image002.jpg

© Laurentii.be

 

Genealogie Van Praet

Hoe hoger geëerd,

hoe hoger van weerd.

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

1 In het volksgeloof was de weerwolf een persoon die elke nacht kon veranderen in een wolf of een ander dier. Onder invloed van de heksen vervolging werd het geloof in de weerwolf in verband gebracht met de duivel. De weerwolf zou net als de heks een persoon zijn die een pact had gesloten met de duivel.

image005.jpg

(c) Bewerking prent weerwolf uit private collectie (origineel onder Public Domain, 1512).

 

Verhalen  - 1660 - Joos Verpraet, beschuldigd als tovenaar en weerwolf 1  (Olsene/Gent)

Joos Van Praet werd te Olsene beschuldigd van de betovering van enkele inwoners, onder wie de baljuw en diens dochter, van dieren en van een boomgaard. Hoewel Joos zich verdedigde, zou hij zijn lot niet ontlopen...

 

Op 5 december 1660 werd de 50-jarige Joos Verpraet (een schrijfvariant van Van Praet), zoon van Arent, aangehouden. Het leenhof van Olsene vroeg hiervoor diezelfde dag de goedkeuring van de Gentse heksenadvocaten, maar die weigerden de aanhouding omdat er nog geen gerechtelijk vooronderzoek had plaatsgevonden. Dit vooronderzoek werd op 7 en 8 december 1661 snel afgehandeld. Tien mannen beschuldigden Verpraet van het betoveren van een aantal schapen, een aantal paarden, een vrouw en een man. Eén van hen zei dat hij hoorde zeggen dat Verpraet een weerwolf was.

 

Op 10 december 1660 werd Joos Verpraet ondervraagd over zijn identiteit en de vermeende toverijfaam van zijn voorouders. De daaropvolgende dagen, van 10 tot 27 december 1660, verhoorde het leenhof vierentwintig getuigen ten laste. Tien van hen getuigden eerder in het gerechtelijk vooronderzoek. Naast de feiten die daar reeds aan bod kwamen, beschuldigden zij Verpraet van de betovering van een kind, een vrouw, een man en een varken. Het leenhof ondervroeg Verpraet over al deze beschuldigingen op 23 en 26 december 1660. Verpraet ontkende alle beschuldigingen en zei ook dat hij de inwoners en de boomgaarden van het kasteel van Olsene en de baljuw van Olsene, zijn dochter, zijn beesten en zijn boomgaard niet had betoverd. Hij verklaarde dat hij geen tegenbewijs wenste te leveren en niet door een procureur wenste bijgestaan te worden.

 

Op 26 december 1660 reed baljuw van Biesbrouck met dit proces-verbaal naar Gent, waar hij de heksenadvocaten de toelating vroeg om Verpraet onder tortuur te ondervragen. Na enige discussie verleenden die toelating op 30 december 1660. Het leenhof mocht Verpraet volledig laten kaal scheren en hem door een chirurgijn en een ervaren doctor in de geneeskunde op duivelsmerken laten onderzoeken. Een beul mocht hem vervolgens in de halsband zetten, zonder dat hij een groot vuur aanstak of een andere tortuurverzwaring toepaste.

 

Giraldo Heland en Pieter Carijn voerden de kaalschering en lichaamsonderzoek op duivelsmerken uit. Het resultaat was zo goed als zeker positief. De beul van Gent zette in de avond van 3 januari 1661 Verpraet in de halsband, waarin hij bleef zitten tot de morgen van 5 januari 1661. Tijdens zijn pijnlijke ondervraging bekende Verpraet zijn omgang met de duivel en een hele reeks betoveringen in Olsene, Kruishoutem en Huise. Hij had thuis ook een duivels poeder in een muur verstopt. Baljuw van Biesbrouck, eerste leenman-schepen Heyndrick Weytack en griffier Jacques Stuyvaert deden daarom bij hem op 5 januari 1661 een huiszoeking, waarbij zij niets vonden. Vierentwintig uren nadat Joos Verpraet uit de halsband was bevrijd, bekrachtigde hij al zijn bekentenissen.

 

De Gentse heksenadvocaten vonden die bekentenissen onvoldoende om hem tot de doodstraf te veroordelen. Op 8 januari 1661 gaven zij het leenhof van Olsene opdracht om de betoveringen in Kruishoutem en Huise nader te onderzoeken en na te gaan of het waar was dat Verpraet zijn oogst had verloren toen de duivel hem de eerste keer verscheen. Dit onderzoek dat plaatsvond op 10 en 11 januari 1660, leverde weinig nieuws op. Joos Verpraet was in twijfel geraakt, na het mislukken van zijn oogst, en hij maakte zich zorgen over zijn huishouden, zoveel was zeker: "daer ghy gynckt al dubbende ten respecte van tverlies van uwen oughtst in peyne synde wat ghy met u huushauden soudt maecken".

 

image005.jpg

Afbeelding: de voorstelling van een weerwolf die kinderen verslindt, uit 1512. Mogelijk zitten achter het volksgeloof de ervaringen met verschillende ziektes. Zo is er een eerder zeldzame erfelijke ziekte die haargroei over het hele lichaam, tot in het gelaat, veroorzaakt. Een andere ziekte is bekender: rabiës of hondsdolheid. De lijder wordt besmet door de beet van een hondsdol dier zoals een hond of wolf zijn, en vervalt in het terminale stadium in aanvallen van razernij, waarbij het schuim op de mond staat.

 

Toch oordeelden de Gentse heksenadvocaten op 13 januari 1661 dat er nu voldoende bewijs was om Joos Verpraet tot de vuurdood en de confiscatie van zijn goederen te veroordelen. Heksenadvocaat Marijn van Huele stelde een ontwerpvonnis op dat het leenhof van Olsene op 15 januari 1661 uitsprak. Omdat hij een contract afsloot met een duivel, genaamd Rascondt, "onderteeckent met uw eyghen bloet ghecommen uut uwen tweeden vingher van uwe rechter handt", waarin hij God en zijn heiligen afzwoer, dit contract met zijn bloed ondertekende, van de duivel geld aanvaardde, met hem deelnam aan nachtelijke danspartijen en paarden en mensen betoverde, werd Joos Verpraet op een horde naar het galgenveld gesleept.

 

De beul wurgde hem eerst aan een staak op een schavot en stak hem vervolgens in brand. Zijn hoofdaanklager, Jan Minne, leenman-schepen en pachter van de kasteelhoeve van Olsene, leverde het nodige stro. Vooraf kreeg hij een galgenmaal en mocht hij zijn biecht uitspreken ten aanzien van een pater Recollet. Zijn proces duurde in totaal drieëndertig dagen. Intussen bewaakten verschillende gerechtsofficieren in Olsene en Gottem zijn in beslag genomen goederen. Die werden na zijn executie openbaar verkocht, onder andere om de proceskosten ten bedrage van 186 ponden en 6 schellingen te betalen.