image003.JPG

© Laurentii.be

 

Genealogie Van Praet

Hoe hoger geëerd,

hoe hoger van weerd.

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

1 Bronnen: H. A. Enno van Gelder, “Bailleul, Bronckhorst, Brederode,” p. 63 – 64. RA Gelderland, Arnheim, Archief Rekenkamer, 7225; te Water, p. 3000; ARA Brussels, Papiers de l’etat  . . . .  1177, fo. 5.

2 Gerrit Renesse die zich naar verluid bekende als Calvinist, liet geen geschriften na over zijn geloofsovertuiging. Eén van zijn kozijns, Dirk van Bronckhorst en Batenburg, deed dit wel toen hij getuigde op zijn rechtszaak: “ Mijn intentie was om de heer van Brederode te dienen voor de verdediging van het evangelie en de voorschriften van de nieuwe religie, omdat, naar waarheid, ik geen Calvinist ben of Martinist, maar een aanhanger van de evangelische boodschap in dewelke Christus ons voorgaat”  [Vertaling uit Gelder, in “Bailleul, Bronckhorst, Brederode,” p. 65.]. Een interessante getuigenis is dit, omdat deze aantoont hoe religieuze, politieke en militaire verzuchtingen met elkaar werden verenigd. Dirk van Bronckhorst had, met zijn moeder, toezicht gehouden bij de verwijdering van priesters en beelden uit hun familiekerk bij Nijmegen. 

3 A. C. Duke, “An enquiry into the Troubles in Asperen”;  Bijdragen en Medetellingen van het Historisch Genootschap, LXXXII 1968, 207 – 211; J. van Vloten, “Stukken . .  . .’” pp. 253 – 254;  RA Utrecht, Rechterlijk Archief, 365, fos. 344 – 346.

 

image005.jpg

Foto kasteel van Moerkerke onder Creative Commons licentie CC BY-SA 3.0  (Bron: Wikimedia, LimoWreck, 2008).

 

Verhalen  - 1326 - Het kasteel van Moerkerke in bezit van de familie Van Praet

Nadat het kasteel aan de familie Van Moerkerke toebehoorde, ging het in de 14e eeuw over in de handen van de familie Van Praet door aanhuwelijking van deze familie. Het eerste kasteel bestond uit een donjon, een centrale, vierkante toren, gebouwd op een motte, een kunstmatig aangelegde heuvel, met een opperhof. De toren vormde de eigenlijke verdediging en was gericht naar de zee. De slottoren was toegankelijk via een houten ophaalbrug. Vanuit de met een tongewelf overwelfde crypte zijn nog sporen zichtbaar uit die eerste periode.

 

In 1302 werd in de Groene Hoeve op de wijk Den Hoorn nog een aanslag beraamd tegen het Fransgezinde kasteel van Moerkerke. Op het einde van de 14e eeuw viel het kasteel ten prooi aan plunderende Gentenaars, die op hun vlucht door de streek nog verschillende andere versterkingen verwoestten, zoals Male in 1382.

 

De familie van Praet was een belangrijke oude adellijke familie. Lodewijk van Praet zou zelfs het huwelijk tussen Margareta van Male, de gravin van Vlaanderen, en Philips de Stoute, de hertog van Bourgondië, mogelijk hebben gemaakt. In de 16e eeuw zou het kasteel verkocht worden door de familie Van Praet.

 

Lodewijk Van Praet huwde Catharina van Egmondt. Eén dochter, Petronella van Praet, die ging bij de naam “vrouwe van Moerkerken”, huwde baron Herman van Bronckhorst. Een dochter van Petronella, Elisabeth van Bronckhorst en Batenburg, huwde Gerard (of Gerrit) van Luxemburg. Zij trad toe tot de Reformatie, en twee van haar zonen zouden dit bekopen met hun leven voor hun aandeel in de revolte, in dienst van Hendrik van Brederode1. Het ging om Dirk van Bronckhorst en Batenburg, geëxecuteerd, Joost, die werd vermoord. Een derde zoon, Gijsbrecht van Bronckhorst, was gehuwd met een zuster (Elisabeth) van Hendrik van Brederode. Hij vluchtte, en zijn eigendommen werden geconfisceerd door de kroon2.

 

Een zus van Petronella van Praet (andere dochter van Lodewijk van Praet), Françoise van Praet van Moerkerken, vrouwe van Carnesse, huwde Wessel van den Boetzelaer, heer van Langerak en Asperen in Nederland. In de Boetzelaer familie werden politieke en religieuze motieven versmolten. Vier van hun zeven zonen waren lid van de Confederatie van Edelen, en zouden, net als hun vader, worden verbannen met confiscatie van hun eigendommen. Eén van deze zonen, die net als zijn vader Wessel heette, was gehuwd met Liesbeth van Bronckhorst en Batenburg, en een dochter daarvan, Katrien, huwde (hertrouwde) Frans van Haeften, heer van Haeften, een ander lid van de adel van Holland die het Compromis had getekend en lid was van de Confederatie3.

 

Nadien behoorde het kasteel aan verschillende adellijke families, zoals Karel van Sint-Omaers, een zoon van Joos van Sint-Omaers en Anna Van Praet, een bekende botanicus in de 16e eeuw. Karel van Sint-Omaers legde één van de eerste botanische tuinen aan en liet een unieke collectie aquarellen na. Op 27 augustus 1586 verkocht Maximiliaan van Moerkerke het kasteel aan Clemens van Castilië, een Spaans edelman, en kreeg het meer de vorm van een lusthof. Clemens zou het verkopen aan een gefortuneerde Brugse handelaar. In 1700 kwam het kasteel in het bezit van Pierre de la Vilette. Toen die kinderloos overleed in 1716, kwam het in handen van Philippe François d'Hanins. De familie d'Hanins zou het in de 19e eeuw neoclassicistisch verbouwen. Via een huwelijk kwam het goed daarna in handen van de familie 't Serclaes de Wommerson.

 

Het werd het in 1922 eigendom van de broeders Xaverianen, die er een school inrichtten, om vanaf 1964 bewoond te worden door kolonel van den Broeck.

 

 

image006.jpg

Afbeelding: het kasteel van Moerkerke. Het werd oorspronkelijk bewoond door een familie die zich “Van Moerkerke” noemde en er was rond 100 al sprake van een vierkante donjon op een motte. In 1302 werd een aanslag beraamd tegen het kasteel omdat de bewoners van Fransgezinde sympathie werden beschouwd, en aan het eind van die eeuw werd het geplunderd door de Gentse troepen. Het kwam in de 14e eeuw in het bezit van de familie van Praet en het verhaal gaat dat Lodewijk van Praet er het huwelijk tussen Margaretha van Male en Filips de Stoute zou hebben aangemoedigd. Vanaf de 16e eeuw werd het kasteel bewoond door Karel van Sint-Omaers, een zoon van Joos van Sint-Omaers en Anna van Praet. Hij legde een botanische tuin aan en liet aquarellen aanbrengen over flora en fauna. Eind 16e eeuw ging het over in de handen van Clemens van Castilië en werd het verbouwd in functie van bewoning, gezien het kasteel geen militaire betekenis meer had.