image005.png

© Laurentii.be

 

Genealogie Van Praet

Hoe hoger geëerd,

hoe hoger van weerd.

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

image005.jpg

(c) Bewerking middeleeuwse prent (15e- 16e eeuw) uit private collectie en familiewapen uit 1606 naar het Handschrift de Hooghe, Brugge, 1707 (Orginelen onder Public Domain).

 

Verhalen  - 1497 - Ridder Lodewijk van Praet, heer van Kernesse, huwde Catharina van Egmond

Lodewijk van Praet van Moerkerken huwde op 5 mei 1497 met Catharina van Egmond. Lodewijk van Praet was kastelein te Schoonhoven, ridder en heer van Kernesse. Catharina van Egmond werd geboren als dochter van Frederik van Egmond en Catharina van Kessel. Haar vader kreeg in 1472 de heerlijkheid Buren van zijn oom Arnold, de hertog van Gelre. Van zijn vader, Willem van Egmond, kreeg hij de heerlijkheid IJsselstein en erfde hij in 1483 ook Leerdam.

 

Frederik van Egmond was een vertrouweling van Keizer Maximiliaan, die hem op 24 juni 1498 verhief tot graaf van Buren en Leerdam. Hij speelde een grote rol in de Gelderse, Utrechtse en Friese oorlogen, en werd in 1474 bij het beleg van Neuss, samen met zijn broer Jan van Egmond, verheven in de ridderstand. In 1477 werd hij vermeld als kamerheer en lid van de hofhouding van Maximiliaan van Oostenrijk.

 

Lodewijk van Praet en Catharina van Egmond kregen verschillende kinderen: Petronella van Praet werd geboren in 1501, Françoise van Praet van Moerkerken werd gedoopt in 1509. Petronella overleed in 1590. Françoise werd genoemd als de "Vrouwe van Carnisse" en werd begraven op 6 februari 1562 te Asperen.

 

Met zijn echtgenote verkocht hij op 1 december 1515 land in het kerspel Elst, dat Catharina had geërfd van haar moeder Catharina van Kessel.

 

Klauwaarts of Leliaarts?

 

Of de families van Praet de zijde kozen van de Leliaarts of de Klauwaarts (in 1302 nog "Liebaerds" genoemd, vanaf 1379 "Clauwaerts"), is ons onduidelijk, evenmin in hoeverre de respectievelijke keuze van het kamp nog politiek doorslaggevend was in de 15e en de 16e eeuw. Blijkbaar waren het Brugse "Leliaarts", getrouw aan de graaf van Vlaanderen, die "Vlaanderen de Leeuw" scandeerden, terwijl de Gentse "Klauwaarts" de (staande) poten van de Engelse leeuw droegen, en niet de klauwende van de Vlaamse. De onenigheid werd ook gevoed door de spanning tussen de ambachten en de patriciërs, al was ook die lijn niet altijd eenduidig te trekken (...).

Vermoedelijk waren beide sympathieën vertegenwoordigd. Uit voormeld huwelijk in 1515, en uit andere huwelijken in de eeuw voordien, mag een alliantie van de tak van Praet van Moerkerke met de Leliaarts (en getrouwen van de graaf van Vlaanderen) blijken, maar we weten ook dat in een Brugse tak van de familie een ander familiewapen werd gevoerd met (de Vlaamse variant van) het teken van de Klauwaarts. De "Vlaamse Leeuw" had overigens een Franse oorsprong: deze werd voor het eerst gevoerd door de Franstalige graaf van Vlaanderen. De manier waarop de ontvoogdingsstrijd van de steden werd geromantiseerd in de 19e eeuw, doet niet helemaal recht aan de historische feiten...

 

 

 

 

Verhalen  - 1515 - Huwelijk Lodewijk van Vlaanderen en Josine van Praet van Moerkerke

 

Lodewijk van Vlaanderen huwde Josine Van Praet van Moerkerke. De precieze huwelijkdatum is ons niet bekend. Lodewijk van Vlaanderen en Josine van Praet hadden een zoon, Jan van Vlaanderen. Deze huwde in 1540 met Jacoba van Bourgondië. Jan van Vlaanderen overleed op 10 december 1545.

 

Voormelde Lodewijk van Vlaanderen was een nazaat van de 14e eeuwse Lodewijk van Vlaanderen, bijgenaamd de Fries. Deze was een bastaardzoon van Lodewijk van Male, de graaf van Vlaanderen, van Nevers, van Rethel en van Artois (FR).

 

Lodewijk van Male had het leengoed van Praet te Oedelem gekocht van Boudewijn van Praet in 1373, en schonk het aan zijn zoon Lodewijk van Vlaanderen. Daardoor kwam Oedelem onder het bewind van het geslacht van Vlaanderen, dat ook Knesselare en Aalter (het Land van de Woestijne) bezat.

 

Graaf Lodewijk van Vlaanderen raakte in 1379 verwikkeld in een zesjarige oorlog tussen Brugge en Gent, waar onder meer een militie die zich "de Witte Kaproenen" liet noemen, in het verzet ging tegen de belastingen van de graaf.

 

De gemoederen raakten verhit met de moord op de hoogbaljuw van de graaf te Gent, Wouter van Hauterijne. Wat voor de Gentenaren begon als een strijd voor hun vrijheden en handelsbelangen (van vnl. de wevers met Engeland), mondde het daarop volgende jaar uit in aanvallen op Oudenaarde, Tielt, Deinze, Aalter, Aalst en Dendermonde. Ook Brugge werd aangevallen, en de strijd werd beslecht op de Vrijdagmarkt in het voordeel van de Bruggelingen. In het conflict droegen de Gentenaren het teken van een leeuwenklauw (of 'Liebaert', Oudnederlands voor leeuw), wat hen de bijnaam "Klauwaarts" verstrekte, terwijl de Bruggelingen lelies droegen, en de bijnaam "de Leliaarts" kregen. Voedselgebrek te Gent, leidde in 1382 tot een nieuwe aanval op Brugge onder leiding van Filips van Artevelde. 

 

Graaf Lodewijk van Vlaanderen had toen zelfs de stad moeten ontvluchten, over Roeselare naar Rijsel.

 

image004.jpg

Afbeelding: Een ongedateerde middeleeuwse uitbeelding van de strijd tussen de "Klauwaarts" en de "leliaards".

image009.jpg

Afbeelding: het familiewapen van Paul van Praet, 1607. Het gaat hier wel om een "Vlaamse" leeuwenklauw, niet om de oorspronkelijk "Engelse" leeuwenpoten op de mouw van de eerste Gentse "Klauwaarts".