(c)
Laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Zelfmoord in het graafschap Vlaanderen tijdens de
Bourgondische periode (1385 - 1500). Een sociologische aanpak. Scriptie
voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de
graad Licentiaat in de Geschiedenis, Universiteit van Gent, 2007, Lowagie Hannes. (c) Afbeeldingen numismatiek uit private collectie. Kaartschets bewerking onder licentie Creative
Commons CC BY-SA 3.0 /
Public domain - Bron: Wikipedia. |
|
Verhalen - 1361
- Michiel Lauwers, tegeldekker, werd aangemaand een schuld te betalen (Brugge) In een "regest"
van 15 december 1361 te Brugge, deden de schepen Michiel Poelvoet en Clais Bave oorkonden dat gebleken was dat Michiel Lauwers, bijgenaamd "de
tegeldekker", met zijn vrouw Katelijne binnen de 20 dagen een schuld
moesten voldoen aan Adam Metteneye. Bij akte van de Brugse schepenen Willem van Boechout
en Jan Roels van 1 mei 1361 werd een huis aan de oostzijde van de Sinte Clarenstraat bezwaard met
een schuld van 6 pond 17 schillingen ten voordele van de genoemde Adam
Metteneye.
Deze
dakbedekking was heel wat veiliger dan de traditionele strodaken die tot dan
vaker voorkwamen. De ambachtsorganisatie
controleerde volkomen de productie en voorzag bij ziekte, ongeval en zelfs ouderdom in de behoeften van haar
leden via een systeem van onderlinge bijstand. De ambacht speelde ook
politiek en militair een rol van betekenis. Stedelijke milities in het
graafschap Vlaanderen waren georganiseerd volgens de ambacht. Weerbare mannen
van hetzelfde amabacht dienden in eenzelfde groep
onder een eigen hoofdman. Het ambacht
had net zoals de gilde een strikte hiërarchie. De meesters waren
meestal kleine zelfstandigen, met een eigen atelier of winkel. Zij hadden
enkele gezellen en leerjongens in loondienst. De grootste ambachten als de
wevers en volders kenden ook nog dag- of weekloners, mensen die slechts voor
beperkte duur aangeworven werden. Een ambacht was aanvankelijk
geen "gilde". Rond 1302 waren enkel de patriciërs en koopmannen
verenigd in gilden, terwijl de ambachten onder voogdij van het stadsbestuur
stonden (leden van het patriciaat en meestal lid van een gilde). De dekens
van de ambachten, benoemd door de stedelijke overheid, zagen toe op de
naleving van de voorschriften. Pas
na 1302 kwamen de ambachten van onder de vleugels van de koopmansgilden en
uiteindelijk noemden ook zij zich gilden. |
|
1411 - Het tragisch einde
van Katelijne Lauwers (Gistel)
In de parochie van Gistel nabij Oostende,
had Katelijne Lauwers, de vrouw van Meseele, zichzelf in 1411 verhangen uit
wanhoop ("par desperacion
se pendi et estrauna a une corde"1). Het feit werd vermeld op 21
september 1411 in de rekening, naar aanleiding van de verkoop van haar huis. Zoals
gebruikelijk was in de middeleeuwen, werd haar huis opgeëist en verkocht ten
voordele van de graaf van Vlaanderen, de hertog van Boergondië. Ene Jaak
Christiaens had het huis gekocht. Haar lijk werd volgens de lokale gebruiken
opgehangen, want zelfmoord werd beschouwd als een ernstig misdrijf tegenover
God. De uitvoerder van deze straf was Johan Melis, "pour avoir faire justice
et pendu a une estake fourcu Cateline Lauwers",
zoals vermeld op 11 november 1411 in de rekening. Ging het mogelijk om
Katelijne, de vrouw van Michiel Lauwers ("Meseele" is een
Oudnederlandse variant van Michiel), de Brugse tegeldekker vermeld in
1361?
|
|||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|