, Gerard Van Praet overleed er op 14 maart 1777
(geboren in 1776). Er waren in deze periode nog andere
meldingen van Van Praet. Het kwam op 5 juni 1778
tot een proces wegens defloratie met kind, van Joanna-Maria
Van Praet tegen Hendrik Vergaen, beiden van
Buggenhout. Er was ook melding van een proces te Brussel van Nicolaas De Va
tegen Catharina Van Praet in
1788, maar precieze details ontbreken ons. De aanwezigheid
van families Van Praet te Buggenhout is markant in die zin dat deze
Oost-Vlaamse gemeente grenst aan de provincies Antwerpen en Brabant, het
voormalige hertogdom Brabant. Met de gemeenten Opwijk, Lebbeke,
Baasrode, Sint-Amands en Opdorp, vormde het een
'(Klein) Brabantse' wig in het graafschap Vlaanderen. Sommige families Van
Praet, die oorspronkelijk in het graafschap Vlaanderen woonden, migreerden
vanaf de 16e eeuw naar het hertogdom Brabant, inzonderheid de hedendaagse
provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. Buggenhout behoorde
tot de 11e eeuw tot de Gouw Brabant, en nadien tot (de invloedsfeer van) het
Land van Grimbergen. Al bij de eeuwwisseling 15e-16e eeuw, vonden we buiten
Buggenhout families Van Praet in gemeenten aan beide zijden van de grens met
het Graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. |
|
|
|
||||
|
|
||||
|
|